Zaan-vreugd; opgedragen aan de Zaan-landze Jeugd, bestaande in een Verzameling van vrolyke, bourtige, vermakelyke en verkwikkende Gezangen. Meest nieuw, en door bekwaame Digters gesteld: voorts zulke, die of niet in Druk, of zeer weinig in Handen zyn. Te Zaandam by A. Tolk. In octavo.
De Uitgeevers van dit Zaanlandsch Zangboekje hebben groot gelyk, wanneer zy in hun Voorbericht melden; dat deeze Zaanvreugd eigenlyk niet geschikt is, om de bedorven Zeden onzer Jeugd te bestryden of te verbeteren. By zommige Liedjes in dezelve, als, het verlooren Poesje; het algemeen gezelschap; en Portuur in de mat; dachten wy zelfs (in vergelyking met de voorgaande Volksliedjes) aan het nog in ons Vaderland, uit de Roomsche tyden overgebleven, spreekwoord: waar onze lieve Heer een Kerk laat bouwen, daar tracht de Duivel daadelyk een Kapel naast te zetten. Op den tytel staat: Musica dis curae est, doch ter eere van den Latynschen Dichter, uit wiens werk deeze woorden zyn overgenomen, moeten wy alleen herinneren, dat hy zeker veel kiescher Goden bedoeld heest, dan men in deeze Zaanvreugd wil streelen. Zy zouden nog beneden den laagsten kring der menschen geplaatst hebben moeten worden.
Hartelyk zullen wy ons over den smaak der Natie verheugen, indien zy reeds aan een eersten druk, zelfs aan ¼, genoeg heeft!