‘Jesus Verdienste aan de weereld begon met zijn leeven op aarde, ja zelfs nog eer hij op aarde leefde, duurt thans nog voort, en zal eerst aan het einde der weereld geheel voleindigd zijn. Hij heeft bevoorens veel voor de weereld gedaan; hij doet thans nog zeer veel voor de weereld; en hij zal nog eens aan het einde der weereld een groot werk doen. Hij heeft bevoorens voor de weereld een groot geluk verworven; wij bezitten en genieten reeds thans door hem een zeer groot geluk; en wij verwachten het allergrootste en hoogste geluk in den dood, en na den dood en in de opstanding. En dat is de Verdienste van Jesus, daarin bestaat zij. Zij bestaat, deels in dat geen, wat hij bevoorens gedaan heeft wat hij nog doet, en wat hij in het toekomende doen zal tot verlossing en zaligmaaking der menschen: deels in de groote uitwerkingen van dit alles tot de gelukzaligheid der menschen in deeze en de toekoomende weereld.’ - Overeenkomstig met deze algemene beschouwing, stelt hy zich voor, in enige Leerredenen, de Verdienste van Jesus in alle hare byzondere deelen, om de uitgebreidheid, de grootte en de waerdy van dezelve recht in te zien, wat breeder te ontwikkelen.
‘Wij zullen, (zegt hy) vooreerst het werk van Jesus zelve, of dat geene, wat hij tot verlossing en zaligmaaking der menschen bevoorens gedaan heeft, (de voormaalige Verdienste van Jesus,) wat hij thans nog doet, (de tegenwoordige Verdienste van Jesus,) en wat hij nog in het toekoomende doen zal, (de toekoomende Verdienste van Jesus,) verklaaren; maar teffens ook vervolgens van de grootte, zich tot alle tijdperken van het menschlijke leeven uitstrekkende gevolgen van dit werk tot gelukzaligheid van het menschlijke geslacht, of de eigentlijke weldaaden van Jesus, handelen. - - Zijne voormaalige Verdienste bevat zijn leeven op aarde, zijn voorbeeld, zijne leer, de instelling der Bondzegelen en bijzonder van het Avondmaal, zijnen dood, zijne opstanding en de zending van zijnen Geest. - Zijne tegenwoordige Verdienste is zijne onophoudlijk voortduurende werkzaamheid tot verlossing en zaligmaaking der menschen. - En zijne toekoomstige Verdienste zal in de opwekking der dooden, en de toekoomende Vergelding bestaan.’
Het eerst hier opgenoemde, 's Heillands voormalige Verdienste, word in dit Deel, in ene achtervolgende ontvouwing der bovengemelde onderwerpen, nauwkeurig ontvouwd en ernstig ter betrachtinge aengedrongen. En even