Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEngeland, door J.W. van Archenholtz,uit het Hoogduitsch vertaald, door J.C. Pelletier.Tweede Deel. Te Amsterdam by A.B. Saakes, 1791. In gr. octavo, 303 bladz.Het geen we van den aart deezes Werks, en deszelfs uitvoering, by de Nederduitsche afgifte van het eerste Deel, gezegd hebben,Ga naar voetnoot(*) vinden we, op het doorbladeren van dit tweede, ook ten deezen aanzien alleszins bevestigd Des Schryvers opmerkzaame geest, geduurende zyne verkeering met de Engelsche Natie, op het | |
[pagina 615]
| |
character, de zeden en de gewoone handel- en leevenswyze van dat, zig zeer sterk onderscheidende Volk, zo in hooger als in laager stand, heeft hem in staat gesteld, om hier van een juist verslag te geeven; waardoor men de Engelschen, al vry naauwkeurig, zo van de kwaade als van de goede zyde, kan leeren kennen. - Het in dit Deel voorgedraagene is betrekkelyk tot drie hoofdonderwerpen: (1.) de uitoefening van de Wetten; (2.) de leevenswyze, en (3.) de eigenschappen der Britten; onder welke drie Artykelen eene reeks van aangevoerde gebeurtenissen, van Charactermaatige beschryvingen en beoordeelingen van het Nationaale gedrag, voorkomen; die den Leezer, door de melding veeler treffende byzonderheden, een leerryk en aangenaam onderhoud verleenen. Men ontmoet hier bovenal, uit hoofde van eene vry algemeen heerschende geestneiging der Engelschen, veele by hen sterk in zwang zynde bedryven, aangetekend, die onder andere Natien, of geheel niet, of althans zeer zeldzaam, voorkomen. Tot een staal hier van strekke, in deezen, uit eene menigte van dien aart, hunne lief hebbery voor overdreevene weddenschappen, waarvan ons de Heer van Archenholtz het volgende verslag geeft. ‘De liefde der Britten tot het zonderlinge, en het buitengemeene, veroorzaakt ook de veelvuldige weddingschappen; een gebruik dat bijzonder, ten tijde dat de Staats-Lotery getrokken word, opmerksaam is. 'Er worden als dan in Londen eenige honderden Wed-Comptoiren aangelegt, alwaar op nommers en prijzen word gewed. De Wedmeesters geven van hunne plans gedrukte Billietten uit, die ook daaglijks in de tijdingen verschijnen. Des avonds worden de Comptoiren met doorschijnende versieringen prachtig verhcht. Een groote Punch - kom is het voornaamste stuk daarin, die nimmer ledig word, en voor alle weddende dient. Dit is aanlokkend, waarom ook in de veertien dagen, die men tot de Loterij gebruikt, de toeloop tot deze huizen ongelooflijk is. Zij zijn den ganschen nacht open; eene omstandigheid, die bij zulke persoonen, welke zich, door den drank bedwelmt, van hunne Bachanaalen naar huis begeeven, tot buitenspoorige weddenschappen aanleiding geeft. Om deze reden heeft men eene Ordonnantie uitgevaardigt, dat deze huizen om elf uuren moeten geslooten worden: daar men echter den tijd van 't openen derzelve op den volgenden dag niet heeft bepaald, zo worden zij terstond na midden-nacht weder geopend, waardoor het oogmerk van de Wet verijdelt word. Menige richten zulke Comptoiren | |
[pagina 616]
| |
op, om de lieden te bedriegen. Het geld word door de weddenden altoos vooruit betaald; worden 'er dan groote fommen door den Wedmeester verlooren, zo maakt hy zich uit den weg, en sluit zyn Comptoir. Ten einde dit bedryf eenigzins te bezwaaren, en uit de dwaasheid des volks te gelijk voordeel te trekken, voor den Staat, heeft de Regeering voor eenige jaaren gelast, dat het verlof voor het oprichten van zulk een Comptoir met vijftig pond sterlings moet worden betaald. En evenwel was het getal derzelve in 't jaar 1779 te Londen alleen over de vijfhondert. Het zonderlingste echter is, dat veele Winkeliers de Lotery ook met hunne Waaren verbinden. Linten, Doeken, Kousen, enz. worden alle genommert, en voor de gewoone prijzen verkogt; maan wanneer de nommer van een Lot der groote Lotery met den nommer van zyne gekogte Waar overeenkomt, zo verkrijgt de kooper eene premie. Een mensch, die een Haairhnt voor agt penningen koopt, kan derhalven tien guinjes winnen. Dit is een zeker middel om een geheele Winkel ledig te verkoopen; het word echter voor niet zeer betamelijk gehouden. Veele van deze wagten de trekking ook niet af, om de premiën te bespaaren, en maaken zich het geval ten nutte, om hunne Waaren spoedig tot geld te maaken, zij sluiten hunne ledig verkogte Winkels en loopen weg. De razende zucht tot speelen beving voor twee jaaren ook een eerhjk man fulles genaamt, die een Gaarkeuken hield in de Wijchstreet, die openlijk in de Morning Chronicle bekend maakte, dat een ijder die voor zes stuivers toebereid Ossenvleesch bij hem zoude koopen, een Billiët met een nommer zou erlangen, en voor dat geene, op 't welke het grootste Lot paste, zou hy twintig pond sterlings uittellen. Men vind hier ook wel Comptoiren, om op zekere bepaalde dingen te wedden, waarbij men eerlijk te werk gaat. Bovendien zijn hier groote Baazen in 't wedden, die op onderwerpen, die ongelooflijk schijnen, speculatiën maaken, en hun ganschvermogen daar aan waagen. Bij dezen vervoegt men zich gewoonlijk met nieuwe uitvindingen van een zonderlingen aart, aan wier waarheid getwijfelt word, en dan geschieden de weddingschappen. Behalven deze moet ik ook van de Privaat-weddingschappen gewagen, van welke 'er dagelijks veele duizenden geschieden. Dit is zo zeer in de gewoonte, dat, bij de geringste twijfeling, het zeggen: J Lay any thing (ik wed wat gij wild) tot een algemeen spreekwoord van alle standen geworden is. Neemt de andere | |
[pagina 617]
| |
de ultdaging aan, zo gaat de weddenschap bij de beuzelachtigste zaaken voort, waarbij dikwils groote sommen op 't spel gezet worden. Ik weet, dat men groote kostbaare Spiegels in de Herbergen opzettelijk in stuk heeft geslagen, om het getal der gebrooken stukken te tellen, op welke men had gewed. De beroemde fox verwedde eens duizend pond sterlings, op het nommer der eerste Huurkoets, die voorbij het huis, waarin hij zich met zijn tegenpartij bevond, zoude rijdenGa naar voetnoot‘(*). Ik heb een man gekend, die om 500 pond sterlings de dwaaze weddingschap had aangegaan, om, een geheel jaar door, ijder nacht in een ander huis in Londen te slaapen. Deze onderneming berouwde hem zeer, en reeds na drie maanden besloot hij de weddingschap te betaalen, om van de bekommeringen, zorgen en moeilijkheden, die 'er dagelijks voor hem uit moesten volgen, ontheven te zijn. Deze had hij lichtvaardig over het hoofd gezien, daar zijne tegenpartij dezelve in tegendeel zeer wel had overdagt. Toen in het jaar 1778 de oorlog tusschen Frankrijk en Engeland op het punt stond om uit te barsten, die gewoonlijk door eene Koninglijke proclamatie, met zekere plegtigheden verzeld, in Londen word bekent gemaakt, zo wierd 'er door twee Engelschen de volgende weddingschap gedaan: die geen, welke niet twijfelde aan den oorlog, maar dagt dezelve nog verre af te zijn, gaf den anderen hondert Guinjes, om daar van dagelijks eene Guinje voor zich te behouden, tot zo lange de Proclamatie kwam: deze bleef voor ditmaal uit Staatkundige oorzaaken geheel agter, en de oorlog ving aan zonder Proclamatie. Nu boot de verliezer zijn tegenpartij duizend Guinjes om de zaak te eindigen, dan te vergeefsch, hij moet dus voortaan alle jaaren 365 Guinjes, ter voldoening van deze weddingschap, betaalen. Eene der dolste geschiedde in 't jaar 1773. De vraag betrof de mooglijkheid om in drie uuren veertig Engelsche mijlenGa naar voetnoot[(†) | |
[pagina 618]
| |
verre te rijden, drie vlessen wijn te drinken, en drie meisjens den Gordel los te maaken. Het onderwerp der weddingschap was vijftig Guinjes, die de onderneemer gelukkiglijk won. Tegen zulke dwaasheden heeft men geene wetten, vermits 'er niemand schade bij lijd, dan de dwaas zelve, die 'er dikwijls zijn vermoogen, gezondheid en leven, bij waagt.’ |
|