tens, geschikt om de Persoonen ten doel hunner verguizinge te stellen. Zy vergenoegen zich met een Hebreër Cisud te noemen, 't welk zo veel zegt als Jood. De Persiaanen smaaden zy met den naam van Kiril-Basce, Roodkoppen. De Armeniers noemen zy Bogh-hi, Goudvinders: dewyl, na de verstrooijing van dit Volk, de zodanigen die na Constantinopole vlooden, blyde waren, als zy in dit slaafsche werk mogten gebruikt worden om leevensonderhoud te bekomen. De Georgiers noemen zy Britgi, Vliegen-eeters, de Tartaaren en Scythen Krengen-eeters, de Arabieren Rotten-eeters, deezen hebben ook den naam van Akylsis of Dwaazen. De Grieken heeten zy Raja of Slaaven, ook Boinuzsiz-coyum, Geiten met gebrooken hoornen: dewyl ze geheel te onder gebragt zyn. De Duitschers worden Gurur-Kiaf'r, of Zwaare Vloekers, genaamd; doch men wil dat deeze benaaming alleen ontstaat uit de verregaande hardheid hunner taale in 't oor der Turken. De Italiaanen en de Franken heeten zy in 't algemeen Firengh-hezar rengh, zo veel als, Volk van duizend kleuren; het betekent ook Bedriegers. De Turken hebben een Bynaam voor de Franschen omtrent van dezelfde beduidenis, te weeten, Ainegi, Opligters. De Hollanders draagen den Bynaam van
Kaaskoopers, gelyk de Engelschen dien van Lakenbereiders. De Spanjaarden heeten Tembel, dat is Traagen. De Bewoonders van den Archipel schelden zy voor Tausciani, dat is, Haazen, om dat zy aan het Turksche Leger geen wederstand booden; maar in het gebergte vlugtende de wyk namen.