den afstapt. En met reden; dewyl zyn Hoogeerwaerde in dat Bericht overgenoeg zegt, om alle weldenkenden gerust te stellen, en hen te verzekeren, dat hy, zo wel van Kerklyke als Burgerlyke onlusten afkeerig, in genen deele het oog gehad heeft op enige leerstellingen der Kerke, waeromtrent men hem gansch ongegrond verdacht houd; maer alleen op misvattingen in de beoefening der Godzaligheid, die van een nadeeligen invloed zyn op den Christlyken Godsdienst. Te gelyk belooft hy, om alle nog verdere verdenkingen, hieromtrent, geheel weg te vagen, enige Leerredenen uit te zullen geven, die zyn denktrant, over de rechte wyze, om God te dienen of te verëeren, klaer genoeg aen den dag zullen leggen.