zonder reuk of smaak; in eenige zyn de groote Zenuwen en Bloedvaten nog geheel: de Beenderen behouden derzelver vastheid; doch zyn zeer ligt, en de grootste deezer Mummies, (want zo mag men ze noemen,) schoon vyf voeten en vier duimen hoog, woogen niet meer dan twaalf ponden Troys gewigt.
't Gelaad en de Weezenstrekken zyn zo wel bewaard gebleeven, dat men voorbeelden gezien heest van Persoonen, die hunne Vrienden en Bloedverwanten herkenden: men wil, dat de uitdrukking op het gelaad getekend, in het ontzaglyk oogenblik der ontbindinge, steeds overblyst. - Niets, zegt de Heer de puymaurin, kan treffender zyn voor den Wysgeer en Zedekundige, dan deeze verzameling van Dooden in derzelver onderscheidene gedaanten. Schrik, Pyn, Wanhoop, Hoop, Gerustheid en Vertrouwen, merktekenen veeler Gelaad. De meeste weezenstrekken zyn mismaakt en leelyk; doch daar worden 'er gevonden die eene Bedaardheid en Gerustheid aanduiden, welke het troostryk denkbeeld inboezemen, dat voor allen het uur des Doods geen tydstip is van Benauwdheid of Schrik.
Men verhaalt, dat de beroemde maupertuis, die een jaar vóór zyn dood zich te Toulouse onthieldt, menigmaal een bezoek aflei in deeze Verzamelplaatzen, 't geen hem doorgaans het overige van dien dag zeer ernstig en peinzend maakte. Dewyl de zamentrekking van het vel des aangezigts aan eenigen deezer Dooden een glimlachend gelaad geeft, vioeg iemand, die geestig wilde zyn, aan maupfrtuis, ‘waarom deeze Dooden lachten?’ - Om de Leevenden, gaf maupertuis hem ten antwoord.