omzet. De wanden pronken doorgaans alleen met Opschriften in groote gouden letteren: men leest 'er den naam van God allah, die der Propheeten, van de vier eerste Khaliphs, en van de Imams hassan en husseïn, Zoonen van aly. Zy vertoonen geene Beeltenis of Schildery; de Wet, die Beeldhouw- en Schilderwerk uitsluit, wordt allerstriktst gehouden.
Drie voornaame voorwerpen doen zich in alle de Mosques der Mahomethaanen op. - Vooreerst het Altaar Mihhrab, 't welk een holte of nis is van zes of acht voeten hoog, in den muur gehouwen, aan 't einde des Gebouws, en tot geen ander einde dient dan om de ligging van Mecca aan te wyzen. - Ten tweeden, de Gaandery van de Muezzinns, Mahhfill Muezzinn, altoos ter slinkerzyde van den Altaar. - Ten derden, de Predikstoel, Kursy, voor de Scheykhs die prediken, staat twee of drie schreden aan de regterzyde van den Altaar. In de voornaamste Mosques, waar het prediken, Khouhbe, by den plegtigen Dienst op Vrydag vergund wordt, en op de twee Feesten van Beyram, is een tweede Predikstoel, Minnber geheeten, alleen geschikt voor den Dienaar Khatib, die dit gewigtig werk verrigt. Deeze Predikstoel, die vyftien, twintig of drie-entwintig trappen hoog is, naar gelange der hoogte van de Mosque, staat op eenigen asstand van den Altaar, en altoos aan de slinkerhand. - De Keizerlyke Mosques, en die de Sultan zomtyds met zyne tegenwoordigheid vereert, hebben nog eene Gaandery, Mahhfill Padischahy, geschikt om hem te ontvangen, en de Khasodayls, de Heeren van zyn staat, te plaatzen. Dezelve heeft vergulde tralien, en is ter regterzyde van den Altaar, tegen over den Predikstoel van de Khatibs.
By dag wordt de Tempeldienst verrigt zonder Kaarssen of Flambouwen. By de eerste, vierde en vyfde Namar, krygt men alleen licht van de Lampen, die uit het dak nederhangen, en de Kaarssen by het Altaar geplaatst; deeze zyn doorgaans maar twee, een ter regter- en een ter slinkerzyde van de Mihhrab, geschonken door de Stigters van de Mosques. Het staat egter den godvrugtigen Musulmannen vry dit getal te vermeerderen door altoosduurende giften ten dien einde te schenken. Van hier hebben zommige Mosques vier, zes, acht, tien en meer Kaarssen, altoos ter zyde van de twee eerste geplaatst, in een rechte lyn, langs den muur; het getal loopt, egter, nooit hooger dan achttien, negen aan elke zyde van 't Altaar. Ingevalle van bykomende giften, doet de Caiqm Baschy van de Mosque, in stede van het getal te vermenigvuldigen, nieuwe en grootere maaken, uit de oude en nieuwe, in de gedaante van Flambouwen zamengesteld. De Kandelaars zyn meestal van koper, weinige Mosques hebben zilveren; die van St. Sophia heeft 'er twee van louter goud: een droevig gedenkteken van den buit in Hongarye behaald, toen Buda, de Hoofdstad, in de handen viel van solyman den I. Dit is althans het Volksbegrip, en het denkbeeld der Dienaaren die in deeze Mosque den dienst verrigten.