Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEmmerik. Naar het Hoogduitsch van J.G. MullerZesde, Zevende en Achtste Deel. Te Amsterdam by a. mens jansz. 1790. In gr. Octavo.By onze laatste melding van deezen leerzaamen Roman,Ga naar voetnoot(*) gewaagden wy van eene aangevangen reistogt, geschikt om Emmerik Menschen te leeren kennen; ten einde hy, door ondervinding, opmerkzaamer mogte worden, om in de menschlyke zamenleeving op zyne hoede te zyn, zonder egter tot menschen. haat te vervallen. Het berigt zyner reistogte tot in het Achtste Deel doorloopende, behelst eene reeks van ontmoetingen, die eene groote verscheidenheid van Menschkundige opmerkingen aan de hand geeven: terwyl dit verslag tevens doorvlogten is met een verhaal van deeze en geene voorvallen, die tot de geschiedenis van Emmerik betrekking hebben, en het voorheen gemelde meerder licht byzetten. Eindelyk zien wy Emmerik weder t'huis gekeerd, in 't burgerlyke tot een werkelyken stand gekomen, en zelfs met eene aanzienlyke bediening bekleed; doch ook in die omstandigheden vond hy dat genoeglyke niet, 't welk anderen daarin smaaken; om dat zyn eerlyk hart 'er te dikwers in gedwarsboomd werd, en zyne goedaartige inzigten 'er zo dikwers in verydeld werden. Ook was hy, niet tegenstaande de meerdere Menschenkennis, welke hy op zyne reistogt mogte verkreegen hebben, door zyne goedhartigheid, nagenoeg als voorheen, de speelbal der zodanigen, die 'er listiglyk gebruik van maakten. Een en ander voorval brengt ons dit ten leevendigste onder 't oog; en we zien hem, in gevolge hier van, ten laatsten ingewikkeld in een minnenhandel, daar bedrog en trouwloosheid hem ligtlyk op den uitersten rand van zyn bederf gebragt zouden hebben De schoone Adelaide, van welker kuischheid hy zig verzekerd hield, had hem geheelenal ingenomen; en de Heer Z* was hem een zo hartlyke Boezemvriend, dat hy op deezen volkomen vertrouwde; dan ziet, in beiden vond hy zig jammerlyk bedroogen. Dit ondervond hy, met eene gevoelige zielsmarte, toen hy het schandlyke bedrys dier twee Wellustigen met eigen oogen ontdekte, en zig door zyne kort aanstaande Bruid en vertrouwden Vriend zo haatlyk misleid zag. - Eene ontmoeting van die | |
[pagina 587]
| |
natuur vervulde zyn hart met afschrik, en bragt weldra te wege, dat hy een onverzetlyk besluit name, om zyne bediening neder te leggen, en zyn verblyf elders, in een asgelegener eenzaamer oord, daar hy geene listen of laagen van snoode Menschen te dugten had, te vestigen. Het gelukte hem eerlang zyn ontslag te verkrygen; dat hem, op de verpligtendste wyze, (na dat men hem, als een recht kundig en dooreerlyk Man, aan den dienst des Vaderlands vrugtloos gezogt had te verbinden,) verleend werd. - Intusschen was Emmerik reeds wedergekeerd gewees naar 't Landverblys, daar hy in zyne jeugd opgevoed was; en, zyn ontslag verkreegen hebbende, vertrok hy weder derwaards om 'er bestendig te verblyven, en het stille aangenaame Landleeven te genieten, by het aangaan eener wenschelyke Egtvereeniging, met de Dogter van zynen braaven Opvoeder. - In het gansche beloop deezer Geschiedenisse van Emmerik, heeft de Heer Muller zyn bedoelde bestendig in 't oog gehouden; en ons eene voortreflyke schets gegeeven van eenen deugdzaamen Jongeling, die zig, op eene byzondere wys, door zyn goed hart aanbeveelt: doch, by mangel van de vereischre behoedzaamheid, zig meermaals te leur gesteld, en daar door wel eens in gevaar, bevindt. De hoosdles van goedhartig maar tevens omzigtig te zyn; en in de verkeering met de Menschen den middelweg te houden, zo dat een voorzigtig wantrouwen ons niet tot Menschenhaat doe overslaan, wordt hier, onder het bekleedzel van een Roman, op eene leerryke en aangenaame manier ontvouwd en aangedrongen; 't welk dit Geschrift eene voornaame plaats onder de leezenswaardige Romans overwaardig maakt. |
|