| |
| |
| |
Vervolg op m.n. chomel, Algemeen, Huishoudelyk, Natuur-, Zedekundig- en Kunst-Woordenboek, door J.A. de Chalmot.Verrykt met Kunstplaaten. Tiende Stuk. Te Campen by J.A. de Chalmot, en te Amsterdam by J. Yntema, 1790. In groot quarto.
Maar al te dikwerf beantwoorden veele Boeken niet aan hunne beloovende Tytels; dan zulks heeft, naar uitwyzen der voorige Stukken, in dit Woordenboek geen plaats, en het thans afgegeeven Stuk verleent hiervan op nieuw overvloedige bewyzen; daar het, zig over 't algemeen uitbreidende, bovenal den Liefhebberen van Natuuren Zedekunde, mitsgaders den beoefenaaren van Kunsten, eene menigte van leerzaame Artykelen aan de hand geeft. De Godsdienst, zo in 't bespiegelende als betragtende, komt hier meermaals in aanmerking. Onze Hemelsche Leermeester Jesus Christus, en de voornaame inhoud zyner Leere, wordt 'er beknoptlyk afgeschetst; men ontmoet 'er eene geleidlyke ontvouwing der verschillende denkbeelden over de Godlyke Ingeeving, waar door de Heilige Schryvers geleid werden; de haatlyke Inquisitie, die het vrye onderzoek van den Godsdienst tragt te verbannen, wordt 'er naar verdienste afgemaald; eene menigte van Geestlyke Ordens vindt men naauwkeurig beschreeven, en even zo ook gewag gemaakt van byzondere Genootschappen, die of den Godsdienst op zig zelve bedoelen, of Godsdienstige en Staatkundige inzigten tevens beoogen, waaronder de zo veel gerugtsmaakende Illuminaaten eene voornaame plaats bekleeden. Men maalt ons in verscheiden Artykelen het aanvallige veeler Deugden, en 't afschuwelyke veeler Ondeugden, waaronder eene oordeelkundige ontvouwing van de Ingetogenheid en Inschiklykheid. Voor hun wier aandagt meest valt op het Regtsgeleerde en Staatkundige is hier een groote voorraad, waarvan 't genoeg zy de Artykels, Impuniteit, Inkoomsten, Instituten, Interim, Kamergericht en Kampregt te noemen. Nog grooter aantal van Artykelen leveren ons de drie Ryken der Natuurlyke Historie, benevens de beschouwende en
proefondervindelyke Natuurkunde; mitsgaders de Hemelloop-, Tydreken- en Geschiedkunde, waarby ook die der Wysgeeren, in haare verschillende takken, overvloedig voorkomen, als mede die der Genees- en Heelkunde. In 't stuk van den Koophandel vestigen, onder anderen, de Artykels Interest, Kaaperyen, en Koophandel des Leezers oplettendheid; gelyk
| |
| |
die van Illumineerkunst en Intervallen in de Muzyk het oog der Illuministen en Muzykanten tot zig trekken. - Dus vinden, in de gemelde en veele andere opzigten, leergierige Leezers een aantal van Artykelen, die onder hunne naspeuring vallen, en waaromtrent zy hier voldoening kunnen erlangen. Tot een byzonder staal uit veelen deezer diene een aanmerkelyk gedeelte uit het Artykel kanaal. Na eene voorafgaande melding van 't gebruik deezes woords, ter aanduidinge van Zeeëngten, die anders ook wel den naam van Straaten voeren; mitsgaders van zulke doorsnydingen in de Steden, die men gewoonlyk Gragten of Burgwallen noemt, met eenige aanmerkingen over dezelven; brengt men ons nog het volgende onder het oog.
‘Eindelyk geeft men den naam van Kanaal aan de gegraaven vaarten, dienende enkel om den koophandel en scheepvaart tusschen de eene plaats en de andere, of ook somtyds om den afloop van water uit laage en moerassige landen, te begunstigen. Beide soorten zyn in ons Vaderland in een ruim aantal, en men vindt die ook in veele andere gewesten, zelvs in Spanjen en Rusland, waar van sommigen met ongelooflyke kosten en arbeid zyn vervaardigd, zo ter oirzaake van derzelver uitgestrektheid, als van de rotsachtige en heuvelige gronden, welke tot dat einde doorgraaven moeten worden. Intusschen is 'er misschien nog nergens een Kanaal van dien aart geopend, of het is in staat om binnen weinige jaaren de verbaazende kosten weder goed te maaken, welke daar aan besteed zyn. Om nopens die van afgelegen landen, welke onze inlandsche Kanaalen in meest alle opzichten oneindig overtreffen, eenig denkbeeld te geeven, zullen wy van drie of vier derzelven een kort bericht mededeelen.
Een der grootste, kostbaarste en edelste werkstukken van dit soort, is het zogenaamde Kanaal van Languedoc, in Frankryk, waarvan het eerste ontwerp gevormd wierdt, door riquet, Heer van Bonrepas, zynde een man geweest van verheven verstand, en uitmuntend bedreeven in de weetenschappen, welke nodig zyn tot zodaanige onderneeming. Dit Kanaal is bestemd om de gemeenschap te openen, tusschen de Middellandsche Zee en den Oceaan. Hy boodt zyn ontwerp lodewyk XIV, en deszelvs Minister colbert, aan, die het met hunne goedkeuring vereerden; dan de grootheid dier onderneeming, de kostbaarheid der uitvoeringe, en de vrees voor de uitkomst, zouden genoegzaame beletzels geweest zyn om nimmer daar aan te zyn begonnen, indien
| |
| |
riquet, door edele zugt voor zyn vaderland gedreeven, niet grootmoedig verklaard had, dat hy alle voorafgaande kosten zou dragen, welke vereischt wierden om den eersten loop van de wateren te bezorgen, en de mogelykheid der onderneeming aan te toonen.
Dit werk begon dan in October 1665, en het begin was voorspoedig. De Regeering moedigde het vervolgens aan, gelyk ook de Staaten van Languedoc. Niet minder dan twaalf duizend mannen werkten 'er aan; en in het jaar 1680, toen de Heer riquet stierf, was de haven van Cette, daar het Kanaal met de Middellandsche Zee zich vereenigt, en dus ook de onmeetelyke en verbaazende werken te Saint Ferrial, te Narouse, Repudre, Malpas, enz. reeds geheel voltooid. Drie mylen schooten 'er nog over, om het geheel en al tot stand te brengen, en dit geschiedde vervolgens onder het opzicht der twee zoons van den overleeden riquet. Den 15 Maart 1681 werdt dit Kanaal voor 't eerst bevaaren; zynde 122446 toises of 61223 van onze roeden lang, van den mond by het meir van Thau af, tot aan de sluis van Toulouse. Het zelve heest 101 kommen, die 62 sluizen maaken, is byna overal 60 voeten breed aan de oppervlakte van het water, en 32 voeten aan den grond, hebbende doorgaans de diepte van ten minsten 6 voeten, en dus diepte genoeg voor barken, die 200,000 ponden, of 100 tonnen gewigts voeren.
Het maaken van dit Kanaal heeft zeventien en een halve millioen Livres gekost, maakende naar de tegenwoordige waarde van het geld, drie- en- dertig millioenen Fransche Livres, of ruim 160 tonnen gouds, Hollandsch geld, en het onderhoud kost jaarlyksch honderd duizend Fransche kroonen, of omtrent honderd veertig duizend guldens. Dan het brengt wederom eens zo veel op, 't welk een uitmuntend bewys oplevert, van deszelvs overgroote nuttigheid voor den handel, die daar door zeer uitgebreid geworden is. - Om hier van eenig denkbeeld te geeven, kan men zeker stellen, dat twee mannen in staat zyn langs zodaanig Kanaal een vaartuig voort te stuuwen, waarin een gewicht van 300000 ponden aan koopgoederen gelaaden is. Een wagen daar tegen, met zes paarden bespannen, en van twee Voerlieden verzeld, kan maar 2000, of ten hoogsten 3000 ponden voeren, invoegen zulk een vaartuig den arbeid van 200 mannen en 600 paarden
| |
| |
uitwint, welke anders, door verbaazende onkosten, de vervoerd wordende koopmanschappen zeer bezwaaren.
De goede uitslag deezer onderneeming, wakkerde verscheiden andere Natiën aan, om ook dergelyke Kanaalen te doen graaven. In geen land van Europa, zyn dezelve tegenwoordig zo verbaazend als in Engeland, hoewel het tot over de helft van deeze eeuw aanliep, eer men zich daar op begon toe te leggen. Van dien tyd af, tot op het einde van het jaar 1788, telde men in dat Ryk niet minder dan twaalf groote gegraven Kanaalen, of vaarten, alle zedert de laatste vyftig jaaren voltooid, waar van sommigen geheel op kosten van particuliere persoonen ondernomen wierden, en die, met elkander, eene ruimte van ruim 540 Engelsche mylen doorloopen. De vaart langs dezelven geeft aan meer dan 1500 menschen de kost, en men schryft den tegenwoordigen bloei der Engelsche Fabryken en Manufactuuren, grootendeels aan deeze pryswaardige onderneemingen toe. De Hertog van bridgewater was een der eerste particulieren, die zulks in het jaar 1579, ondernam, laatende in een' ouderdom van slegts een en twintig jaaren, wanneer menschen van zynen rang en vermogen, gemeenlyk alleen driftig zyn om allerlei vermaaken na te jaagen, een werk aanleggen, 't welk de grootste Monarch zou eere aandoen, en zelvs de oude Romeinen waardig is. De kunstige vloed, op zyne kosten gegraaven, vereenigt niet alleen de twee bloeijende koopsteden Manchester en Leverpool, maar eene tak van dezelve gaat ook een zeer aanmerkelyke weg onder eenen berg, ten einde de daar toe bestemde vaartuigen tot in het hart der steenkool-mynen kunnen doordringen, ten einde met de minste kosten hunne laading van die brandstoffe te ontvangen, waar mede zy de evengenoemde steden, als ook verscheidene anderen, benevens de geheele omliggende landstreek, voorzien. Het Hoofd-Kanaal zelve loopt nu eens door uitgeholde rotsen, dan weder in bogten onder de aarde, invoege men, op
zekere plaats, een geheele onderaardsche scheepvaart van drie Engelsche mylen lengte afleggen moet, behalven nog zes andere mylen, die in verschillende zytakken voortloopen; waarna deeze onderaardsche vaart weder met een lucht-scheepvaart afwisselt. Dit verwonderenswaardig Kanaal, waar van het graaven alleen vyf tonnen gouds gekost heeft, gaat namentlyk, door middel van groote boogen, ter hoogte van byna zes- | |
| |
tig voeten, dwars over de rivier Irwel, zo dat men somtyds de zeer zonderlinge vertooning aanschouwd, van een schip beneden in de rivier te zien zeilen, en een ander dat juist boven het zelve, als 't ware, in de lucht voortzeilt.
Niet minder opmerkelyk is het nieuwe Kanaal, dat eerst in de maand October 1783 in Engeland wierd begonnen, en in 't jaar 1789 reeds voltooid geworden is, ten einde de rivieren de Thames en Severn met elkander te vereenigen. Schoon tot deeze vereeniging, uit hoofde van een voorgaand daar omstreeks aangelegd Kanaal, de grond voor slegts 30 mylen behoefde doorgegraven te worden, ontmoette men daar by nogthands eene zeer groote hinderpaal in de zogenaamde Sapertons-berg, welke men geheel heeft moeten onder doorgraven, en de opening bekluizen. Deeze kluis beslaat eene lengte van twee en drie achtste Engelsche mylen, of 3860 Engelsche roeden, en is vyftien voeten hoog en breed. De diepte van de oppervlakte des lands, tot op den bodem van deeze kluis, is aan sommige plaatzen 345 voeten. Van het ééne einde tot het andere, staan telkens, op den afstand van dertig roeden, stylen, tusschen welke de openingen gemaakt zyn, om licht en lucht te scheppen. Deeze gewelfde vaart loopt voor het grootste gedeelte onder een zwaar bosch henen, en over 't geheel heeft men daarin zestig verlaten, of waterschuttingen, moeten aanbrengen.
De binnenlandsche scheepvaart, dus éénmaal in Engeland begonnen, heeft zich thands zodaanig in dat Ryk uitgebreid, dat 'er nauwlyks een stad van eenige neering of koophandel is, 't welk geen gegraaven Kanaal tot aan de naast by gelegen zeehaven kan aanwyzen. En dewyl men daar weinige vlakke gronden heeft, en ook de grond daarenboven meerendeels rotsachtig is, kan men ligt begrypen, dat zodaanige werken er oneindig meer moeten kosten, en veel bezwaarlyker uit te voeren zyn, dan in de effen en zeer laage grond van ons Vaderland. Dan de voordeelen, die deeze Kanaalen voor den koophandel opbrengen, zyn byna onberekenbaar: want, in plaats van het byna onnoemlyk getal paarden en vragtwagens, die men, nog geen halve eeuw geleden, de groote wegen van dat eiland zag bedekken, ten einde de Fabriekgoederen en andere voortbrengzelen, van de ééne stad naar de andere, of naar de zeehavens te vervoeren, om aldaar naar buiten 's lands ingescheept te worden, wordt nu al dat werk, met geringe kosten, zeer gemaklyk verricht door kleine vaartuigen, en de weinige manschappen, die tot voortstuuring van dezelve vereischt worden.
| |
| |
Iedere vreemdeling die dat eiland bezoekt, en eenig belang stelt om de merkwaardigheden van natuur en kunst te beschouwen, zal zelden nalaaten, om vooral het Kanaal des Hertogs van Bridgewater, hoewel meer dan 160 Engelsche mylen van Londen afgelegen, te bezichtigen.
Engeland is het niet alleen, maar ook Schotland, 't welk op zulk een Kanaal, dat men ten deele een Lucht-Kanaal zou mogen noemen, kan roemen. Men heeft daar in het jaar 1789 de groote werken tot verbetering der vaart op de rivieren Forth en Clyde voltooid, waar door eerlang de binnenlandsche vaart van zee tot zee, of uit de Noordzee tot in de Atlantische, zal geopend zyn. De groote waterleiding, welke men tot dat einde heeft moeten vervaardigen, voert een ruim Kanaal, of kunst-rivier over eene diepe valei heenen, langs welke men schepen van genoegzaame grootte om naar alle werelddeelen te zeilen, bykans zeventig voeten hoog in de lucht, boven den aanschouwer die beneden staat, ziet heenen vaaren. Deeze waterleidende brug, op welke het Kanaal voortloopt, en die meer dan 400 voeten lang is, rust slegts op vier boogen, en maakt in de daad eene zeer romaneske vertooning. Daarenboven heeft men, in de tusschenwydte van een halve myl, van een plaats Stockingfield geheeten, digt by Glasgow, tot aan de rivier Kelwin, niet minder dan drie zulke waterleidende bruggen, die egter veel kleinet zyn, benevens vyf dammen of opstoppingen, en even zo veele ruime waterkommen, als ook een droog dok om de vaartuigen te kielhaalen. - De geheele lengte van dit Kanaal is 37 en een halve Engelsche myl. Dit Kanaal dient, om, by het vervoeren van goederen, uit Leverpool, Dublin en andere havens van het Verkeerde of St. Georges Kanaal, naar de Noord- en Oost-zee, als mede naar ontelbaare plaatzen aan de oostkust van Engeland en Schotland, een weg van ruim 800 mylen
ter zee, uit te winnen.
Spanjen heeft mede zyn Kanaal van Murcia, dat thands door een groot aantal schepen, tot gerief van den binnen- en buitenlandschen koophandel, bevaaren wordt. Italiën heeft het in 1789 voltooide Kanaal van Faënza. Zweeden zyn mislukt Kanaal van Trolhaetta, om het welk te vervaardigen, men met onnoemlyke kosten verscheiden dyken, dammen en sluizen gelegd, rotsige eilanden doorboord of weggenomen, en een steenen dyk dwars over eene aanzienlyke rivier moest gelegd worden, ten einde
| |
| |
het water tot de hoogte van meer dan 34 voeten te brengen. Dit werk, onder gustavus vasa reeds ontworpen, en waaraan meest alle zyne opvolgers hadden laaten arbeiden, is, uit gebrek aan goede maatregelen, geenzins naar verwagting uitgevallen. Men kan een vry uitvoerig verslag daar van vinden in coxe, Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Polen, enz. Zesde Deel, Brief 88.
Doch van alle soortgelyke Kanaalen is 'er geen, dat, over 't algemeen meer nuttigheid aanbrengt, dan het Holsteinsche, begonnen in het jaar 1777, en voltooid in het jaar 1784. Het zelve dient om de Oost met de Noordzee te vereenigen, en voor schepen, van allerlei Natiën, een veilige binnenlandsche vaart naar de eerstgenoemde zee te openen. Dit Kanaal neemt zyn aanvang omtrent een uur gaans benoorden Kiel, van waar de afstand, tot aan de laatste sluis te Rendsburg, negen uuren gaans bedraagt; dan, daar de rivier de Eyder nog omtrent twee en een half uur boven Rendsburg bevaarbaar is, en alleen op sommige plaatzen behoefde uitgediept te worden, heeft men de vereischte doorgraaving slegts van zeven uuren gaans behoeven te maaken.
Ter plaatze waar de doorgegraaven grond het hoogste is, was dezelve, regtstandig gemeeten, 25 voeten en 6 duimen hooger dan de Oostzee, en 23 voeten hooger dan de Oceaan. Hier moest dienvolgens den grond ter diepte van 50 voeten worden weg gegraven, en zes sluizen zyn toereikende bevonden, om de schepen op en af te laaten. De breedte van de doorgraving is 100 voeten aan de oppervlakte van 't Kanaal, en 54 in de bedding; de sluizen zyn alle 27 voeten wyd, en 100 lang, de minste diepte van het water is 10 voeten. Koopvaardyschepen van 120 tonnen kunnen derhalven dit Kanaal ten allen tyden bevaaren, 't welk, by aanbesteeding, ruim twee millioenen Hollandsche guldens gekost heeft.
De uitneemende nuttigheid van deeze onderneeming zal een ieder die slegts de kaart van Denemarken inziet, aanstonds onder 't oog vallen. Te vooren moesten de kleinste vaartuigen, welke uit de Noordzee naar de Oostzee, of uit de laatste naar de Noordzee, zeilden, de geheele uithoek van Jutland, vervolgens door het Schagerrak en de Zond, of één der belten, waar by dezelven, behalven de overige gevaaren, veel kans liepen om door tegenwinden lang te worden opgehouden, om te stevenen. Zy vermyden thands de aanmerkelyke scheepvaart van ruim drie
| |
| |
graaden regt noordelyk, opwaards; en wederom twee en een halve graad naar het Zuid oosten, waar door haar een ongelooflyk voordeel toegebracht wordt. Intusschen zullen de kleine lasten, welke de Schippers voor deeze veilige doorvaart moeten opbrengen, de daar toe besteede kosten wel dra wederom goed maaken; want deeze scheepvaart wakkert aan van jaar tot jaar, gelyk uit de volgende tafel blykt:
In 't jaar |
1784 |
voeren door het Holsteins Kan. |
77 schep. |
|
1785. |
|
453 - |
|
1786. |
|
400 - |
|
1787. |
vreemde 120, |
inl. 429, |
sam. |
549 - |
|
1788. |
- 127 |
- 437 |
- |
564 - |
|
1789. |
- 238 |
- 672 |
- |
910 - |
Wy zien uit dit bericht, waar wy nog een menigte van andere voorbeelden voegen konden, dat alle beschaafde Natiën zich hoe langer hoe meer toeleggen op de uitbreiding en vermeerdering van hunnen Koophandel en Scheepvaart, en derzelver Regeeringen daar toe geene kosten, geene vlyt, noch moeite, ontzien. In Nederland, daar tegen, neemt dezelve van dag tot dag af: men vormt daar geene ontwerpen om die beide eenigste takken van 's Lands bestaan te begunstigen. Onze Natie, welëer de nyverste, de onderneemendste van allen, wordt daar in hoe langer hoe flaauwmoediger; en wat zal toch eindelyk van het Vaderland worden, indien andere Volken haar in vlyt de loef afsteeken, en 'er geene kragtdaadige middelen beraamd worden, om deszelvs kwynende koophandel en scheepvaart wederom in derzelver ouden bloei en uitgedoofden luister te herstellen.’ |
|