wensch, en zyne begeerte. - Dan ach! hy die beroofd is van tydelyke middelen, die van dit blinkend metaal niet voorzien is, die, schoon hy al niet behoeftig is, echter met waarheid zeggen kan, Zilver nog Goud hebbe ik niet: op welk eene wyze wordt hy behandeld? Men keert hem den nek toe; men beschouwt hem met verachting; want, daar in zyn uiterlyk aanzien, by gebrek van genoegzaame middelen, niets pragtigs zweest, denkt men, door vooroordeel en waan bedrogen, dat hy noch oordeel noch verstand bezit; dus wordt hy niet geacht.
Dan - verwonderlyk is de schikking der dingen, van Hem, die, door zyne onnagaanbaare wysheid, de lotgevallen der ondermaansche schepselen schikt en regelt; die deeze in armoede, - geene in rykdom, zyne dagen doet doorbrengen; den eenen in pragt en vrolykheid laat dartelen, - den anderen in armoede en ellende doet zuchten. Egter, met dit alles, is deeze ordening ten hoogsten wys - aanbiddenswaardig; daar geene Maatschappy, geen Gemeenebest, zou kunnen bestaan, zoo wy alle, of ryk, of arm, waren, zoo 'er geene onderscheidene standen plaats hadden. Wat al moeite, - welke gevaaren, en - hoe oneindig verschillende bedryven worden 'er in het werk gesteld, ter verkrvginge van dit blankend Metaal. -
Hoe slaaft, zwoegt en zweet de schamele da looner, van den vroegen Morgen, tot den laaten Avond, om eene geringe hoeveelheid Gelds, ten einde het nodige onderhoud, voor zich, en de zynen, te bezorgen.
Hoe tart de Zeeman de stoutste gevaaren; hoe zwerst en dobbert hy, dagen en nagten, op de onstuimige baaren der Zee; enkel op hoop van winst, ter verkryginge van eenen ryken buidel.
Hoe zit de Kunstenaar zich stomp te denken aan het voortbrengen van nieuwe uitvindingen; - de Geleerde aan nuttige Weetenschappen, en overheerlyke werken, ook om, en ter verkryginge, van dit blinkend metaal. Ja, was het niet hierom, en, hierom alleen, hoe veele zouden, in eene niets beduidende ledigheid, hunne dagen ten einde brengen: - hoe veele zouden rasch een einde maaken, aan het waarneemen hunner posten en bedieningen, zoo wel in het Godsdienstige, als - in het Burgerlyke. Maar wordt 'er dus, door en om het Geid, zoo veel goeds verrigt, zoo veele ondericheidene fondsen en plannen in het werk gesteld, - hoe veel kwaads wordt 'er tevens door bedreven!
Hoe baldaadig verkwist de doorbrenger zyne schatten, in allerleye ongebondenheid en weelde; by zulke schepselen, die enkel hun werk maaken, zyne beurs te ledigen; levende overdadig.
Hoe verbergt een Gierigaart zyn Geld; hoe onrustig is zyn slaap, daar hy zich geduurig verbeeld, dat de dieven hem het zelve zullen ontrooven: - hoe dikwils telt hy zyn lang bespaard opeen gestapeld metaal; - hoe woont zyn hart by zynen schat; - hoe angstig wordt hy op 't hooren van het Meenste gerugt; ja, - hoe onttrcht hy zich zelven het nodige, en