Brief van den heer L. Reynier, aan den heer De la Metherie, over een verschynzel in de gezigtkunde.
(Journal de Physique.)
myn heer!
Op den drie-en-twintigsten van July [1790.] 's avonds omtrent zeven uuren, zag ik, de oogen na 't Westen gewend hebbende, op dezelfde horizontaale lyn als de Zon, en op een afstand, dien ik op 30 graaden giste, een zeer zonderling Luchtverschynzel. De Lugt was met hier en daar afgebrooken Wolken bedekt, door welke de Zon, van tyd tot tyd, heen scheen: en in een dier tusschenvakken, eenige Graaden lang, heb ik een gedeelte van een Regenboog gezien, waarin geene kleuren onderscheiden waren dan Purper, Oranje, Rood en Blaauw; de overige waren verward, en vertoonden een vuil rood. - Ik weet niet of men voorbeelden heeft van Regenboogen, gezien op dezelfde horizontaale lyn met de Zon, noch ook hoe men dit kan verklaaren. - Maak van deeze Waarneeming zulk een gebruik als 't u behaagt.
Parys 29 July 1790.
Ik ben, enz.