der Kaarsen, het wel branden, enz. betrekking hebben. - Opmerkzaame Fabrikanten zullen in het een en ander Stukje nog al nuttige berigten ontmoeten, en voor hun, die smaak hebben, in naspooringen van deezen aart, zal de behandeling, in meer dan één opzigt, mede haare gevalligheid hebben. - Onder dit slag van Artykelen behoort, uit veelen, het geen ons hier gemeld wordt, wegens het aanvallige Maroquin, waarvan het verslag aldus luidt.
‘Maroquin is eene schoone daarstelling van Leêr, dien naam draagende na Marocco, de plaats, waar het zelve het eerste en het beste gefabriceerd werdt. Het wordt uit Geitenvellen bereid; en wel nog heden het schoonste, in de Levant; bijzonder op het Eiland Cyperen, te Diarbéker, en in meer plaatzen, in Klein Asië. De vellen woiden gekalkt, onthairt, in eene loog van hondendrek, daarna in eene loog van sumach (smak) en galnooten, voorts in zemelenwater, en ten deele in een afkookzel van honig of vi gen, in gesting gebragt, met olie gesmeerd, en rood, geel of zwart geverwd.
De Graaf van maurepas zond, toen hij Minister van 't Zeeweezen was, ten jaare 1730, den bekenden granger na de Levant, om 'er de Maroquin-looijerij te leeren. Volgens het bericht van den laatstgenoemden, werdt 'er, in den jaare 1749, te St. Hippolytus, in den Overelsas, eene fabriek van Maroquin opgericht, welke, in 1765, zeer groote viyheden genoot, doch welke reeds weder vervallen is. Voor eenige jaaren zond de Londonsche Maatschappij, ter aanmoediging van Kunsten, met het zelfde oogmerk, zekeren Armeniër, philippo genaamd, na klein Asie; volgens wiens berichten men in Londen eenige gelukkige proeven gemaakt heeft. Granger en philippo stemmen in de hoofdzaaken overeen, en vermoedelijk is de behandeling in de Levant, aan alle plaatzen, en voor alle soorten, niet eenerlij. - In Duitschland heeft een zekere binkebank, te Halle, eene Fabriek van Maroquin opgericht; welke echter, wel ras, van wegen de zeldsaamheid of duurte der Geitenvellen, is te niet geraakt. In 't algemeen is de Heer beckman van oordeel, dat men, in de Europeïsche navolgingen, in verscheidene opzigten, van de Levantsche wijze zij afgeweeken, en dus niet volkomen dezelfde waaren heeft verkreegen.
Volgens philippo (in 't Hannoverisches Magazin, 1770. s. 609.) zijn de stoffen, voor de roode verf, conchenille, curcuma, aluin, granaatappelen en zuiker: voor de geele