kist; geschreven in de assche van deze jonge en levendige persoone - en indien dit uwe ernstige nagedachten niet opwekt, indien deze ontzaglijke wenk der Voorzienigheid in u geene Godvruchtige verlangens en Godzalige voornemens gaande maakt, dan hebt gij reden, om te duchten voor een verhard geweten.
O komt herwaards, gij vrolijke en luchtige jonge lieden, nadert tot den rand van dit graf, en leert wijs worden tot zaligheid! Laat de ongodsdienstige en dartele in dezen grafkelder nederzien, beeven, en vreezen: indien god een' zoo beminlijken en oprechten Christen niet spaart, hoe zal Hij u spaaren! - Indien ééne, die een voorbeeld was voor haare tijdgenooten, en een zegen voor de nabuurschap, is weggenomen, hoe kunnen zij verwachten, lang te zullen overblijven, die anderen bederven en pesten der samenleving zijn? - Ziet gij, dat eene zoo bloeiende en vruchtbare plant is afgemaaid, wacht u, gij, die den grond nutteloos beslaat, wacht u, dat Hij u niet wegneme, en uitroeïe uit het land der leevenden!
Laat de ernstigen en welgestelden opgewekt en bemoedigd worden door deze roepstem! Laat hen zorgvuldiger worden, om hunne lampen te voorzien, en zich voor te bereiden tegen hunne verandering! Neemt haare deugd aan, na dat gij van haar persoon beroofd zijt, en volgt haar meer gezet na, gelijk zij christus heeft nagevolgd! - De Godsdienst kan naauwlijks zoo nuttige en veel beloovende jonge lieden missen. - O dat anderen komen en hunne plaats vervullen! Mogt haar wegnemen uit deze wereld een middel zijn, om uwe voortgangen naar de hemelsche te verhaasten! Mogt haar laatste ademtogt ijver inblaazen, in alle onze Godvruchtige pogingen! En zien wij haar koud en roereloos, zoo laat ons werken, terwijl het onze dag toelaat, en alle naarstigheid aanwenden, om onze roeping en verkiezing vast te maaken. - Mogt dit den ongodsdienstigen in ontzag houden, om niet te zondigen! Mogten de aandachtigen hunne lenden omgorden en waakzaam zijn! En mogten allen beweegd worden, om haare voetstappen te drukken! God gaf haar vroeg zijne genade. De eerstelingen haarer jaaren waren aan de Godsvrucht gewijd, en zij diende den heere van haare jeugd af. O dat elk jong hoorer ging, en deedt desgelijks. Dit zou het juk van christus zagt, en zijn last ligt maaken. Door deze middelen zou de heiligheid gemaklijker te bereiken zijn, dan voorheenen, en ten laatsten volmaakt