had, zedert een geruimen tyd, opgemerkt, dat de meer aanzienelyke, zo wel als de geringe, lieden onzes Vaderlands, liefhebbers van Gezangen zyn. Doch zy had 'er tevens by gemerkt, dat 'er zekerlyk wel eenig verschil in de Gezangen plaats heeft, nadien de eerstgemelden, op hunne Desserten meestal Italiaansche en Fransché airtjens, de laatste daar tegen, al te veel onbetaamelyke en morssige liedjens, zingen: doch dat beider Liederen toch veeltyds op een zelfde doeleind, namenlyk op Wyn, of op Liefde, uitloopen. - Zy, zich niet ter verbetering van de eersten, maar inzonderheid ter verlichting en beschaaving van de laatsten bepaalende, vooronderstelde, dat haar doel zeer wel bereikt konde worden, wanneer men den geringen burger zynen gewoonen volkstoon liet behouden; doch den inhoud der Liedjens zodanig hervormde, dat dezelve niet alleen de goede zeden niet kwetsten, maar deeze boven dien zeer sterk konden bevorderen. - Aan dit oogmerk kan men derhalven deeze verzameling van Liedjens toeschryven, die, door verscheidene Leden der Maatschappy opgesteld, minder wellustig, en zodanig ingericht zyn, dat men het onderwyzende en stichtende zo veel van het vermaakende heeft laaten behouden, dat de gemeene man die graag en veilig zal en mag zingen. Ten voorbeelde, hoe gelukkig men in veelen geslaagd is, strekke de volgende Wiegezang, door Mejufvrouw m. van heyst, Wed. Vinkenra, op de wyze van een gewoon Lied, beginnende: Waar of myn Rozalyntje blyft? ontworpen.
Slaap slaap gerust, myn kindjen slaap,
Myn Jantjen, schrei niet meer;
Wat deert u toch, myn lieve Schaap?
Gy schreit uw oogjens zeer,
Daar nog geen zorg uw hartjen kwelt;
Gy weet nog van geen kwaad:
Wat is 'er dan dat u ontstelt,
Dat gy niet slaapen gaat?
Uw Vader werkt met lust en vreugd,
En wint voor u het brood.
God zegent hem, en loont zyn deugd.
En moeder is geen ryke vrouw,
Maar leeft nochthans gerust.
Zy zorgt voor u met liefde en trouw
Gy zyt haars harten lust.