Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 513]
| |
Dupliek of Afscheid van Alethophilusaan philadelphus. Te Amsteldam, bij M. de Bruijn, 1791. Behalven het Voorwerk, 342 bladz. in gr. octavo.Nademael Philadelphus, in zyne voor 't licht gebragte VerantwoordingGa naar voetnoot(*), te kennen heeft gegeven, dat het zyn oogmerk was, dit twistgeding niet verder voort te zetten, maer 't hierby te laten berusten; en Aletophilus dit zyn Geschrift doet voorkomen, als een afscheid aen Philadelphus, met betuiging dat hy 'er voorts van afziet; zo is hier mede deze pennestryd afgeloopen. 't Is daer mede gegaen, gelyk het gemeenlyk met die soort van verschillen gaet; Alethophilus en Philadelphus hebben elkander niet wyzer gemaekt, en zyn, als uit hunnen schryftrant uit de twee laetste Schriftuuren blykt, tegen elkander verbitterd geworden. En 't is, naer ons inzien, te vermoeden, dat Lezers, die ernstig deel neemen in dit geschil, ook daerdoor niet van party verwisseld zullen zyn, daer het toch meerendeels aenkomt op een zinnebeeldigen trant van denken; waerin de een het zinnebeeld op die, en de ander op deze, wyze gewoonlyk beschouwt. - Vermoedelyk zouden de Partyen, die betreklyk tot de hoofdzaek van 't behandelde verschil, in onze Nederlandsche Kerk, nog bestendig aengekweekt worden, beter te verenigen zyn, als men, met afzicht van het zinnebeeldige, gegrond op de benamingen van Verbond en Verbondlingen, en de daeruit voortspruitende zinnebeeldige voorstellingen, bepaelder het oog vestigde op de zaek zelve, ‘op Gods openbaring van den weg der zaligheid door J. Christus, aan een zondig menschdom, en 's Menschen verplichting om dien weg te bewandelen.’ - Dan de tot nog heerschende smaek, voor de zinnebeeldige beschouwing van een Verbond en Verbondlingen, schynt dit grootlyks te belemmeren; en zo lang dezelve stand houd, is 'er, naer ons inzien, weinig hoop, om dit geschil te beslissen. Aletophilus schynt zich te vleien, met de hoop, dat zyn geschil met Philadelphus beslist zou kunnen worden, door andere Christen-gezindheden, die buiten hun Kerkgenootschap zyn. Zulk doet hem dit zyn geschrift opdragen aen alle Christen-gezindheden. Begrypende dat de meeste Le- | |
[pagina 514]
| |
den der Publieke Kerke hier in party trekken, en dus bevooroordeeld zyn, zo is het hem raedzaem voorgekomen, de andere Christen-gezindheden te verzoeken, om het Rechterampt over dit geschil te bekleeden. ‘Daar het, zegt hij, bekend is, dat 'er in andere Christen-gezindheden zulke twisten over de bewuste zaak weinig of niet bekend zijn, hebben wij bij ul, ook meer onpartijdigheid in het beoordeelen van ons wederzijds geschrijf te verwachten. Hierom is mijne keuze op ul. gevallen - verzoekende dat Gijl. u mijne keuze zult gelieven te laaten welgevallen, en zo het Rechterampt over ons geschil bekleeden.’ - Wy zyn benieuwd om te vernemen, of 'er onder die Christen-gezindheden zodanigen gevonden zullen worden, die, daer hun deze twisten weinig of niet bekend zijn, 'er ene gezette Studie van zullen moeten maken, om twisten, daer ze geen belang in stellen, naer den eisch te overwegen, die daertoe lust zullen hebben, en dus zich dat Rechterampt zullen laten welgevallen. 't Komt ons niet waerschynlyk voor; en zo 't al op de ene of andere wyze eenigzins plaets mogte hebben, zal de Rechter, vermoedelyk, geen decisief vonnis vellen, maer veeleer Partyen een accommodement voorslaen; min of meer in dien smaek als bovengemeld is, om, met terzyde stellinge van het zinnebeeldige, zich aen het wezen der zake te houden, wanneer alle verschil een einde zal nemen. |
|