tolking, dat Moses een Altaer stichtte, welken hy noemde jehova myn baniere, zeggende: Om dat dit de eerste gewelddadige onderneming is tegen den throon van het Opperwezen, zal jehova, van eeuw tot eeuw, tegen de Amalekiten kryg voeren. - ‘Deeze is,’ (zegt hy in zyne korte Aanmerkingen,) ‘dunkt mij, eene eenvouwige en natuurlijke vertaaling van dit anders zoo moeilijk vers, daar de Uitleggers zeer mede verlegen geweest zijn.’
Exod. XXV:29 luid de last, wegens den toestel op de tafel der toonbrooden, aldus: Ghij sult ook maken hare schotelen ende hare roockschalen, ende hare plateelen, ende hare kroesen, (met dewelcke sij bedeckt sal worden) van louteren goude sult ghyse maken. Maer van Hamelsveld heeft. Nog zult gij voor deze tafel schotels maaken, en koppen, en schaalen en kannen, om wijn uit te schenken, dit alles moet gij van fijn goud maaken. - ‘Wonderbaarlijk (zegt hy) is dit vers mishandeld in de overzettingen. - In het Paleis van Israëls Koning was, als 't ware, eene geduurig weltoegeruste tafel, met zijn toebehooren van schotels, koppen, schaalen, kannen, brood en wijn.’
Weinig moeite zou het zyn, dit getal van voorbeelden te vermeerderen, en 'er ook dergelyken uit de vertaling van 't Boek Leviticus by te voegen, dan wy oordeelen de bygebragten genoeg voor ons bedoelde; en zullen liever, om de eenzelvigheid te vermyden, den Lezer, uit des Autheurs korte Aanmerkingen over Leviticus mededeelen, het geen hy ons beknoptlyk, wegens de hoofdsoorten der Offeranden voordraegt, dat in 't nagaen dier Offerwetten van dienst kan zyn.
‘De Offeranden worden hier, (dus luiden zyne Aanmerkingen,) aan de Israeliten niet voorgeschreven als iet nieuws. Van de oudste tijden der wereld bewees het menschdom, door onderscheiden soorten van Offeranden, zijnen eerdienst aan de Godheid. Adams Zoons, kain en abel, ja adam zelf, gelijk waarschijnlijk is, offerden reeds. Maar de Wetgever schrijft alleen de bijzondere wijze van offeren voor, naar welke hij wilde, dat de Israëliten, bij dit voornaam gedeelte van hunnen Kerkplegtigen Godsdienst, zich gediagen zouden.
De Offeranden der Hebreën werden, of uit het Dieren- of uit het Plantenryk genomen, en waren dus bloedige of onbloedige. - De eersten waren in zekeren zin allen brandofferen, of slachtofferen, om dat de Offerdieren bij dezelven geslacht, en of geheel, of ten minsten voor