van dit leven, hoe allerbyzonderst is dan ieders lot en deel op deeze Wereld, van zyn Wieg tot - aan zyn Graf: en - hoe zien wy onze dagen, als eene voorbygaande schaduw heenen vliegen! Zelfs van zulken onzer Nabestaanden - Vrienden en Bekenden, die wy, - kortziende Schepzelen, begrepen, hier op deeze Aarde van zeer groot nut te zyn.
Met welk eene warme Aandoening wenschte de brave Man, - de naarstige verzorger van het Huisgezin, zyne lieve Ega des Heeren Zegen toe, by de intrede, in het afgeloopen Jaar! - onbewust, - dat hy het einde niet aanschouwen zoude, - dat hy nu reeds, in den duistren Grafkelder, zoude nederliggen, ten prooi der Wormen.
Hoe zucht nog het Ouderlooze Kroost, by het herdenken aan, - voor hun, zoo zwaar verlies! - Hoe verheugden zy zig, by den aanvang van het verloopen Jaar, in den bloei en de welvaart hunner lieve Ouders! - Maar nu, by het einde van het zelve, hooren wy hun zeggen - zy zyn niet meer. Wy zyn beroofd - verstooken - van hunne tedere zorgen - lieve omhelzingen - wyze raadgeevingen!
Dan, waarde Landgenooten, - hebt gy in vroeger dagen, in het verdweenen Jaar, - gevoeld - en - de slaande - en - de Zegenende Hand van den wyzen Bestierder aller ondermaansche zaken, eerbiedigt zyne handelingen: - maar, vraagt dan ook aan u zelven, of gy, als Christenen - als Burgers - wel beantwoord hebt, aan uwe verplichtingen? - Kunt gylieden, op het einde van 't Jaar, zeggen, - Godsdienstig ten aanzien van uwen God geleefd te hebben? - Met uwen Naasten gehandeld te hebben, gelyk gy altoos wenschte van hun gehandeld te worden? - Heeft eene allezins strikte Regtvaardigheid, in alle uwe verrigtingen, by u plaats gehad? - Heeft eene matige ingetogenheid uws levensgedrag u eene volkomene gezondheid doen behouden? - Hebt gy, door het batrachten der uitmuntende pligten van weldadigheid en mededeelzaamheid, de tranen van uwe bedroefde Natuurgenooten afgedroogd; - den Ellendigen, en - die om hulpe tot u riep - bygestaan; den Naakten gekleed, en het arme Huisgezin, - het Ouderlooze Kroost, dat om Brood en Hulp tot u riep - geholpen? - Hebt gy, door nyvre Spaarzaamheid, door Zedigheid, en Deftigheid, - den luister uwer brave Voorvaderen doen herleven? - die Vaderlandsche deftigheid, welke 's Lands Welvaart voorheen schraagde, en ons, - weleer, voor den Nabuur ontzaglyk maakte.
Hoe gaat dat weleer bloeijend Gewest - nu belaas! - - door Weelde - Losbandigheid - en vuil Eigenbelang, als ten gronde! Hoe jammerlyk is het de speelbal, een voorwerp der smaad, en verachting van anderen, geworden. Wat wonder! Verachting van God en Godsdienst speelt thans genoegzaam openlyk haren rol. - Eene baldadige verkwistende manier van leven,