Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensbyzonderheden van den eerw. John Wesley, A.L.M. beroemd prediker onder de methodisten. Met aanmerkingen over den oorsprong en de bedryven deezes aanhangs.(Uit het Engelsch.)
(Vervolg en Slot van bl. 261.)
Wesley's Journals zyn vol van de Ongerustheden, welke hy den Duivel veroorzaakte, en van de Kwellingen, welke de Duivel hem aandeedt. ‘De Duivel,’ schryft hy, ‘wist dat zyn Koningryk wankelde, daarom wekte hy zyne Dienstknegten op om de klokken te luiden, en al het geraas te maaken, 't welk zy kondenGa naar voetnoot(*). De Kinderen des Duivels vogten dapper voor hun Meester, opdat diens Koningryk niet zou verwoest worden; veele steenen vielen aan myne regter- en slinkerhand.Ga naar voetnoot(†). Een en ander der Kinderen Beliäls hadden ons verscheide nagten te vooren bestreedenGa naar voetnoot(‡).’ Ja, zo gewoon was hy aan deeze kampgevegten met den Boozen, dat het hem, ten eenigen tyd, verwonderde, den vyand stil en gerust te vinden; tot hy bedagt, dat zulks geschiedde, om dat hy zich wel verzekerd hieldt van zyne bezittingen. ‘Ik predikte - evenwel heb ik tot nog maar één eenig Persoon onder hun gevonden, die van de liefde tot God kennis hadt, eer myn Broeder kwam. Geen wonder, de Duivel was zo stil: want hy vondt zich in een vreedzaam bezitGa naar voetnoot(§).’ Een ander voorbeeld geeft hy ons van deeze vreedzaame verstandhouding tusschen zyne Toehoorders en den Duivel, in een zyner Noordlyke Uittochten. ‘Woens- | |
[pagina 304]
| |
dag den 29sten, predikte ik te Durham voor eene stille en stomme VergaderingGa naar voetnoot(*).’ Maar dit duurde nooit lang waar hy kwam; want hy bezat altoos de kunst om deezen geestlyken doodslaap te geneezen, door een geweldige beroering der harten. Wanneer de Duivel het Gemeen aan 't gisten gemaakt hadt, vervoegde hy zich, gelyk andere Staatkundigen, na een beter gezelschap; zulken als de twee wesley's, en de Heiligen. Maar, als deeze staatlyke ontmoeting niet in zyn smaak viel, poogde hy hun door slaagen in een beter humeur te brengen. ‘Ik stond een weinig verbaasd over zommigen, die door den Satan op eene vreemde wyze getroffen waren, en een Geest van lachen kreegen. - Ik had het zelfde ding, tien of elf jaaren geleden, ondervonden. Een gedeelte van den Zondag had ik toen met myn Broeder besteed, in het wandelen door de Velden, en het zingen van Psalmen. Maar, op zekeren dag, zo als wy zouden beginnen met zingen, borst hy uit in een luidrugtigen lach. Ik werd zeer toornig, en kort daarop lachte ik zo hard op als hy. Wy stonden op 't punt van te barsten, en moesten na huis gaan, zonder een regel meer te zingenGa naar voetnoot(†).’ Van het Hoofd daalden deeze stuiptrekkende beweegingen op de Leden neder, en kwamen hun ryklyk over. ‘Op zekeren avond ontstondt 'er onder ons zulk een Geest van lachen, dat veelen 'er zich grootlyks aan ergerden. Maar de aandagt van allen werd schielyk bepaald op de arme louisa s -, die zo geweldig, en op zo onderscheide wyzen, van den Boozen getrokken werd, als ik nooit voorheen zag. Zomtyds lachte zy, daarop brak zy uit in vloeken en lasterenGa naar voetnoot(§).’ Ter deezer gelegenheid verhaalt hy een voorval, van 't welk, schoon hy 't zelve niet ten regten gebruike heeft aangewend, de bedaarde en aandagtige Leezer het kan doen. ‘Onze uitwendige beproevingen, in de daad, waren nu geweeken, en vrede was in alle onze landpaalen. Maar des te overvloediger waren onze inwendige beproevingen, en, indien één Lid leed, leeden alle de andere Leden met het zelve. Zo zonderling eene Sympatie zag ik nooit voorheen; de groote beproeving die één onderging, | |
[pagina 305]
| |
verspreidde zich op eene wondere wyze tot de overigen; zo dat zeer weinigen vry bleevenGa naar voetnoot(*).’ In deeze veelvuldige stryden werd de Duivel in 't einde moede, en de Heer wesley noodzaakte hem de wyk te neemen in de lichaamen van Vriend of Vyand zonder onderscheid, juist zo als hy 't best kon vinden. En hier mede zyn wy gevorderd tot het schitterendst gedeelte van den arbeid onzes Apostels, bestaande in den Duivel uit te dryven, ten aanschouw van de geheele Vergadering, door Duivelbanningen en Geestlyke Uitdryvingen. - Maar was het werk des Boozen dus groot, de Genade werd te meer overvloedig, in dit gedenkwaardig tydperk, toen johan wesley zyne zending eerst aanving. De Geest overwon allen tegenstand, brak door alle sterkten der Zonde heen, en ook door die der Ongevoeligheid, waar tegen de Heer wesley zich meest verzette. Door den mond der Kinderen en Zuigelingen, werd de Geest wederom gepreezen; de Jongelingen zagen gezigten, de Ouden droomden droomen, de Geest des Heeren was uitgegaan, en hieldt niet stil, voor dat hy zich geopenbaard hadt in de uiterste betooning van zyne kragt, de Wedergeboorte. ‘Zo menige getuigen,’ schryst hy, ‘heeft god gegeeven, dat zyn hand nog uitgestrekt is om te heelen; en dat nu nog zelfs Tekenen en Wonderen gewrogt worden, door zyn Heilig Kind jezusGa naar voetnoot(†).’ In deezer voege heb ik, zegt zyn Lordschap, ten besluite van dit gedeelte zyns Onderwerps, gepoogd, het masker af te ligten van het gloeiend en mismaakt aangezigt der Geestdryverye en Verleidinge. De kragt van den Godsdienst heeft 'er my toe in staat gesteld; de belangen van den Godsdienst hebben my aangespoord tot deeze onderneeming; niets brengt de Leer der Genade meer in wanagting dan deeze naamaakzels des Geests van God. Dit zyn de gevoelens van deezen grooten Kerkvoogd, over een der belangrykste Onderwerpen, die de aandagt eens Christens kunnen bezig houden. De Beginzels en het gedrag der Hoofden eens Aanhangs, welke eene grootere zuiverheid in Leere, en eene meerdere heiligheid in Zeden, voorgeest te bezitten, dan anderen, na te speuren, was ongetwyfeld den arbeid des Bisschops waardig: dewyl | |
[pagina 306]
| |
de Apostel joannes beveelt, niet eenen iegelyken Geeste te gelooven, maar de Geesten te beproeven of zy uit god zyn: want veele valsche Propheeten zyn uitgegaan in de WereldGa naar voetnoot(*). Hier door alleen kunnen wy het bevel opvolgen van eenen anderen Apostel, dat onze Liefde meer en meer overvloedig moet worden in kennis en allen gevoelen, op dat wy mogen beproeven de dingen die daar van verschillen; op dat wy opregt zyn en zonder aanstoot te geeven, tot op den dag van christusGa naar voetnoot(†). Hier door alleen, worden wy, eindelyk, in staat gesteld, om te onderscheiden de Wysheid, die van boven komt, die, ten eersten, zuiver is, daar naa vreedzaam, bescheiden, gezeglyk, vol van barmhartigheid en van goede vrugten, niet partydig oordeelende en ongeveinsdGa naar voetnoot(§). - Maar met dit alles moet men bekennen, dat, in deeze opgegeevene eigenschappen, in de Geesten te onderzoeken, eenige trekken zyn, niet zeer overeenkomstig met dien geest van bitterheid en spotterny, al te zeer doorstraalende in de aanmerkingen van zyn Lordschap. - - In de daad, men heeft, met regt, opgemerkt, dat, welke goede en pryswaardige oogmerken warburton ook moge gehad hebben, of hoe volyverig hy geweest zy, om de belangen van den redelyken Godsdienst te beschermen tegen den indrang der Geestdryverye, hy niet geheel gelukkig was in de keuze der middelen, om die goede oogmerken te bereiken. 'Er is veel scherpzinnige redenkaveling, en veel steekend vernuft, in dit zyn Werk; doch het heeft tevens te veel ligtvaardigheids in zich, voor eenen deftigen Bisschop, en te veel schampers, voor een opregt Christen. De Heer wesley gaf een Brief in 't licht aan deezen Bisschop, waarin hy met veel zagtheids en gemaatigdheids, zo wel als met veel betoons van bekwaamheid, zich poogde te dekken, tegen de aanvallen van warburton, niet alleen door het gezag der Heilige Schriften, maar ook dat der Kerk, door hoog Gezag vastgesteld; en bewyzen van de laatstgemelde foort, moet men toestaan, konden, zonder veel onvoegelykheids aangevoerd worden, in een Brief aan een Opperhoofd dier Kerke ingerigt. By zyne wederkomst uit Georgia, lag de Heer wesley een bezoek af by den Graaf van zinsendorf, den ver- | |
[pagina 307]
| |
maarden Grondvester van de Moravianen of Herrnhutters, te Herrnhuth in Opper Lausnits. Het volgende jaar verscheen hy weder in Engeland, met zyn Broeder charles aan 't hoofd der Methodisten. Hy deedt zyne eerste Veld-predicatie te Bristol, op den tweeden April MDCCXXXVIII, zints welken tyd zyne Leerlingen steeds zeer toenamen. In 't Jaar MDCCXLI, hadt 'er een zeer ernstig geschil plaats, tusschen hem en den Heer withefield. Als hy, in 't Jaar MDCCXLIV, in eene Herberg te Taunton zogt te prediken, werd hem zulks door de Overheid verboden. Schoon hy, den overigen tyd zyns leevens, meest in Londen zich ophieldt, reisde hy nu en dan door alle deelen van Groot-Brittanje en Ierland; allerwegen Gemeenten oprigtende. In 't Jaar MDCCL, trouwde hy eene Dame, van welke hy naderhand gescheiden werd. By deeze, die in 't Jaar MDCCLXXXI, overleedt, hadt hy geen Kinderen. Wy hebben reeds vermeld, dat de Heer wesley veel, en over veelerlei Onderwerpen, schreef. Godgeleerdheid, Gemoedelyke en Geschilvoerende, Leevensbeschryving, Geschiedenis, Staatkunde, Wysbegeerte en Dichtkunst, gaven, op onderscheide tyden, stoffe aan zyne pen; en welke begrippen men ook vorme van zyne gevoelens in het Godsdienstige, 't is niet mogelyk hem de verdiensten te weigeren, om veel goeds, onder den laageren rang des Volks, gedaan te hebbenGa naar voetnoot(*). Hy bezat zeker groote bekwaamheden, en eene welspreekenheid, zeer geschikt naar den kring zyner Toehoorderen, en hun hoogst aangenaam. Nu drie jaaren geleeden, waren zyne kragten allengskens afgenomen; nogthans rees hy 's morgens ten vier uuren op, predikte, | |
[pagina 308]
| |
reisde en schreef naar gewoonteGa naar voetnoot(*). 's Woensdags vóór zyn Dood, predikte hy te Leatherhead in Surrey. 's Vrydags daarop, vertoonden zich de eerste aanduidingen van zyne, vast naderende, ontbinding. De vier volgende dagen, bragt hy door in god te looven; en hy verliet dit tooneel, op 't welk hy zo groot eene rolle gespeeld heeft, op den tweeden van Maart MDCCXCI, in het acht en tachtigste jaar zyns ouderdoms. Zyn overschot, na ten toon gelegen te hebben, in zyne Kapel in de City-road, gekleed met het geestlyk Gewaad, 't geen hy gewoon was te draagen, met een ouderwetsche Kerkelyke Kap op 't hoofd, met een Bybel in de eene hand, en een witte Zakdoek in de andere, werd, volgens zyne eigene begeerte, en op de eigenste wyze, als dat van den Eerw. whitefield, op den negenden begraaven, op het Kerkhof agtes zyne Kapel, onder een verbaazend grooten toevloed zyner Vrienden en Bewonderaaren, van welken veelen zich, te deezer gelegenheid, in diepen rouw vertoonden. In den Lykdienst, nam men eene byzonderheid waar, in stede van: ‘Wy danken U hartelyk, dat het U behaagd hebbe deezen onzen Broeder te verlossen,’ las men ‘onzen Vader’. Eene Lykreden werd, vóór de Begraafenis uitgesprooken, door Dr. thomas whithead, een der Doctoren in het Londen Hospitaal, en, op den dertienden, waren de onderscheide Kapellen van zynen Aanhang, in Londen, met zwart behangen. Men heeft te regt opgemerkt, dat de arbeid van den Heer wesley, voornaamlyk, ingerigt was ten dienste der zodanigen, die geen Onderwyzer hadden; hy predikte voor de zwervende Landloopers, voor de Mynwerkers in Cornwall, en de Kooldelvers in Kingswood. Deeze ongelukkigen leefden op de ongebondenste wyze, en begingen veele moorden ongestraft, vóór dat de Methodisten opkwamen. Door de menschlievende en onvermoeide poogingen van den Heer wesley, en diens Broeder charles, is een bezef van 't betaamlyke, van zeden, van Godsdienst, inge- | |
[pagina 309]
| |
voerd by de heffe des Menschdoms; de onkundigen werden onderwezen, de elendigen verlost, en de verlaatenen te rug geroepen. Zyn persoonlyke invloed was misschien grooter, dan die van eenig byzonder Mensch in eenig Land. - Maar het bestek, 't geen ik my voorstelde, laat my niet toe, om tegenwoordig breeder uit te weiden, over het Character van deezen zonderlingen Man. Ik zal dit Leevensberigt besluiten, met eene korte opgave van zyne voornaamste Werken. Onder de Godgeleerde Schriften van den Heer wesley, (om van zyne Journals niet te spreeken,) vinden wy - 1. Predestination calmly considered, 1752. In dit Werk, gaat hy de Leer der volstrekte en onvoorwaardelyke Voorbeschikking te keer; 't zelve is hoofdzaaklyk ingerigt tegen Dr. gill. - 2. The Means of Grace, a Sermon on maleachi III:7. 1755. - 3. A Letter to the Rev. Mr. law, occasioned by some of his late Writings, 1756. Uit deezen Brieve blykt, dat des Heeren wesley's bewondering, der vroegere Schriften van den Heer law, hem niet belette veele plaatsen, die berispende aanmerking verdienden, aan te treffen, in de laatere Verhandelingen van dien Heer, over den Geest des Gebeds en den Geest der Liefde. Hy stelt de Wysbegeerte van den Heer law, in deeze Verhandelingen ten toon gespreid, voor, als overtollig, onzeker, gevaarlyk, onredelyk, en onschriftmaatig; en raadt hem de Schriften der Apostelen paulus, jacobus, petrus en joannes, te leezen en te beoefenen, in stede van de Boeken van touler en behmen; met één woord, om de onverstaanbaare wartaal der Mystyken vaaren te laaten, en tot den eenvoudigen Godsdienst van den Bybel weder te keeren. - 4. The Doctrine of Original sinn, according to Scripture, Reason and Experience, 1757. Dit diende ter wederlegging van Dr. taylor's beroemde Verhandeling over dit Onderwerp, welk de Heer wesley, in het vuur van zyn Yver, behandelt, als Oude Deïstery in een nieuw Kleed. - 5. The Great Assize, eene Leerreden gepredikt op de Bedfordsche Geregtsdagen, 1758. - 6. A Sermon on the Death of the Rev. Mr. george whitefield; hy sprak deeze Lykreden uit in de Kapel in Tottenham-court-road, en in de Tabernaele in Moorfields, 18 Nov. 1770. Verscheide andere Leerredenen werden door hem in druk gegeven: hy vondt zich in Godgeleerden twist ingewikkeld, met den Eerw. Dr. free, die de be- | |
[pagina 310]
| |
ginzels der Methodisten in 't algemeen had aangetast; met de Heeren richard thompson, richard hill, rowland hill, hervey en toplady, over eenige Stellingen der Calvinisten. In de Geschiedenis en Leevensbeschryving, hebben wy van zyne hand, A Concise History of England, 1776; welke weinig meer is dan eene nieuwe Uitgave van Dr. goldsmith's History, met eenige veranderingen en verbeteringen. - Het Leeven van Madame guyon, en eenige andere Leevensbeschryvingen. Zyne Staatkundige Werken zyn, 1. Free Thoughts on the present State of Public Affairs, 1770. Deeze gedagten dienen tot Loftuiting van het Staatsbestuur in dat Tydperk. - 2. Thoughts on Slavery, 1774. Dit Stukje behelst eene fraaije optelling, van Stukken en Bewyzen tegen den Slavenhandel. - 3. A Calm Address to the American Colonies, 1775. Dit Geschrift, waarin de Heer wesley zich een yverig Koningsgezinde betoont, gaf gelegenheid tot veele over- en weerschriften. - 4. Some Observations on Liberty, 1776. Deeze schreef hy ter beantwoording van Dr. price's zo beroemde Aanmerkingen over de Vryheid. - 5. A Calm Address to the Inhabitants of England, 1777. Deeze Aanspraak strekt ten vervolge zyner Aanmerkingen over de Vryheid. In de Geneeskunde schreef hy Primitive Physic. Dr. hawes gaf een Onderzoek van dit Werk uit, om de groove misslagen in 't zelve aan te wyzen, en de onkundigen te waarschuwen voor de gevaaren, welke zy liepen, door een blind vertrouwen op die Geneeskunde te stellen. Eindelyk gaf hy in de Wysbegeerte uit, A Survey of the Wisdom of God in the Creation: or a Compendium of Natural Philosophy, 1763. In dit Werk heeft hy het Plan van derham gevolgd: het is grootendeels eene Overzetting des Latynschen Werks van john francis buddaeus, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, te JenaGa naar voetnoot(*). |
|