Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
Opgave van de voornaamste starrelysten in vroegeren tyde opgemaakt; en verslag van die nu eerst onlangs in 't licht gegeeven zyn. Door Francis Wollaston. F.R.S.Ga naar voetnoot(*).De Naamlysten der Vaste Starren, welke wy tot nog toe bezitten, zyn van tweeërlei gedaante; in de eerste en oudste worden de Starren geplaatst in derzelver Starrebeelden; in de laatste volgen zy elkander in een onafgebrooken reeks, volgens de orde in welke zy door de Middaglyn gaan. Alle de Naamlysten, tot die van flamsteed ingeslooten, waren van de eerstgemelde soort; doch de meeste, naa den tyd diens Starrekundigen opgesteld, van de laatstgemelde, als zynde tot alle oogmerken geschikter. In Starrebeelden de Starren te schikken was zeker, in veele opzigten, zeer nuttig; en misschien was het volstrekt noodzaaklyk voor de oude Starrekundigen, wier denkbeelden geheel vermeesterd en in verwarring zouden gebragt weezen, indien zy het bestaan hadden zulk een groot aantal van gelykaartige voorwerpen, zonder eenige schynbaare orde, in een zo wyd ruim verspreid, in één zamengevoegd lichaam te beschouwen; terwyl zy niet alleen zich in staat bevonden om ze te bespiegelen, maar ook van dezelve te spreeken, met eene zekere maate van klaarheid, als zy dezelve in kleinere gedeelten afdeelden, waarvan ieder, gelyk zy het begreepen, de vertooning aannam van eenig Dier of ander voorwerp, met welks gedaante zy gemeenzaam bekend waren. - 't Was voor de oude Starrekundigen alleen niet nuttig, dat men de Starren in Starrebeelden onderscheidde; | |
[pagina 146]
| |
de laatere trokken 'er baat van, als zy de Starren, in derzelver eigen standen met betrekking tot elkander, begonnen te schikken op Kaarten, of op de oppervlakte der Globen; want, zonder dit behulp, zou het oog in onzekerheid en verwarring gedwaald hebben onder die menigte, gelyk een ieder zal ondervinden, die zich de moeite geeft om twee halfronden, aan het einde van bayer's Uranometria, waar de Starren zonder Beelden geplaatst zyn, te vergelyken met die in flamsteed's Atlas Coelestis, waar men de Starrebeelden bygevoegd heeft. In zo verre is de oude wyze om de Starren in Beelden te onderscheiden zeker van nut; doch de Heer wollaston merkt, eenigzins met grond, aan, dat, wanneer 'er Naamlysten van Starren gegeeven wierden, onderscheiden door derzelver Langte en Breedte, of door derzelver rechte Ascensiën en Declinatiën, in getallen uitgedrukt, de schikking anders moest weezen, dit behoorde althans zo, ten minsten, zo ras als de middaglyn-werktuigen by de Starrekundigen in gebruik waren; en het is daarom eenigzins te verwonderen, dat flamsteed, die de plaats der Starren meest bepaalde naar derzelver overgang over de Middaglyn, geen anderen weg opsloeg; maar de kragt der gewoonte is sterk, en wordt niet gemaklyk verbrooken; zelfs door Mannen van kennis en vernuft; 't welk alleen schynt te kunnen pleiten voor zyne andere wyze in deezen gehouden. Vóór zyn tyd, nogthans, kunnen wy het afdeelen der Starren in Starrebeelden, zelfs op de Naamlysten, niet anders dan de beste keuren, byzonder voor de Ouden, die altoos de Starren onder de gegeevene gedaanten van Starrebeelden beschouwden, en wier hooggeroemde Starrekunde, misschien, voornaamlyk bestondt in de bekwaamheid om de Starren aan te wyzen, die tot elk Starrebeeld behoorden. Zelfs naderhand, zo lang zy hunne Waarneemingen alleen deeden met Armillae, of met werktuigen, die alleen den hoek-afstand, of de Azimuths en Hoogten der Starren opgaven, zien wy niet, dat eene andere wyze van aanduiding eenig aanmerkelyk voordeel zou gegeeven hebben. 't Was derhalven, natuurlyk genoeg voor hipparchus, (die, zo verre wy weeten, de eerste Naamlyst der Vaste Starren gaf, honderd en acht en twintig Jaaren vóór christus) de Starren in Starrebeelden te plaatzen, en voor de oude Starrekundigen, die hem volgden, daarin te volharden. De Naamlyst van hipparchus, (ten minsten zodanig als dezelve uit zyne handen kwam,) is ons niet overgereikt; | |
[pagina 147]
| |
die wy hebben, wordt gevonden in de Werken van ptolemeus; en hy vermeldt ons 2o 40′ by de Lengten van hipparchus gevoegd te hebben, om dezelve te brengen van het begin des honderd en acht en twintigsten Jaars vóór christus, (het tydperk waarin hipparchus dezelve hadt opgegeeven) in den aanvang des Jaars honderd en zeven en dertig naa christus, of het eerste van antoninus pius. Deeze verandering is ingerigt naar de berekening van één Graad in honderd Jaaren, de hoeveelheid des voortgangs door hipparchus bevonden, door de vergelyking zyner eigene Waarneemingen van de Spica Virginis, met die op dezelfde Star gedaan door timocharis, omtrent honderd en veertig Jaaren vroeger. En hier uit is het openbaar, dat ptolemeus in dit stuk niet op eigene Waarneemingen afging; maar geheel berustte op die gedaan waren door deeze twee uitsteekende Starrekundigen, drie Eeuwen vóór zyn leeftyd. Hadt hy zelve eenige Waarneemingen gedaan, hy moest bevonden hebben, dat de door hem gestelde hoeveelheid te weinig was, een geheele Graad ten minsten; zynde de juiste hoeveelheid voor 265 Jaaren 3o 42′22″6. - Deeze Naamlyst, gelyk wy dezelve by ptolemeus aantroffen, behelst 1026 Starren in 48 Starrebeelden; maar volgens pliniusGa naar voetnoot(*) begreep dezelve 1600 Starren in 72 Starrebeelden. Deeze Schryver, nogthans, is zo vol misstellingen, (schoon het niet gemaklyk valle te begrypen, hoe hy hier konne gedwaald hebben,) dat men weinig geteld heeft op 't geen hy ten deezen aanzien zegt; en men hadt in 't algemeen vastgesteld, dat die Naamlyst geen meer Starren bevatte dan ptolemeus opgeeft; bovenal daar geen der Afschriften, ons door de Arabieren nagelaaten, 'er meer optekenen. De naastvolgende Naamlyst, welke wy hebben, is die van ulugh beigh, of gelyk Mr. wollaston diens naam schryft, oleg beg, een Tartaarsch Prins en Kleinzoon van den grooten tamerlan. Dezelve behelst de plaatzen van 1016 Starren, in 't begin van het 841 Jaar der Hegira, of het Jaar 1437 naa christus. Dezelve werd uitgegeeven te Oxford met Aantekeningen van Dr. hyde, in 't Jaar 1665. William de IV, Prins van Hessen, maakte eene andere Naamlyst der Starren op, geschikt voor 't Jaar 1593; doch of voor het begin of het einde, weeten wy met geene zekerheid. Willebrord snellius gaf dezelve eerst in 't licht | |
[pagina 148]
| |
in 't Jaar 1618, dezelve behelsde de plaatzen van 400 Starren; doch het afschrift, 't welk wy daarvan hebben, in het Derde Deel van flamsteed's Historia Coelestis, geeft 'er niet meer dan 368 op. Tycho brahé was een tydgenoot des Prinsen van Hessen, en nam de plaatzen van 1000 Starren waar. Zyne Progymnasmata, in den Jaare 1610 uitgegeeven, bevatte alleen 777 Starren; en zyne Opera Omnia, gedrukt in 't Jaar 1648, geen grooter getal, schoon de plaatzen van 223 meer Starren uit diens Waarneemingen zyn opgemaakt door kepler, en met die der voorige 777 door hem werden opgegeeven aan 't einde der Rudolphinsche Tafelen, in 't Jaar 1627. De plaatzen der Starren, in deeze Naamlyst, zyn bepaald voor het einde des Jaars 1600. In den Jaare 1603 gaf john bayer een Naamlyst der Vaste Starren in 't licht, te Augsburg in Duitschland, hier worden de standen der Starren, met betrekking tot hun Starrebeeld in 't welke zy geplaatst zyn, met woorden uitgedrukt; maar derzelver Langten en Breedten vertoond door middel van Kaarten, op welke de Starrebeelden getrokken, en de Starren op derzelver plaats gesteld zyn, met aanwyzing van de grootte. Het uitneemendste egter van deeze uitgave bestaat daarin, dat de Schryver elke Star met een Letter gemerkt heeft; zynde de helderste Star in elk Starrebeeld altoos aangeweezen, door de eerste Letter in het Grieksche Alphabeth; de naastvolgende in helderheid, door de tweede Letter van 't zelfde Alphabeth; de overige worden uitgemerkt door Romeinsche Letteren; terwyl de orde der Letteren de betrekkelyke helderheid der Starren uitdrukt. Hier door vinden wy ons niet alleen in staat gesteld om elke Star aan den Hemel zeer gereed en juist aan te toonen; maar, om tevens derzelver helderheid met betrekking tot andere Starren, in 't zelfde Starrebeeld en in zekere maate ook de grootte, aan te wyzen. - Men hebbe niet te denken, dat bayer deeze Naamlyst uit eigene Waarneemingen zamenstelde. De plaatzen van zodanige Starren als in Europa zigtbaar zyn, ontleende hy uit de Naamlysten van ptolemeus en tycho brahé; en de Starren, aan de Zuidpool, vermeldt hy getrokken te hebben, deels uit de Waarneemingen van americus vesputius, deels uit die van andr. corsalis, deels uit die van peter de medina, en dat peter theodore, een zeer bedreeven Zeeman, de eerste was, die 'er Starrebeelden van vormde, en dezelve in 't licht gaf. Theodore's Uitgave zou thans, in de daad, een zeldzaamheid weezen! | |
[pagina 149]
| |
John hevelius van Dantzig gaf, in den Jaare 1673, zyne Machina Coelestis in 't licht. Een Werk, 't geen, onder veele andere keurige byzonderheden, een Naamlyst der Vaste Starren opgeeft. Dit Werk is zeer zeldzaam; dewyl het grootste gedeelte van den Druk, met zyn Observatorium en Werktuigen, verbrandde, op den 26 Sept. 1679, en wy 't zelve thans niet kunnen raadpleegen. Chambers zegt, in zyne Dictionary (Art. Catalogue) dat die Naamlyst de plaatzen van 1888 Starren aanwees; en onder deeze 1553 volgens de eigene Waarneemingen van hevelius; maar zo als wy die Naamlyst, in de Historia Coelestis van flamsteed, vinden, worden 'er niet meer dan 1520 Starreplaatzen op aangetekend. Derzelver stand is bepaald tot het einde des Jaars 1660. De volkomenste Naamlyst ooit gegeeven door den arbeid van één enkel Man, is de Britannic Catalogue, ontleend uit de Waarneemingen van den Eerw. john flamsteed, de eerste Koninglyke Starrekundige te Greenwich. Wy bezitten 'er twee uitgaven van; de eerste van 't Jaar 1712, doorgaans halley's uitgave geheeten; dewyl hy als Uitgeever gebruikt werd door Prins george van Deenemarken, op wiens kosten dezelve gedrukt werd. In deeze Uitgave telt men niet meer dan 2680 Starren; 't geen men misschien daar aan heeft toe te schryven, dat de uitgave geschiedde zonder toestemming, en, zo wy gelooven, tegen den zin van den Heer flamsteed, en die, te deezer oorzaake, 'er alles niet aan toedroeg, 't geen hy wel zou hebben kunnen doen. Dezelve is, met dit alles, in zommige opzigten, naauwkeuriger, dan de Uitgave van 't Jaar 1725, door de Uitvoerders van flamsteed's laatsten wil bezorgd; dan in dezelve vindt men de plaatzen van 2934 Starren, en tot deeze wyzen de Starrekundigen doorgaans. In beide zyn de Starren gesteld tot het begin van 't Jaar 1690. De Heer bode, Lid van de Koninglyke Academie der Weetenschappen te Berlyn, gaf een zeer breedvoerige Naamlyst der Vaste Starren in 't licht, opgemaakt uit de Waarneemingen van flamsteed, bradley, hevelius, tobias mayer, de la caille, messier, le monnier, d'arquier, en andere Starrekundigen; de plaatzen der Starren worden 'er in aangeweezen tot 't begin van 't Jaar 1780, en deeze bedraagen het getal van 5058; doch 'er is veel reden om te gelooven, dat eenige Starren 'er tweemaalen in gesteld zyn, onder de naamen van verschillende Waarneemers; en gaan wy niet zeker, of 'er geen voorbeelden zyn, dat een en | |
[pagina 150]
| |
dezelfde Star 'er drie keeren in voorkomt. 't Is, egter, een zeer dierbaar werk, en gaat vergezeld van een Hemel-Atlas of een stel Kaarten der Starrebeelden, op eene keurige en schoone wyze gegraveerd. In alle de Starrelysten, dus verre opgeteld, zyn de Starren in Starrebeelden gerangschikt. In die wy nu zullen vermelden, volgen zy elkander in die orde, als zy door de Middaglyn gaan, zonder eenigzins agt te geeven op het Starrebeeld waartoe zy behooren; de naam van het Starrebeeld wordt gegeeven, met de beschryving van den stand der Star in 't zelve. De eerste Starrelyst, onder die gedaante, is, zo veel wy weeten, die van den Heer de la caille, in den aanvang van zyne Ephemerides, voor de tien Jaaren tusschen 1755 en 1765, en in 't eerste der gemelde Jaaren gedrukt. Dezelve bevat de rechte Ascensien en Declinatien van 307 Starren, met bepaaling tot het Jaar 1750. De Heer de la caille gaf in den Jaare 1757 zyne Astronomioe Fundamenta in 't licht, waar in eene Lyst gevonden wordt van de rechte Ascensien en Declinatien van 398 Starren, desgelyks tot 't Jaar 1750. In den Jaare 1763, (het Jaar op dat van zyn Dood volgende,) zag men te voorschyn komen de la caille's, Coelum Australe Stelliferum, behelzende een Lyst der plaatzen van 1942 Starren, alle bezuiden den Keerkring van Capricornus, en waargenomen door dien geleerden en onvermoeiden Starrekundigen, toen hy zich, in de Jaaren 1751 en 1752, aan de Kaap de Goede Hoop bevondt. De plaatzen worden daarin ook opgegeeven, voor het begin des Jaars 1750. - In 't zelfde Jaar gaf men zyne Ephemerides uit, voor de tien Jaaren tusschen 1765 en 1775; in de Inleiding worden de plaatzen opgegeeven van 515 Zodiaks Starren, alle opgemaakt uit de Waarneemingen van dien grooten Man. In deeze Lyst worden de Starren gebragt tot het begin van 't Jaar 1765. De Nautical Almanac voor 't Jaar 1773, werd in den Jaare 1771 uitgegeeven; aan het einde vindt men een Lyst van 387 Starren; in derzelver rechte Ascensie, Declinatie, Langte en Breedte, ontleend uit de Waarneemingen van wylen den Eerw. Dr. bradley, en berekend tot 't begin des Jaars 1760. 't Is grootlyks te bejammeren, dat deeze kleine Lyst, en de uitkomsten van omtrent 1200 Waarneemingen van de Maan, alles is, wat men in 't openbaar ziet, van den veelvuldigen arbeid deezes zeer naauwkeurigen en onvermoeiden Waarneemers, niettegen- | |
[pagina 151]
| |
staande hy, thans, omtrent dertig Jaaren is dood geweest. De Heer wollaston drukt zich daar over in deezer voege uit. ‘De Starren die bradley's naam draagen, zyn alleen de 380, gegeeven in zynen Nautical Almanac, voor 1773, bepaald tot den aanvang des Jaars 1760. Zy maaken slegts een klein gedeelte uit van 't geen men zou hebben kunnen verzamelen uit den arbeid van dien grooten Man, indien zyne Representanten het overige niet aan 't oog des Gemeens onttrokken hadden. Naa veele Jaaren wagtens en vrugtloozen aanzoek, werden zyne Papieren geregtlyk opgeëischt, in den naam van zyne Majesteit, voor het Geregtshof van den Exchequer, en, hangende het geschil, overgegeeven in handen van den toenmaaligen Kanselier van den Exchequer, die ze aan de Universiteit van Oxford gaf, van welke hy desgelyks Kanselier was, en van daar zyn ze nooit weder te voorschyn gekomen. De Starrekunde heest reden om zich te beklaagen, over iets, waar over zy zo lang te vergeefsch geklaagd heeft. Uit papieren, die ik gezien heb, is het zeker, dat Dr. bradley de geheele Britsche Starrelyst berekend hadt, voor 't Jaar 1744, en 'er zyn blyken in, dat hy meest elke Star daarin heeft waargenomen. In de daad, ik ben in 't zekere onderrigt, dat Dr. bradley de Britsche Starrelyst tweemaalen doorliep; eerst met de oude Werktuigen van het Koninglyk Observatorie, vóór het Jaar 1750, en naderhand met de nieuwe; maar de vrugt deezer naspeuringen heeft men nog aan het Gemeen niet medegedeeld, schoon ze gedaan zyn met Werktuigen het Gemeen toekomende. Verscheide dwaalingen zal men onder deeze Starren vinden, welke, naar billykheid, niet kunnnen toegeschreeven worden aan Dr. bradley, of aan de zodanigen die hunne opgaven ontleend hebben uit de verstrooide papieren, die zy konden magtig worden; maar aan des Doctors eigen Familie, die, onbezorgd voor 's Mans eer, de oorspronglyke stukken te rugge hielden, tot dat het tydsverloop het een moeilyke taak gemaakt hebbe, zyne eigene Waarneemingen ter zyde te leggen, om zulk een lange reeks van Waarneemingen, door een ander gedaan, te ontknoopen. In den Jaare 1775 kwam 'er een dun Boekdeel uit, behelzende verscheide Papieren van wylen den beroemden tobias mayer van Gottingen, onder den Tytel van Opera Inedita. In dezelve vindt men een Lyst van de rechte Ascensie en de Declinatie van 998 Starren, welke door de | |
[pagina 152]
| |
Maan en andere Planeeten kunnen bedekt worden. Dezelve is berekend tot 't begin des Jaars 1756; deeze wordt, uit hoofde van bekende kunde en naauwkeurigheid diens Waarneemers, zeer hoog geschat. Aan het einde van het Eerste Deel der Astronomical Observations made at the Royal Observatory at Greenwich, uitgegeeven in 1776, schenkt ons Dr. maskelyne, de tegenwoordige Koninglyke Starrekundige, een Lyst der plaatzen van vier en dertig voornaame Starren, en de rechte Ascensie en afstand van de Noord-Pool, geschikt tot 't Jaar 1770, en die, de uitslag zynde van verscheide Jaaren herhaalde Waarneemingen, zeer zorgvuldig en met de beste Werktuigen gedaan, voor allernaauwkeurigst mogen gehouden worden. By deeze mogen wy voegen Dr. herschel's Lyst van dubbele Starren, gedrukt in de Philosophical Transactions, voor 1782 en 1783; des Heeren messier's Nebuloe of Starrenhoopen, uitgegeeven in de Connoissance des Temps, voor 1784; en Dr. herschel's Lyst van denzelfden aart, gegeeven in de Philosophical Transactions voor 1786. Uit deeze Bouwstoffen heeft de Heer wollaston zyn Werk vervaardigd; doch geen gebruik gemaakt van die vóór flamsteed schreeven, uitgezonderd hevelius, en dit nog schaars; en, in de daad, dit was niet noodig, naardemaal de Starrekundigen zeldzaam op dezelven wyzen; maar alle de Starren in the British Catalogue van 1725 zyn 'er ingevoegd, zo wel als die men vindt op de drie laatere Lysten van den Heer de la caille, die van Dr. bradley in the Nautical Almanac voor 1773, van den Heer mayer, van Dr. maskelyne, de dubbele Starren van herschel en messier's Nebuloe, en alle die van Dr. herschel, uitgenomen die van zyne tweede en derde Classis, dat is, alle die waargenomen kunnen worden met Telescoopen, minder van ontdekking dan zyne eigene. Het Werk van den Heer wollaston behelst vyf onderscheide Starrelysten; naamlyk, Dr. maskelyne's nieuwe Lyst, van zes en dertig voornaame Vaste Starren; eene algemeene Lyst van alle de Starren, in Riemen (Zones) van den Noordpool-afstand; een Register tot de algemeene Lyst; een Lyst van alle de Starren, in die orde in welke zy door de Middaglyn gaan; en een Lyst van Zodiacale Starren, in Lengte en Breedte. De eerste Lyst behelst de Rechte Ascensien in tyd, de jaarlyksche voortgang der Rechte Ascensie in tyd, en de jaarlyk- | |
[pagina 153]
| |
sche eigene beweeging in tyd en in graaden, voor ieder Star, als mede de Riem tot welke dezelve behoort in de tweede Lyst. Deeze omstandigheden zyn opgemaakt uit eene menigte van Waarneemingen, nieuwlings gedaan met de uiterste naauwkeurigheid, door den Koninglyken Starrekundigen, met oogmerk om te bepaalen, of deeze Starren, vergeleeken met derzelver stand vóór hem bepaald, in 't Jaar 1770, eenige eigene beweeging hebben, en welke dezelve is. - Dat de Vaste Starren, gelyk ze doorgaans genoemd worden, eene eigene beweeging hebben, heeft men zints lang vermoed; en men veronderstelde zulks zelfs ontdekt te hebben in Arcturus; maar deeze beweeging is zeker zo gering, dat geene Waarneemingen, vóór Dr. bradley's lyst gedaan, genoegzaam waren om dezelve onder 't oog te brengen; en het verloop van twintig jaaren, 't welk onze tegenwoordige onvermoeide Koninglyke Starrekundige heeft mogen besteeden, schynt nog veel te kort, om zulks met eenige maate van naauwkeurigheid te bepaalen, zelfs in den thans veel verbeterden staat der Starrekundige Werktuigen. De Waarneemingen duiden, nogthans, genoegzaam zulk eene beweeging aan in alle de Starren, en eene die zeer aanmerkelyk is in Arcturus. De tweede Lyst, of die in Riemen is afgedeeld, verdient, daar de schikking geheel nieuw is, eene breedere ontvouwing. Alle de Starren binnen den afstand van 10o van de Noordpool, zyn zamen vergaderd, en in een Lyst op zichzelven geplaatst, in die orde, als zy door de Middaglyn gaan; dit wordt de eerste Riem geheeten. De tweede Riem bevat alle de Starren op een grooter afstand van de Noordpool dan 10o, en op een minder afstand dan 15o, op dezelfde wyze geschikt. De derde Riem behelst alle de Starren tusschen de 15o en 20o van de Noordpool; doch van hier, tot de Schryver komt op 20o van de Zuidpool, zyn de Riemen maar één Graad in breedte, dat is, de vierde Riem bevat alle de Starren die op meer dan 20o en minder dan 21o afstands zyn van de Noordpool, geschikt in die orde als zy door de Middaglyn gaan, en zo vervolgens. De Starren op een minderen afstand dan 20o van de Zuidpool verwyderd, zyn gelyk op denzelfden afstand van de Noordpool geschikt in twee Riemen elk van 5o breed, en één van 10o breed; zo dat het geheele getal der Starren verdeeld is in 146 onderscheide Lysten, of Riemen; in ieder derzelven volgen de Starren elkander, in die orde als zy door de Middaglyn gaan. | |
[pagina 154]
| |
Elk van deeze Lysten bestaat uit negen kolommen. De eerste behelst de rechte Ascensie der Starren in Graaden, voor den 1 van January 1790; de tweede, den voortgang der Rechte Ascensien, in dezelfde maate; de derde derzelver Rechte Ascensie in tyd, en de vierde den voortgang in tyd; de vyfde stelt voor, den afstand der Starre van de Noordpool; de zesde haaren voortgang in de Noordpools afstand; in de zevende wordt de grootte aangeduid; de achtste behelst het getal, den naam, of het character van de Star, te gelyk met den naam van den Waarneemer, die de plaats dier Starre bepaalde; de negende levert eenige korte aantekeningen op, om de aandagt der Waarneemeren te bepaalen tot zekere omstandigheden daar vermeld; ten einde zy door volgende Waarneemingen mogen bewaarheid of valsch bevonden worden. Wanneer de stand van eene Star door verschillende Waarneemers is opgegeeven, gelyk het getal der meesten is, vindt men alle die standen overgebragt tot den zelfden tyd, (1 Jan. 1790) en in die orde geschikt, als de Waarneemingen gedaan zyn. Door dit middel blykt met een opslag van het oog, hoe verre de Waarneemers overeenstemmen, en hoe verre zy verschillen. Die schikking is keurig, nuttig, en die vergelyking, onder 't gezigt vallende, verschast meer vermaaks en voldoenings, dan men mogelyk zou hebben kunnen verwagten van een enkele Starrelyst. De Heer wollaston heeft eldersGa naar voetnoot(*) de redenen opgegeeven, waarom hy denkt, dat een Lyst der Vaste Starren, in deeze gedaante, nutter zou weezen, dan in eenige andere; en toen een voorstel gedaan tot veelvuldige onderzoekingen des Hemels, om eenige veranderingen te ontdekken, die in de Vaste Starren mogten voorvallen. Hy noodigde alle Starrekundigen uit, om deel te neemen in dien arbeid, en een zeker getal van Riemen (elk van één Graad in breedte) waar te neemen. De derde Lyst noemt hy een Register voor de Starren in the British Catalogue, brengende tot de Riem van den Noordpools afstand, waarin ieder Star kan gevonden worden. Deeze Lyst behelst alleen de Starren in the British Catalogue van 1725, geschikt in Starrebeelden; en de Starren, in ieder Starrebeeld, volgen elkander in dezelfde orde, | |
[pagina 155]
| |
als in die Catalogue; maar de Starrebeelden zyn Alphabetisch geschikt. De Lyst bestaat uit drie kolommen; de eerste behelst het Getal van de Star, zo als dezelve staat in the British Catalogue; de tweede, bayer's Letter van aanwyzing wanneer de Star 'er eene heeft; en de derde, het getal van de Riem, tot welke de Star behoort, in de tweede Lyst, van den Noordpool af te rekenen. De vierde Lyst behelst de Starren van the British Catalogue, van de la caille's Lyst der Zuider Starren, en omtrent tachtig Starren uit de Lyst van hevelius, die door flamsteed waren overgeslaagen, allen geschikt in een agtervolgende reeks, naar de orde in welke zy door de Middaglyn gaan. - Deeze Lyst bestaat uit vier kolommen; de eerste stelt voor, de rechte Ascensie der Star in tyd, voor den 1 Jan. 1790; de tweede, den afstand der Star van de Noordpool, voor denzelfden tyd; de derde, de grootte van de Star; en de vierde het getal, den naam of het character van de Star, en het Starrebeeld waarin dezelve geplaatst is. De vyfde Lyst geeft de Lengten en Breedten op van zodanige Starren, als binnen de negen Graaden van de Ecliptica gelegen zyn, geschikt in de orde van derzelver Langten. Dezelve behelst alle de Starren, welke gevonden worden binnen deeze perken in de Starrelysten van flamsteed, bradley, mayer, en de kleine Lyst van de la caille, in zyn Astronomioe Fundamenta, pag. 238. Deeze Lyst heeft vyf kolommen; de Langte van de Star, gebragt tot het begin des Jaars 1790, staat in de eerste; de tweede bevat de Breedten van zodanige Starren, als zich ten Noorden van de Ecliptica bevinden; en de derde de Breedten van de Starren aan de Zuidzyde. De vierde kolom vermeldt de grootte van de Star; de vyfde het getal, den naam of het character en den naam des Plaatsbepaalers. Wanneer eene Star waargenomen is door twee of meer Persoonen, wordt de uitkomst hunner Waarneemingen (tot het zelfde tydsbestek gebragt) 'er by gevoegd, in die orde als de Waarneemingen gedaan zyn. |
|