Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve over de voorzienings-regulen. Door Pieter van Aken, A.L.M. & Phil. Doctor.In onzeGa naar voetnoot(*) voorgaande Bedenkingen hebben we kortelyk aangemerkt, dat 's Menschen kennis in Natuurkundige, | |
[pagina 158]
| |
en wel inzonderheid in Meteorologische, Wetenschappen, zoo verre noch niet gevorderd is, dat zy by mogelykheid vooraf kan weten, en meesterlyk bepalen, welke, en hoedanig de gesteltenis der Lucht, een geruimen en agtervolgenden tyd aan den anderen, zal zyn, dag en uur zelfs niet uitgezonderd. - Dan, wy hebben tevens aangemerkt, dat 'er, dit niettegenstaande, wel eenige Voorzienings-Regulen kunnen plaats hebben; die op Waarnemingen, welken reeds voorhanden zyn, gegrond, ons, om die reden, eenige bepaalde zekerheid diesaangaande geven kunnen. - Dewyl dit nu van veel nuts zy in den Landbouw, en alle zulke hanteringen, die by droog of nat Weêr eenig belang hebben, zo zal het niet ondienstig zyn, eene proeve over de Voorzienings-Regulen daarop te laten volgen; welke ik, zoo kort, als mogelyk is, zal voorstellen. Door Voorzienings-Regulen versta ik Regulen, door welken wy eene aanstaande luchts-gesteltenis voorzien, en voorweten kunnen; byaldien de Natuur hare werking in die orde houde, waarin men ze voor het tegenwoordige bevind. Ik voeg 'er dit laatste by, om dat het onwaarschynelyk is, dat de grote veranderingen, die in den Dampkring voorvallen, volstrekt werktuigelyk geschieden: en het, byaldien 'er al dusdanige wetten mogten plaats hebben, zeer waarschynelyk is, dat de ontzagchelyke doorbrekingen van vrezelyke Dampen, uit onderaardsche Kolken, in dezen eene grote verandering moeten veroorzaken. Immers, dat 'er dusdanige vrezelyke onderaardsche Holen op den bodem der Zeeën, zoo wel, als in de verscheide Beddingen des Aardbodems, te vinden zyn, daaraan kan men geenszins twyfelen, byaldien men het vierde Deel van de Verzameling der Mengelschriften van den Heer unser inziet; alwaar hy in zyn tweden Brief, met onlochenbare bewyzen, door oog-getuigen, op velerhande manieren genomen, aantoont, dat, om zyne eigene woorden te gebruiken, byna de gansche omtrek des Aardbodems inwendig hol, en vol van onderaardsche gangen is. De vrezelyke uitwerkzelen, van deze inwendige onderaardsche gedaante, door het veroorzaken van stormwinden zoo wel, als schromelyke aardbevingen, worden aldaar mede opgenoemd: waaruit men, zonder veel moeite, kan afleiden, hoe vele ontelbare schichtige veranderingen in den Dampkring, door hare ongeregelde werking en doorbreking, kunnen veroorzaakt worden; die de gegrondste voorzeggingen van het | |
[pagina 159]
| |
Weêr le leur stellen. Men leze, ten dien einde, zynen Brief over de Weêrs-Voorzeggingen, geplaatst in het eerste Deel der gemelde Verzamelinge, pag. 78. - Alle deze mogelyke toevallen daar latende, is myn oogmerk, uit algemene Waarnemingen, die bereids voorhanden zyn, en den gewonen loop van het Weêr, eenige Jaren herwaards door den ander, aanduiden, de Voorzienings-Regulen in hunne zwakheid in zoo verre te versterken, dat ze, zoo niet den naam van Voorzeggingen, ten minste dien van gegronde gissingen, in de zamenleving, kunnen wegdragen. Wy hebben in onze vorige Bedenkingen aangemerkt, dat de Waarnemingen van den bekenden Schaapsharder, op de verschillende standen der Maan, ten opzichte van onzen Aardbodem, waren berustende; dat zulks, dit doorgaande, en die der andere Planeten daarby gevoegd zynde, geschiktlyk een Weêrkundig dag-register zou kunnen opleveren. Het zou echter kunnen gebeuren, dat deze algemene regel, door andere bykomende oorzaken, somtyds eenige uitzondering hadde. De persing van de Maan op onzen Dampkring, indien ik het dus mag noemen, veroorzaakt niet altoos eene gezette daling in de Kwik: by zulke gelegenheden is ook wel somtyds eene aanmerkelyke ryzing waargenomen; naar alle waarschynelykheid door tegenstrydige of opstuwende Winden veroorzaakt. Dit algemene beginzel dan in zyne waarde latende, menen we, dat de aanwyzingen van den Barometer, gevoegd by de Waarnemingen der Winden, die 's Jaarlyks gewoon zyn te waien; en het in acht nemen van den reeds gevallen regen; eene aanmerkelyke en groter zekerheid aan de Voorzienings-Regulen kunnen byzetten; en het geen, in het eerste geval, eenige uitzondering kon lyden, hier in het algemeen als zeker doen voorkomen. Hoe, of uit welke bron, de veranderingen in den Dampkring ook mogen voortkomen, het zy door de onderaardsche Holen, het zy door de warmte der Zon, of op eenige andere wyze; de oorzaken daar latende, en op de waargenomen uitwerkzelen ziende, zal een wel gestelde Barometer altoos de eerste gidse zyn, die ons in dat ruime verschiet, de meerdere of mindere zwaarte der Luchtkolom, onder welke wy ons bevinden, zal aanwyzen. De zakking van de Kwik, daar zynde, is het zeker, dat ze in hare zwaarte is verminderd; en door hare aangenomen dunheid eene ontlasting zal veroorzaken van Dampen, en andere Verheve- | |
[pagina 160]
| |
lingen, die zich alsdan in den Dampkring bevinden; en dat wel in eene meerdere, of mindere hoeveelheid, naar evenredigheid van de grootte der zakking. De ontlasting des Dampkrings, gevoegd by de tegenwoordige lichtheid der Lucht, geeft ons een tweden wegwyzer, om de zekerheid van aanstaande Winden te leren kennen; want deze, luchtvloeijingen zynde, zyn altoos naar den aart der zake gewoon, van eene dikker in eene dunner luchtsgesteltenis in te dringen, met groter of minder snelheid, naar evenredigheid van derzelver dunheid; even gelyk een stroom waters met groter of kleiner kragt van snelheid voortvloeit, naar evenredigheid van deszelfs wederstand. Deze eerste Waarnemingen stellen dan de Voorzienings-Regulen in eene tamelyke zekerheid, om over het tegenwoordige, en op handen zynde, Weêr, met grond te kunnen oordelen. Om nu een zeker vooruitzicht van de streken, die de Winden zullen nemen, te hebben, heeft men met de Windtabellen te raadplegen, en wel inzonderheid met die van den Heer cruquius, te Sparendam, te vinden in de Beginzelen der Natuurkunde van mussch., pag. 883 en 884 ed. 1739. Deze, door Waarnemingen, hier te lande opgesteld, zullen ons eene geregelde voorwetenschap geven van de streken, in welke ze naar alle waarschynelykheid waien zullen; vooral, wanneer men eenè nauwkeurige aantekening houd der dagen, in welken zy deze of gene streek in ieder Maand gehad hebben. Onze Voorzienings-Regulen op die wyze uitgebreid hebbende, kan men tot het vooruitzigt van aanstaande droogte, of vochtigheid, overgaan. Hiertoe komt bovenal in aanmerking, de ligging der landstreek, waarin men zich bevind. En ten dezen aanzien maken de Wester streken door de Zee omringd, de Oosterlyke door Landen, hier en daar met hoge Bergen, en weinig Zee voorzien, de ligging der Landen uit, welken wy bewonen. Daar uit nu, vergeleken met de bovengemelde kennis hunner verschillende streken, kan men, door de Voorzienings-Regulen, voorweten, of 'er droog, dan nat Weêr, voorhanden zy. De Westerlyke Winden, die eene verbazende menigte van waterachtige Dampen, uit de Zeeën, waar over zy waien, opgewaassemd, tot ons overbrengen, zullen altoos, zoo lang zy stand houden, regenächtig zyn. De Oosterlyke daarentegen, over Landen gaande, die weinig vochtige Dampen uitwaassemen, | |
[pagina 161]
| |
doch dit gemis door exhalatien, of uitdampingen van eenen anderen aart, rykelyk vergoeden, zullen altoos, vooral indien ze eenige dagen streek houden, droog en schraal zyn. Wanneer men, derhalven, hun waargenomen getal van dagen, die ze in ieder Maand gewaid hebben, nauwkeurig in acht neemt, zal men een redelyk gegrond vooruitzicht hebben van het droog of nat Weêr, dat aanstaande is. Verder zou men dit vooruitzicht ook tot het beloop der Saisoenen kunnen uitbreiden, door de Waarnemingen van het reeds gevallen Water, vergeleken met dat, het welk men heeft waargenomen, het eene Jaar door het andere gerekend, 's Jaarlyks te vallen; want, dit in acht genomen zynde, kan men voorweten, hoe veel Waters, alles gelyk gesteld zynde, in het volgende van het Saisoen, byaldien het regelmatig is, nog te verwachten zy. Men kan dus, zonder eene angstvallige doorgronding der oorzaken, maar enkel, door op de waargenomen uitwerkzelen te letten, eene zeer aanmerkelyke nuttigheid uit de Voorzienings-Regulen trekken. Dan, dit is 't niet alleen; ze verschaffen ons daarenboven nog eene nuttigheid van een anderen aart; afgeleid uit de streken der Winden, in welken zy waien, en de verschillende op- en uitwaassemingen, welken zy mede brengen. De Westerlyke Winden, gelyk wy reeds hebben aangemerkt, gaan, gemeenlyk, hier te Lande, met een overvloed van waterachtige Dampen vergezeld: een veelvuldig soort van andere exhalatien is den Oosterlyken Winden eigen. Onder dezen bevinden zich velerhande soorten van Zout- en Salpeterachtige deelen, van eene uitnemende nuttigheid, tot zuivering van de Luchtsgesteltenis, zoo wel, als tot vruchtbaarmaking van den Aardbodem. Deze niet uitgewaassemde geesten, die zich in overvloed in den Dampkring bevinden, vermengd, veroorzaken eene koude opbruissing; en verschaffen dus eene andere vertoning of luchtsgesteltenis voor de Voorzienings-Regulen, inzonderheid by den Winter. - Vermits derzelver uitwerkzelen, by den Zomer, door de warmte der Zonnestralen als verydeld worden, zoo kan men ze dan doorgaans alleenlyk in het aangezicht gewaar worden; en ze zullen, in het algemeen gesproken, het Weêr schraal maken: doch by den Winter strekt derzelver kracht zich verder uit; en men bespeurt ze zichtbaar in het Water, en alle vochtige Lichamen; het welk men alsdan gewoon is Vorst te noemen. - De eigenschappen nu van deze Zout- en Salpeterachtige deeltjes zyn van dusdanig een aart, dat ze, of | |
[pagina 162]
| |
door de persing der Planeten, rondsöm den Aardbodem, in hunne verschillende standen, zeer schielyk, als 't ware, kunnen smelten; of door aandrang van zylingsche of tegenstrydige oorzaken, des te sterker werken: het welk alsdan in de Voorzienings-Regulen een schoon vooruitzicht geeft van eene Winter-weêrkunde, in alle deze gevallen. De kracht der Oosterlyke Winden, waarmede zy waien, kan ons, over de hoeveelheid der Zout- en Salpeterachtige deeltjes, die zich alsdan in den Dampkring bevinden, doen oordelen. De zylingsche of tegenstrydige Winden, die hun opvolgen, over het beloop der Vorst, alsmede over de gezette tyden, in welken men sneeuw te verwachten heeft, en de verschillende standen der Maan, in opzicht tot onzen Aardbodem, over derzelver ontlasting. Voorts kan men, uit eene nauwkeurige Waarneming van den loop der Winden, en kragten, waar mede zy waien, daarenboven iets zekers voorweten van deszelfs voortduring. Buiten tegenspraak, kan dit alles, in ontelbare gevallen, van groot nut zyn, in den Landbouw zoo wel, als in de zamenleving. En kunnen dus de Voorzienings-Regulen, uit Waarnemingen opgemaakt, het huishoudelyke leven in alle Jaargetyden veel nuttigheids toebrengen; even zoo, kunnen ook de bovengemelde Wind-tabellen eene waarschynelyke zekerheid opleveren, om de hoedanigheid der Saisoenen te voorweten. Byaldien de Winden, van welken, door behulp der Verhevelingen, die zy medevoeren, de goede of kwade tiering der Gewassen veelal afhangt, omtrent die orde van waien houden, zoo als dezelve aldaar in ieder Maand is waargenomen, dan mag men zich met eenige voorwetenschap van het aanstaande Saisoen vleien. Het verleent een gunstig vooruitzicht, wanneer, in de Lente, en het uiteinde van den Zomer, de Dampkring, by tusschenpozing, eenige dagen, door tegenstrydige Winden, tot eene aanhoudende kalmte gebragt, en dus gehouden word; welke, door de Zonnestralen gekoesterd, magtig is, deels, om in de Lente den groei der Gewassen te bevoordelen; deels, om de Vrugten, bereids tot zyne vereischte grootte gewassen, in het uiteinde van den Zomer, door eene nodige koking en bereiding hunner sappen, smakelyk te maken; wanneer de Zomer daarenboven, in den tusschentyd, tusschen de Lente en den Herfst, met Onweers-Buien en eene tusschenkomende koude vergezeld gaat; deels, om de Bomen van hunne onreinigheid te zuiveren; deels, om de jonge scheu- | |
[pagina 163]
| |
ten tot nodig hout te maken; en als de daarop volgende Herfst en Winter de vereischte Storm, Winden en Vorst opleveren, om den Dampkring, door de Zomerhitte buiten orde gebragt, te matigen, en het Aardryk voor het volgende Jaar vruchtbaar te maken. - Maar, wanneer hier eene aanmerkelyke ongeregeldheid plaats heeft, en de Winden zich een geruimen en aanhoudenden tyd, in denzelfden en in een gezetten streekhoek, by maniere van verwisseling, slingerswyze, ophouden, alsdan heeft men te verwachten, dat de Saisoenen, in het een of ander opzicht, nadelig zullen aflopen. Met deze nuttigheden in de samenleving pralen dan de Voorzienings-Regulen; en dezen, (gepaard met eene opmerkzaamheid op de gevoelige werking des Dampkrings, die sommige Infecten en Dieren aan de hand geeven; mitsgaders op de luchtverschynzelen, die zich, by groote véranderingen, doorgaans in den Dampkring vertoonen, welken geenzins verwaarloosd moeten worden,) zullen ons genoegzaam in staat stellen, om onze wezenlyke belangen te bevorderen. Dan men wachte zich, voor 't overige, van zaken te willen bepalen, die, van wegens hare ondoorgrondelyke bronnen, onder gene menschlyke bepaling vallen kunnen, en waartoe de gevestigde Waarnemingen gene de minste aanleiding verschaffen. |
|