Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791

Opheldering van den hoogleeraar De Saussure, over een verschynzel. in de gezigtkunde, door den heer Reynier waargenomen^(*).

(Journal de Physique.)

Ik geloof dat de Waarneeming van den Heer reynier, wegens een gedeelte van een Regenboog, in een Wolk naby de Zon, zeer zeldzaam is: dewyl die Heer niet weet of men 'er voorbeelden van heeft. Ik heb een soortgelyk Verschynzel waargenomen, doch slegts éénmaal, en 'er in het Vyfde Deel van myne Lettres Geologiques, pag. 354, deeze beschryving van gegeeven. ‘De Zon was, eenige uuren geleden, opgegaan, en de Lugt was helder; men ontdekte slegts eenige dunne Wolkjes in 't Oosten; een deezer Wolkjes, omtrent op dezelfde hoogte als de Zon, en ten naastenby 10 graaden zuidlyker, vertoonde, tusschen de zeven en acht minuuten lang, de kleuren van den Regenboog zeer helder en volkomen onderscheiden: het rood was na de zyde van de Zon gekeerd. 'Er was geen wind en het Wolkje scheen onbeweegelyk; doch het verdween allengskens; de kleuren behoudende tot dat het geheel weg was.’ - Ik hel over om te denken, dat die Wolkjes iets zonderlings zyn, en dat het alleen derzelver stand, ten opzigte van

(*) Zie hier boven bl. 108.

[p. 281]

de Zon en van den Aanschouwer niet is, welke dit Verschynzel te wege brengt: naardemaal Wolkjes, niet verre van de Zon, zeer gemeen zyn, en dat dan onder het getal der Waarneemeren, op verschillende plaatzen, (aangemerkt den kleinen afstand dier Wolkjes,) altoos wel een in dien betreklyken stand moet weezen, als waarin de Heer reynier en ik my bevonden.