Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensbyzonderheden van den eerw. John Wesley, A.L.M. beroemd prediker onder de methodisten. Met aanmerkingen over den oorsprong en de bedryven deezes aanhangs.(Uit het Engelsch.)
John wesley, een der zonderlingste Characters die immer bestonden, 't zy wy hem beschouwen als een Schryver van veelerleie en uitvoerige Werken, als een yverig en onvermoeid Prediker, of als een Grondvester van een zeer talryken Aanhang in de Christen Wereld, was de Zoon van den Eerw. samuel wesley, Rector te Epworth, op het Eiland Axholme in Lincolnshire, hy werd, in den Jaare MDCCIII, in dat Dorp geboorenGa naar voetnoot(*). In | |
[pagina 255]
| |
zyne vroege kindschheid kwam hem een zonderling geval over. Zyns Vaders Huis, te Epworth, brandde, tot den grond toe, af; de vlammen verspreidden zich met zulk eene snelheid, dat weinige dingen van waarde konden geborgen | |
[pagina 256]
| |
worden. Zyne Moeder dankt, in eenen Brieve aan haar Zoon samuel wesley, toen te Westminster ter Schoole leggende, god, dat niemand 'er het leeven by inschoot, schoon zy, gelyk zy zich uitdrukt, eenigen tyd lang dat van haar arme Jantje opgaf: want zyn Vader hadt tweemaalen gepoogd het Kind te redden; doch werd telkens door de vlammen te rug gedreeven. Alle poogingen vrugtloos vindende, gaf hy het Kind der Godlyke Voorzienigheid over. Maar Ouderlyke tederheid de vrees te boven komende, waagde de Heer wesley het nog ééns zyn Zoon te redden. Door eenig middel, zo onverwacht als vreemd, kwam het Kind tot aan een venster in den voorgevel van het huis, en het werdt 'er uitgehaald, door dat een man, op de schouders van een ander zich plaatzende, het Kind kon bereiken. Onmiddelyk naa deszelfs verlossing uit dien hoogsthachlyken toestand, stortte het dak in. - Deeze zonderlinge ontkoming verklaart een Spreuk, op eene Afbeelding van den Heer john wesley, gegraveerd door vertue, in den Jaare MDCCXLV, volgens eene schildery van williams. Men ziet 'er een Huis in brand slaande, met dit Byschrift van den Propheet Is hy niet als een hout uit het vuur gerukt? Veelen hebben verondersteld, dat die Spreuk enkel zinnebeeldig was ter aanduiding van wesley's Geestelyke Redding. Maar uit de gemelde leevensbyzonderheid blykt, dat dezelve zo wel eene eerste als een tweede beduidenis hebbe, en zo wel weezenlyk als zinnebeeldig is. Deeze brand viel voor toen wesley omtrent zes jaaren oud was. In het Jaar MDCCXIII, werd hy ter Schoole besteld in het Charterhouse, in Londen, waar hy zeven jaaren bleef, onder het opzigt van Dr. walker en den Eerw. andrew tooke, Schryver van The Pantheon. Tot Lid verkooren van Lincoln College, te Oxford, tradt hy 'er in omtrent het Jaar MDCCXXV; hy beklom, in 't volgend Jaar, de trap van Meester der Kunsten, en werd aan den Rector Dr. hutchins, tot Opziender, toegevoegd. Hy toonde vry vroeg smaak in de Dichtkunde te bezitten; eenige zyner vrolyke Dichtstukjes draagen blyk van eene leevendige verbeeldingskragt en kieschen smaak; zommige zyner Vertaalingen uit de Latynsche Dichters, gemaakt terwyl hy nog in 't Collegie was, erkent men voor fraai. Vroegtydig hadt hy, gelyk de Graaf van zinzendorf, een sterken indruk, dat hy tot iets groots bestemd was. Deeze indruk ontving meer kragts uit eenige huislyke | |
[pagina 257]
| |
voorvallen. Zyne wonderbaare Redding, reeds vermeld, strekte eigenaartig om het denkbeeld te koesteren, dat hy door de Voorzienigheid bestemd was om het een of ander groot werk te verrigten, 't welk buiten den gewoonen kring der Menschlyke lotgevallen liep. De Eerw. samuel badcock, schryft in een BriefGa naar voetnoot(*). ‘Men ontdekte eenige zonderlinge Verschynzels te Epworth, en hoorde daar, van tyd tot tyd, eenige ongemeene geluiden: wesley was zeer vlytig om 'er onderzoek op te doen, en zeer gesteld om 'er van te vertellen. Ik twyfel weinig of hy merkte zich zelven aan als het hoofdvoorwerp van dit wonderbaar bezoek. Indedaad, zyn Vader geloofde 'er aan: dewyl deeze alles, wat kon strekken om die vertellingen te bekragtigen, zeer naauwkeurig optekende, in een Geschrift, uit verscheide bladzyden bestaande, en nog in weezen. Ik weet niet wat 'er van den Geest van Epworth wierd; uitgenomen, dat dezelve, aangemerkt als een voorteken van 't Gerugt, 't welk john wesley ten eenigen tyde op een wydluftiger tooneel zou maaken, opgehouden heeft met spreeken, toen hy begon te werken.’ ‘De dageraad van wesley's leeven,’ vervolgt de Heer badcock, ‘was beneveld met Mystykery, en wel met die soort die na stilte en eenzaamheid haakt, eene zekere onverklaarbaare inwendige bespiegeling der Ziele, die de Driften van alle zinnelyke voorwerpen aftrekt, en, gelyk de Fransche Quietisten het uitdrukken, zich zelven volmaakt door eene Opslurping van den Wil en het Verstand en van alle de vermogens in de Godheid. In dit tastbaar donkere begaf zich de uitsteekende fenelon, als hy den aangenaamen Pindus verliet, om met Madame guyon Zuivere Liefde te zoeken. De Heer wesley volgde eenigen tyd het zelfde Ignis fatuus, met den Heer william law, en den Geest van de renty. Een staat nogthans zo kwynend, sluimerend en onëdel, voegde luttel aan den werkzaamen aart deezes zonderlingen Mans. Zyn veerkragtige Geestgesteltenisse kreeg meer kragts door wederhouding: éénsslags met glans te voorschyn treedende, ging hy, gelyk hy zelve het uitdrukt, de groote spleet, gedraagen op arends vleugelen, over.’ Het leezen der Schriften van deezen william lawGa naar voetnoot(†), | |
[pagina 258]
| |
bragt veel toe om john wesley en diens Broeder charles, nevens eenige weinige jonge Studenten, te bepaalen tot eene meer dan gewoone stiptheid in hunne Godsdienstige leevenswyze. Zy hielden alle weeken het Avondmaal des Heeren; namen alle Vasten der Kerke waar; bezogten de Gevangenhuizen; stonden 's morgens ten vier uuren op; en onthielden zich van alle uitspanningen. Uit de stipte wyze op welke zy van elk uur beschikking maakten, verkregen zy den naam van Methodisten, onder welken hunne Naavolgers zints bekend geweest zyn. Een meer onderscheiden berigt van den oorsprong deezes Aanhangs zal hier gevoeglyk plaats vinden; wy ontleenen het uit een beroemd Werk. De Methodisten maaken een groot aantal uit in Groot-Brittanje, voornaamlyk onder de laagere rangen des Volks. Zy kwamen, omtrent vyftig jaaren geleden, te Oxford op, en werden welhaast verdeeld in twee Partyen, de eene onder de leiding van den Heer george whitefield, en de andere onder die van de twee Broeders john en charles wesley. Deeze Leidslieden, en, als wy den Heer william law uitzonderen, Grondvesters der Methodisten, werden te Oxford opgevoed: zy ontvingen de Bisschoplyke Ordening, en betoonden zich altoos Voorstanders van de Geloofs-Artykelen en Liturgy van de vastgestelde Kerk, schoon zy doorgaans de wyze van Eerdienst der Dissenters volgden. Maar een ontwerp beraamende om afgezonderde Gemeenten op te rigten, in heiligheid en volmaaktheid alle andere Christen Kerken overtreffende, en tot een zeer groote maate aangevuurd door een yver van een buitenspoorigen en geestdryvenden aart, werden zy zwervende Predikers, en, uit de meesten onzer Kerken geweerd, volbragten zy hun Dienstwerk in de huizen van byzondere Persoonen, in open Velden, enz. niet alleen in Groot-Brittanje en Ierland, maar ook in America; in deezer voege kreegen zy een groot aantal Toehoorders en Aanhangelingen, zo onder de Leden der Hoofdkerke, als onder de Dissenters. Het Godgeleerd Stelzel van den Heer whitefield en diens Naavolgeren, is Calvinistisch; dat van den Heer wesley en diens Leerlingen Arminiaansch, en de laatste beweert de mogelykheid, om in den tegenwoordigen staat eene zondelooze Volmaaktheid te bereiken. De mindere Leeraars, by beide deeze soorten van Methodisten, zyn doorgaans Lieden van geen geleerden opleg altoos, en zy geeven voor, hunne bekwaamheden tot | |
[pagina 259]
| |
den Predikdienst te ontvangen van byzondere Inlichtingen van den Geest. De Methodisten, van beide de Partyen, doen, gelyk andere Geestdryvers, den waaren Godsdienst voornaamlyk bestaan in zekere aandoeningen en inwendige gevoelens, welke men onmogelyk kan verklaaren; doch die, van naderby bezien, werktuiglyk schynen in derzelver oorsprong en werking; zy beweeren, over 't algemeen, dat de Christenen den meesten kans staan om te slaagen in het verkrygen der waarheid, niet door de voorschriften der Rede te volgen, of de hulp der Geleerdheid te baat te neemen; maar door hunne Gemoederen open te zetten voor den invloed en het bestuur van Godlyke Verlichting, en hun gedrag altoos naar de aandrift dier Verlichting te regelenGa naar voetnoot(*). Wy laaten het onzen Leezeren over voor zich zelven te oordeelen volgens hunne wyze van denken, en het verschillend licht waarin zy de Leerstellingen des Christendoms beschouwen, of deeze voordragt van den Oorsprong der Methodisten en hunner onderscheidene Leerstellingen, naauwkeurig en juist zy. - Ons niet aanmaatigende, oordeel te vellen over de Godsdienstbegrippen van iemand, merken wy alleen aan, dat eene Benaaming, oorspronglyk als een Smaadnaam gegeeven, zints als een Eernaam is aangemerkt, door allen die zich voor Naavolgers van whitefield of wesley uitgaven. Naar de wyze methodistery geheeten, eerden zy den God hunner Vaderen.Ga naar voetnoot(†). De belaching en versmaading, welke de zonderlingheid van hun gedrag veroorzaakte, konden john en charles zeer wel verdraagen. Zy lieten zich niet afschrikken door gevaar, door geen belang bekooren, noch door ongunst bevreesd maaken. Wesley oordeelde welhaast de grenzen van dit Eiland te bepaald, voor eenen yver die de Godsvrugt van een Apostel vertoonde, en voor eene onverschrokkenheid, waar in weinige Zendelingen hem overtroffen. In 't Jaar MDCCXXXV ging hy scheep na Georgia, een der Engelsche Volkplantingen, ten dien tyde nog in eene Staatkundige kindschheid: het groot oogmerk zyner reize was, om het Euangelie te prediken, by de Indiaansche Volken in de Nabuurschap dier Volkplantinge. Hy keerde, in den Jaare MDCCXXXVII, weder na Engeland. Van zynen geestlyken arbeid, zo in dit Land als in America, heeft hy zelve een | |
[pagina 260]
| |
zeer breedvoerig verslag gegeven, in een reeks van Journals, op onderscheide tyden gedrukt. Deeze Journals haalden onzen arbeidzaamen Prediker, en diens Medehelpers, eenige strenge Aanmerkingen op den halze van twee Kerkvoogden, Dr. george lavington, Bisschop van Exeter, en Dr. william warburton, Bisschop van Gloucester. De eerstgemelde gaf in drie Deelen uit, the Enthusiasm of the Methodists and Papists compared. Tegen het derde Deel van dit Werk, niet weinig behelzende ten laste van wesley's Zedelyk gedrag, gaf wesley eene Verdeediging uit in een Brief aan zyn Lordschap, die denzelven weder beantwoordde. Op Bisschop warburton's aanval op de Methodisten, zullen wy breeder stilstaan. Dezelve is begreepen in zyne veel gerugts maakende Verhandeling, getyteld: the Doctrine of Grace; or the Office and Operations of the Holy Spirit, vindicated from the Insults of Infidelity, and the Abuses of Fanaticism: concluding with some Thougthts, humbly offered to the Consideration of the Established Clergy, with regard to the right Method of Defending Religion againist the Attacks of either Party, 2 Vol. 1762. Bisschop warburton's Aanmerkingen, op den Heer wesley, worden voorgegaan van een Onderzoek van 't geen de Heilige Bladeren ons leeren, wegens den Duur der Buitengewoone Gaven des Geests. Uit den langen Duur, welken de Heilige paulus toeschryft aan de Liefde boven Prophetien, Taalen en KennisseGa naar voetnoot(*), leidt hy af, dat, daar de Deugd der Liefde geschikt is, om de Christen Kerk, door alle tydperken heen, hier op aarde te vergezellen, de wonderdaadige Gaven van Prophetie, vreemde Taalen en Bovennatuurlyke Kennisse, in tegendeel, alleen voorbygaande Genadegaven waren, aan de Kerk geschonken, geduurende derzelver zwakken en kindschen Staat, om den Godlyken Oorsprong aan te wyzen, dezelve te verdeedigen tegen de bedriegeryen en de magten der Duisternisse. Over het geheel tragt hy, uit eene nauwkeurige ontleding dier plaatze te betoogen, dat de Wonderdaadige Gaven der Kerke, (niet alleen die strekten om Lichaamlyke kwaalen; maar ook, om Geestlyke ongesteldheden weg te neemen,) stonden op te houden by de volkomene Vestiging des Christendoms, en gevolglyk, dat alle de Voorgeefzels der Leidslieden onder de Methodisten, van Won- | |
[pagina 261]
| |
derdaadige Gaven en Bovennatuurlyke Verlichtingen, of de begogelingen van Geestdryvery, of de Bedriegeryen van Gevemsdheid, waren. Op welk eene wyze die geleerde Kerkvoogd, deeze waarneemingen heeft toegepast op het Gedrag van den Heer wesley, in 't byzonder zo als deeze 't zelve voorgesteld heeft in zyne Journals, zal zeker weetenswaardig weezen voor de meesten onzer Leezeren. Wy zullen daarom eene en andere byzonderheid daar uit ontleenen. Ten einde men, schryft de Bisschop, niet vermoede dat ik een Harssenschim bestryde, is het noodig vooraf te toonen, dat deeze zeldzaame Man, de Heer wesley, in de daad, zich bykans alle Apostolische Genadegaven heeft toegeëigend, in zulk eene volkomene maate als dezelve oudtyds werden bezeten. Maar, gelyk ieder goed Acteur eerst zyn Tooneel zal gereed maaken, zo heeft hy ook gehandeld, en ons, door de toverkunst zyner Tooneel-vermogens, te rug gebragt tot alle de Wonderen der vroegste tyden: daar wy den Duivel los, ontketend en losgelaaten vinden, om zyn laatste poogingen aan te wenden tegen den Nieuwen Godsdienst; terwyl wy, aan den anderen kant, met dezelfde blykbaarheid zien, hoe een overvloedige Uitstorting van den Heiligen Geest geschiedde, over zyne Opkomende Kerk. En alle deeze dingen dus voorbereid zynde, staan beide deeze Magten gereed, om elk haare rol te speelen, ten tyde, dat onze Apostel oordeelt, dat zy ten tooneele moeten treeden.
(Het vervolg hier na.) |
|