Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een sprookje. 't Geloof aan Spook en Geest Word heden, op zyn meest, Voor slegts wat beuzel-praat van 't Domste Volk gehouwen. Doch dit was steeds zo niet; Gelyk men blykbaar ziet In 't Sprookje, dat ik thans de vryheid neem te ontvouwen. Allard, zo vlug als jong En wel bespraakt van tong, Verliefde eens op een Weeuwtje, een ryk, dus lekker, brokje: Ryk was Zy - zulks bleek klaar: En, schoon ruim sestig jaar, Ook nog al vlug - althans - zy liep nog zonder stokje. Hy vreê Haar - en na tyd, En denklyk ook wat stryd - [pagina 220] [p. 220] (Want niemand zegt fluks ja, op 't stuk van weêrmin vraagen) Verkreeg de Knaap het ja Van zyn Dulcinia; Zo dat zyn liefde- zon, met luister, konde dagen. De zaak dus verre klaar, Deedt nu het deftig Paar Gedagten maaken om zich Krist'lyk t' saam te snoeren. Dan - eer zulks plaats vond - zag Allard, op zeek ren dag, Zich van een Vriend bezogt, die deeze taal dorst voeren. ‘Hoe nu! zult gy Uw jeugd Uw leevens beste vreugd, Omslegts het geld alleen, aan zulk een voorwerp geeven? Verbinden door den trouw Aan zulk een oude Vrouw? Vergeeten voor een liefde, Uw liefde waard, te leeven! Hoe! zal de dorst naar Geld, (Die zwakke zielen kwelt -) Het eerryk minnen, daar de jeugd voor is gebooren, Die huwlyks-lust - die troost, Die Ouderzucht om kroost, Die ons zo eigen is, in U geheel versmooren? Dat al verzaaken doen Uw gierigheid ten zoen? Zult ge U tot schande zyn, ja mooglyk ter vervloeking? Laat af! kies uw gelyk! Zo geeft gy eed'ler blyk, Dat ge uwe pligten mint - thans brengt ge u in verzoeking.’ Allardus antwoord was: ‘Myn hartvriend gispt te onpas, Dewyl hy 't doel niet ziet waar op ik staa te mikken. Hoor - 't Weeuwtje is ryk, doch oud - Twee jaaren slechts getrouwt Dan sterft ze, en ... 'k zeg niet meer - Hy moet my niet verklikken.’ Hier tegen gold geen woord; Doch 't Sprookje gaat dus voort. Zo ras Allard ontviel slegts voor dien tyd te paaren, Schreef de kwaadaarte Geest, Die Kop'laar was geweest, Nog agter 't tweetje een o - Een Echt voor twintig jaaren. Ten slot word nog gezegd, Dat ook zo lang deez' Echt Geduurd heeft, en niet einde als met Allardus leeven. 't Is kwaad, dat Spook en Geest Niet meerder word gevreest - Dit Sprookje was aêrs goed, om thans ook les te geeven. Panders. Vorige Volgende