| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Verhandeling over den voortgang der ondeugd in 't menschlyk hart, en de behoedmiddelen daar tegen.
Die met den wyzen omgaat zal wys, maar die der zotten medgezel is, zal verbrooken worden. - Komt niet op het pad der Godloozen, noch treedt op den weg der Boozen, verwerpt dien, gaat 'er niet door, wykt 'er van, en gaat voorby.
salomo.
(Naar het Engelsch.)
Schoon de Menschlyke Natuur thans vervallen is van haaren oorspronglyken luister, zyn 'er, nogthans, verscheide goede Beginzels in 's Menschen Hart overgebleeven. Weinigen zyn 'er, zo eenigen, in wier Gemoederen de Eerbied voor het Opperweezen niet eenigermaate ingedrukt blyft. In ieder boezem vindt men eenige goedaartige Neigingen, en het Geweeten behoudt steeds een bezef van het onderscheid tusschen zedelyk goed en kwaad. Deeze Beginzels van Deugd blyven altoos vatbaar voor verbetering, en kunnen, in gelukkige omstandigheden, een heilzaamen invloed hebben op de Deugdsbetragting. Dan, zodanig is de zwakheid onzer Natuure, en zo veelvuldig zyn de verzoekingen ten kwaade, dat zy by aanhoudendheid gevaar loopen van geheel uitgewischt, of in zo verre verzwakt te worden, dat ze geen uitwerking op onze daaden hebben. 't Zyn goede zaaden, oorspronglyk in het Hart gezaaid; doch die aankweeking behoeven om tot rypheid op te groeijen; maar, zonder dezelve gelaaten, loopen zy gevaar van verstikt te worden, door die menigte van kwaade planten, welke de roudsom liggende grond in overvloed voortbrengt.
| |
| |
Onder de veelvuldige oorzaaken, die bederf in 't Hart baaren, en den voortgang daarvan ten sterksten begunstigen, is 'er geen meer vermogend, dan de besmetting, verspreid door kwaade Voorbeelden, en vermeerderd door byzondere verbintenissen met Persoonen van losse Beginzelen en ongebonde Zeden. Deeze is de algemeenste bron van die Ondeugden en Ongeregeldheden, welke zo overvloedig opwelt in groote Steden, en menigwerf, in 't byzonder, verderflyk wordt voor de Jeugd, zelfs voor de zodanigen, wier leevensaanvang veel goeds beloofde. Wy zullen den voortgang van dit beginzel des Zedenbederfs aanwyzen, en onderzoeken, door welke middelen eene slegte Verkeering goede Zeden allengskens ondermynt, en eindelyk geheel overhoop werpt. Hoe onaangenaam het ook moge weezen de Menschlyke Natuur te beschouwen, als zo zeer overhellende tot den val, zal het altoos nuttig zyn onze eigene zwakheden te kennen, en de gevaaren, welke ons omringen, te weeten; als mede de middelen aan de hand te geeven, om de onheilen, daar uit te dugten, te voorkomen.
Overeenkomstig met het geen ik reeds opmerkte, wegens zekere Deugdzaame Beginzelen, als eigen aan de Menschlyke Natuur, zyn 'er slegts weinigen, die, in 't eerst, niet met goede geaartheden in de wereld treeden. De vuurigheid, der Jeugd eigen, vertoont zich, natuurlyk, in edelmoedige aandoeningen en gevoelens van eer, in sterke verknogtheid aan vrienden en andere opwellingen van een zagt en teder hart. Meest alle Plans, met welke Lieden, die eene beschaafde Opvoeding genooten, hun leevensloop beginnen, hebben eene verbintenis met eerlyke inzigten. Op dat tydperk versmaaden zy alles wat gemeen en laag is. 't Is hun een aangenaam denkbeeld, de agting der geenen, onder welken zy leeven, te verwerven, en een goeden naam te erlangen. Maar, helaas! hoe schielyk wordt dit heuchlyk vooruitzigt verduisterd. Zugt tot vermaak strekt tot verzoeking, en begunstigt den groei van ongeregelde driften. Leermeesters in ondeugd ontbreeken zelden, om de Driften der Jeugd aan te stooken en te streelen. Hunne minderen zoeken in hun gunst in te dringen, door slaafsche inwilliging van alle hunne begeerten. Blyde dat zy eenige verdediging vinden voor de vryheden welke zy gaarne neemen, luisteren de jonge Lieden greetig na de stem der zodanigen, die hun inboezemen, dat de strikte denkbeelden van Godsdienst, Orde en Deugd,
| |
| |
ouderwets en laag zyn; dat de bepaalingen, welken deeze opleggen, alleen goed zyn om voorgeschreeven te worden aan Kinderen, of gepredikt voor het Gemeen, 't welk die teugels behoeft. Maar de goedheid van hun Hart, boezemt men hun in, en de verhevenheid hunner uitzigten, geregtigt hun om zich eenigermaate te ontstaan van die strenge tugt der Ouderen en Leermeesteren.
Hoe streelend dusdanige inboezemingen mogen weezen voor de jongen en onbedagten, zyn egter hunne eerste stappen in de Ondeugd omzigtig en schroomagtig, en worden, nu en dan, door naberouw gevolgd. Wanneer zy zich meer in de wereld beginnen te mengen, en toegelaaten worden in de Gezelschappen, waar lustige vrolykheid den toon geeft, vinden zy deeze losbandige denkbeelden ondersteund, door 't algemeen gedrag, en worden allengskens stouter in de vryheden, welke zy neemen. Zyn ze tot een werkzaam leeven opgebragt, zy beginnen een afkeer te krygen van vlytbetoon, en zien met veragting neder op de werkzaame menigte der Burgeren. Bekleeden zy een hooger rang, zy denken dat hun voege zich niet van huns gelyken te onderscheiden, en die vryheid van gedrag, dat air van losheid, der zodanigen met welke zy verkeeren, en weeten te leeven, aan te neemen. Indien overvloed van middelen ongelukkig deeze neigingen begunstigt, loopen zy rond in een nimmer eindigenden kring van vermaaken en uitspanningen; nagt en dag worden ondereen verward; 't spel vult de tusschentydvakken op; zy leeven meest op openbaare plaatzen; geeven zich aan veele spoorloosheden over, die hun zelfs niet smaaken, enkel uit zwakke toegeevendheid, en uit vreeze van uitgelachen te zullen worden door hunne Medemakkers. Onder deezen neemen de verst in Ondeugd gevorderden en stoutsten altoos den voorrang; de overigen volgen hun met alle onderwerping, en vorderen in de school der Zedenloosheid, juist in evenredigheid van de zwakheid huns verstands, en de sterkte hunner dristen.
Hoe veelen slyten, op deeze wyze, eenige der beste jaaren huns leevens, rondgevoerd in een draaikolk van 't geen niet zo zeer vermaak als wel losbandigheid mag heeten? In de hebbelyke verkeering met nietsbedryvenden en ongebondenen, gaat, al wat opmerkzaamheid heet, ten eenemaal verlooren: terwyl zy van 't eene ledig Hoofd tot het ander bedagtloos Hart gaan, schiet de dwaasheid op in alle derzelver belachelyke gedaanten; zet hun aan tot losbandigheden binnens huis, of tot openbaare luidrugtigheden; zom- | |
| |
tyds door den drank daar toe vervoerd, zomtyds door enkele ligtzinnigheid gedreeven.
Ik wil gereedlyk toestaan, dat, te midden van al deeze jeugdige verdwaazing, veel Goedaartigheid kan overblyven: dat men 'er edelmoedigheid en trouwe verknogtheid aantreft; ja, dat 'er nog eenige Godsdienstige schroom blyft huisvesten, met de overblyfzels van de goede indrukken, welke zy in vroegere dagen ontvingen. - Het zou zeer mogelyk zyn zodanige Persoonen te regt te brengen, hun tot nutte en agtenswaardige Leden der Maatschappy te hervormen, indien eene leer- en deugdzaame verkeering, gelukkig, de plaats innam van den ydelen hoop, met welken zy zich dus lang vermengden; indien zy een beroep van aangelegenheid aanvaardden, 't welk hun in een anderen kring van werkzaamheid bragt; of, indien hun, ten hunnen beste, een zwaare slag van tegenspoed trof, die ernstige gedagten baarde. Maar, indien Jeugd, Gezondheid en Middelen, hun byblyven, indien eene opvolging van soortgelyke Medgezellen hun vermaakt, hun tyd wegneemt en hunne driften opwindt, zal de dag des verderfs, des onvermydelyken verderfs, welhaast aanbreeken. De Middelen zyn verteerd; de Gezondheid is bedorven; de Vrienden vinden zich gebelgd, gehoond; gryze Ouders zyn misschien, door droefenisse overmand, ten grave gesleept.
'Er zyn zekere trappen van Ondeugd, die meest het character van belachlyk en veragtlyk met zich draagen; ook zyn 'er trappen waarop dezelve haatlyk en vertoeilyk wordt. Indien by de andere verdorvenheden, welke het Hart reeds heeft aangenomen, de inboezeming komt van de beginzelen der Twyfelaarye, loopt, al wat Zedelykheid mag heeten, gevaar van uitgerooid te worden. Want dan kan men elk misdryf voor 't Geweeten vergoelyken; alle middelen van wederhouding, die, tot hier toe werkten, zyn weggenomen. Hy, die in den beginne van zyn zondigen leevensloop zich streelde met het denkbeeld, dat hy niemand kwaad deed, vindt zich nu door noodzaaklykheid gedrongen, om die behoeften, waarin zyne kostbaare leevenswyze hem gedompeld heeft, aan te vullen, en hy slaat, zonder knaaging te gevoelen, over tot bedrog en onderdrukking. De liefhebber des vermaaks wordt nu hard en wreed, schendt de goede trouw, verraadt zyn Vriend, wordt een man des bedrogs, of een man des bloeds; zich zelven voldoende of tragtende te voldoen,
| |
| |
door de bedenking, dat de omstandigheden hem verschoonen; en dat hy, door het voldoen van de driften, welke de Natuur hem gegeeven heeft, niets anders doet dan de Natuur volgen.
Elendig, deerlyk bedroogen, Mensch! welk eene kunstgreep neemt gy eindelyk te baat? Wend gy voor, de Natuur te volgen, terwyl gy de Wetten van den god der Natuure veragt? Terwyl gy de stem, die, binnen in u, tegen uwe misdryven schreeuwt, den mond stopt? Terwyl gy het beste gedeelte uwer Natuure schendt, door de voorschriften van Regtvaardigheid en Menschlykheid tegen te streeven? Volgt gy de Natuur, als gy u zelven tot een nutloos dier op den Aardbodem maakt, en, niet alleen nutloos, maar schadelyk voor de Maatschappy tot welke gy behoort, en waar van gy een uitvaagzel wordt; schadelyk door 't slegte voorbeeld, 't welk gy gegeeven hebt; schadelyk door de misdryven door u gepleegd; de onnozelheid opofferende aan uwe strafschuldige lusten; schande en verderf invoerende in de wooningen van vrede; bedriegende de niets ergdenkenden, die op u vertrouwden; veele waardige Huisgezinnen in uw bederf inwikkelende; de vlytigen, de ouden, in gebrek en behoefte dompelende; door al 't welk gy, indien gy het welverdiende strafzwaard des Burgerlyken Regters ontkomen zyt, gy ten minsten een vloek geworden zyt van alle weldenkenden en braaven! - Beef op het gezigt van den poel welke zich gaapend voor u opent! Zie met schrik op den rand der steilte waar op gy u bevind: en, indien 'er nog een oogenblik van wederkeeren overblyft, wees dan bedagt, om 'er u, te uwer behoudenisse, van te bedienen.
Het eerste, en alles in 't oog loopende middel, om zo veel miskwaam, als uit de verkeering met Slegten volgt, te voorkomen, is, zich te onttrekken aan den ommegang met lieden van losse beginzelen, en een ongeregeld gedrag. Ik heb getoond, tot welk een uitkomst zulke gevaarlyke verbintenissen den Mensch in 't einde brengen. Niets is, derhalven, van meer aanbelangs voor de Jeugd, dan behoedzaamheid te gebruiken in de keuze hunner Medgezellen. Deeze keuze wordt veelal gedaan zonder veel bedenkens, of bepaald door een toevalligen zamenloop, en nogthans hangt het geheele lot huns volgenden leevens daarvan af. De omstandigheden, die sterkst werken om de vriendschap onder jonge Lieden te vormen, zyn leevendigheid, gulheid en inneemendheid; hoedanigheden, ik beken het, beminnelyk in zich zelven, en, wel geplaatst, nuttig en pryswaardig. Maar ik
| |
| |
bid u te bedenken, dat deeze niet alle de hoedanigheden vereischt om een Boezemvriend te vormen. Men moet na iets meerder zien; een gezond verstand, en bestendigen aart, een vaste verknogtheid aan beginzels, aan deugd en eer. Gelyk vaste lichaamen alleen geschikt zyn om wel gepolyst te worden, zo is het op den vasten grond van deeze manlyke begaafdheden alleen, dat de andere beminnelyke hoedanigheden haar eigen luister kunnen ontvangen. Ontbloot van deeze weezenlyke vereischten, schitteren zy alleen door een dunnen bovenop liggenden glans. Zy mogen, voor eene wyl, in den kring der beuzelagtigen en weinig denkenden glooren, die schinstering misleidt het oordeel des Gemeens niet. Zeldzaam oordeelt de Wereld, in 't algemeen, na eene korte proeve, verkeerd over de characters der Menschen. Gy moogt u verzekerd houden, dat dezelve over uw character zal vonnissen naar het Gezelschap waarmede gy verkeert; en hoe aangenaam zy u moge toeschynen, zullen zy, wanneer men niets by hun aantreft dan oppervlakkige en uitwendige bekwaamheden, wel ras geteld worden onder de nietsbeduidenden, en misschien onder de veragtlyken; en gy, gy wordt, in de denkbeelden des Gemeens, by hun gerangschikt.
Staa my toe, u te waarschuwen, dat de vrolyksten en meestbehaagenden, dikwyls, de verleidelykste en gevaarlykste Medgezellen zyn; deeze waarschuwing betreft beide de Sexen. Dikwyls vervoegen zy zich tot u, door belang aangespoord; en indien 'er eenige vlek of vermoeden van kwaad op hun character ligt, zoeken zy beschutting voor zich zelven onder uwen rang, uwe middelen, of uw goeden naam. Zie, derhalven, met bedagtzaamheid rond. Weeg de characters wel, eer gy u aan iemand, die uw gezelschap zoekt, te naauw verbindt.
Om dit kwaad voor te komen, zal het verder noodig weezen, dat gy zekere Beginzels van Gedrag voor u zelven bepaalt, en besluit om 'er nooit van af te wyken. De bedenking van Godsdienst en Deugd ter zyde gesteld zynde, en alleen lettende op belang en agting, zal men bevinden, dat hy, die een werkzaam leeven aanvangt, zonder een geregeld plan gevormd te hebben, naar 't welk hy zyne bedryven zal inrigten, ongelukkig zal slaagen in alle zyne volgende onderneemingen. Maar, wanneer wy het gedrag uit een Zedelyk en Godsdienstig oogpunt beschouwen, zal het uitwerkzel van geene vaste Beginzels des gedrags te hebben, als nog veel heilloozer in 't oog val- | |
| |
len. Van hier is het dat de jongen en onbedagtzaamen het vergif van kwaade zamenspraaken zo gretig inzwelgen, en een prooi worden van elken verleider. Zy hebben geen inwendigen leidsman, dien zy gewoon zyn te volgen en te gehoorzaamen; niets, in zich zelven, 't welk vastheid, aan hun gedrag byzet. Zy worden, diensvolgens, de slagtoffers van oogenbliklyke neiging of grilligheid; Godsdienstig en Goed by vlaagen, wanneer, geduurende het afweezen der verzoeking en der verleideren, de deugdzaame Beginzels opwellen, maar nooit langen tyd aan een en dezelfde; veranderende en weifelende naar gelange de drift klimt, of de aanspooring der zodanigen, aan welken zy zich verbonden hebben, werkt. Zy zeilen op eene gevaarlyke zee vol rotzen. zonder kompas om hunnen koers naar in te rigten, zonder roer om den gang te bestuuren. Terwyl zy, naar een zeker stelzel handelende, en door hun gedrag toonende, dat zy beslooten hadden zich door zekere Beginzelen te bestuuren, niet alleen ontelbaare gevaaren zouden ontgaan; maar den losbandigen zelfs ontzag inboezemen. Snoodaarts zouden aflaaten om strikken te spannen voor iemand, dien zy zagen, dat, boven hun, in hooger kring, naar een vaster loopstreek bewoog.
Als een ander behoedmiddel, raad ik u allen aan, ernstig te bedenken wat weezenlyk genot en geluk uitmaakt. Uwe dagen kunt gy niet geheel en al in gezelschap en vermaak slyten. Hoe digt gy u ook moogt omzet vinden met slegt gezelschap, 'er moeten tusschenpoozen komen, waarin gy aan u zelven wordt overgelaaten: wanneer, naa dat al de verwildering des vermaaks voorby is, uwe ziel een ernstiger en denkender plooi aanneemt. Deeze zyn voor u dierbaare tusschenpoozen, indien gy derzelver waarde kent. Neemt dat bedaard uur van afzondering en stilte waar, viert bot aan de overleggingen, welke als dan in uwen geest opkomen. Ziet te rugge op 't geen in uw leeven gebeurd is, ziet voorwaards op 't geen waarschynlyk te volgen staat. Denkt welk eene rol gy nu speelt, en wat 'er nog gedaan, en misschien geleeden, zal moeten worden, eer gy sterft. Dit is het tydstip om uwe plans van geluk te vormen, niet alleen voor den volgenden dag; maar voor den doorgaanden loop uws leevens. Bedenkt, dat het geen u op uw twintigste jaar behaagt, u op uw veertigste of vyftigste jaar niet even behaagelyk zal voorkomen, en dat het geen langst behaagelyk blyft, altoos het dierbaarste is. Geeft agt op uwe eige- | |
| |
ne aandeeningen op de onderscheidene tooneelen des leevens. Onderzoekt by welke gelegenheden gy de rechtschaapenste zelfvoldoening gesmaakt hebt, of dagen van maatigheid en redelyke bezigheid geene aangenaamer herdenking agterlaaten dan nagten van ongebondenheid en luidrugtig vermaak. Ziet rondsom u heenen in de Wereld, let op de onderscheidene gezelschappen die onder uwe kennisneeming vielen, en bedenkt wie onder dezelve het leeven met meer voordeels genieten, of zy, die, omringd door lustige gezellen, zich steeds afmatten in het zoeken van vermaak, of zy, welke het vermaak ongezogt t'huis komt in den loop van een werkzaam, deugdlyk, leeven. Vergelykt deeze twee soorten van Menschen met elkander, en vraagt uwe eigene harten, tot welke gy zoudt verkiezen te behooren. Indien, in
een gelukkig oogenblik, het licht der waarheid zich aan uw oog opdoet, weigert dan het inbreeken van dien straal geen ingang. Indien uwe harten u een heimlyk verwyt doen over uwe gedaane slegte keuze. bedenkt dan dat het kwaad niet onherstelbaar is. Nog is 'er tyd tot bekeering, tot terugtred; en tot de wysheid weder te keeren is altoos lofwaardig.
Gaf men zich dikwyls aan dusdanige bedenkingen over, de kwaade inboezemingen der slegten zouden 'er voor wyken: de kragt van derzelver vergif zou vervliegen, en de Wereld in uwe oogen eene andere gedaante beginnen aan te neemen. Versmaadt, in deeze eenzaame uuren, niet, te overleggen wat de wysste Mannen gezegd en geschreeven hebben over het Menschelyk geluk, en de ydelheid der Wereld. Behandelt hunne gevoelens niet als de uitboezemingen van grommigheid en te leurstelling; maar merkt ze aan, gelyk ze waarlyk zyn, als de uitspraaken van langduurige ondervinding, en doorkneede Wereld-kennis. Bedenkt, dat de vaag der Jeugd schielyk voorby snelt. 't Is hoog tyd voor u, om maatregels te neemen, te uwer vestiging in dit leeven; ja, het zou wysheid in u zyn, vooruit te zien, op een aangenaam genot van den ouden Dag. Dit is een leevenstydperk, 't welk gy wenscht te zien; maar hoe jammerzalig, wanneer het komt, als het u niets verschaft, dan den droessem des leevens, en u niets overlaat, dan de herziening op een bedagtloozen en ontëerden jeugdigen leeftyd!
Vergunt my, u, nogmaals, aan te raaden, om, zomtyds, verder dan den ouden dag, om op de toekomende Wereld, te zien. Laat, wanneer, de Zondaars u aanlokken, uw
| |
| |
Geloof en uw Character, als Christenen, daar tegen opkomen. Denkt aan den Heiligen Naam, in welken gy gedoopt zyt. Denkt aan den god, welke uwe Vaders eerden en dienden; aan den Godsdienst, in welken zy u opbragten; aan de eerwaardige Plegtigheden, waarin zy u deeden deel neemen. - Hunne Ouderlyke zorg heeft nu afgedaan. Zy hebben hun loop op Aarde afgelegd. De tyd nadert, op welken gy hun zult volgen. Gy weet, dat gy hier niet altoos zult leeven; en gy gelooft zeker niet, dat uw bestaan met dit leeven een einde neemt. - In welk eene Wereld zult gy dan overtreeden? Wien zult gy daar ontmoeten? Voor wiens Regtbank zult gy dan verschynen? Welk eene rekenschap zult gy in staat zyn te geeven, van uw tegenwoordig beuzelend en ongeregeld gedrag, aan Hem, die u gemaakt heeft? - Zodanige overleggingen mogen, als ontydige indringingen, behandeld worden. Zy zullen zich zomtyds, of ze u welkom zyn, dan niet, voor uwen geest opdoen. Best, derhalven, ze gunstig te ontvangen, wanneer zy komen, en in opregtheid te bedenken, waartoe zy ons opleiden. Gy hebt zommigen zien sterven, ten minsten gehoord van uwe Vrienden, die u door den Dood ontvielen. Kwam het nooit by u op, om te overweegen, welke hunne laatfe overleggingen waarschynlyk waren in die jongste oogenblikken, of welke uwe eigene, in zulk eenen toestand, zouden weezen? wat als dan uw hoop en vrees zou zyn; welk eene rol gy dan zult wenschen gespeeld te hebben; in welk een licht uwe sluitende oogen, dit leeven, deeze Wereld, zouden beschouwen?
Dit zyn gedagten, al te gewigtig, om altoos buiten geslooten te worden. Zaaken, te ernstig en ontzaglyk, om mede te beuzelen. Zy verheffen zich boven al het gelach der Dwaazen. Zy komen t'huis in elks boezem; zy zyn geregtigd tot ieders hoogste aandagt. Dat wy 'er agt op slaan, gelyk redelyke en sterflyke Schepzelen voegt, en zy zullen kragtdaadige tegenmiddelen wezen tegen de kwaade raadgeevingen van spottende Onverlaaten. Als ondeugd of dwaasheid, onder deeze of geene bekoorende gedaante, ons aanlokken, dat dan het ernsthaftig Character, 't welk wy, als Mensch, draagen, ons daar tegen wapene: dat wy luisteren na de raadgeevingen des wyzen Konings: Myn Zoon, als de Zondaars u aanzoeken, zo bewilligt niet. Gedenkt aan uwen Schepper in de dagen uwer Jeugd.
| |
| |
Vreest den heere, en wykt af van het kwaade. De weg des leevens voert den verstandigen na boven, en hy, die het Gebod bewaart, bewaart zyne Ziel. |
|