den Dood van Christus. Nopens het een en ander, tracht hy dezulken tegen te gaen, die de wyze van voorstelling en 't gebruik van spreekwyzen, eenigermate naer den Joodschen denktrant geschikt, zo beschouwen, als hadden Jesus en zyne Apostelen, uit inschiklykheid voor de Jooden, onwaerheden geleerd, of hun iets tegen de waerheid toegestaen.
Beide deze Verhandelingen, (zynde de eerste het nauwkeurigste uitgevoerd,) behelzen verscheiden bedenkingen over dit onderwerp, welken verder nadenken verdienen, daer zy het te sterk uitbreiden der accommodatien, waer door de goede trouw van Jesus en zyne Apostelen in twyfel getrokken of wankelend gemaekt zou worden, tegengaen. - Onder het lezen dezer Schriften, en 't overwegen van 't behandelde, is ons meer dan eens voor den geest gekomen, of men dit Stuk, van de ene en andere zyde, niet maer al te veel juist uit een Leerstellig gezichtpunt beschouwt. Hieruit kan ligtlyk ontstaen, dat iemand, naer gerade zyner leerstellige denkwyze, te gereeder na die of deze zyde overhelle, en minder of meerder van die soort van inschiklykheden meene aen te treffen. Onpartydige Schristonderzoekers, die alles, niet zo zeer met een Leerstellig, als wel met een Uitlegkundig oog opspeuren, zullen vermoedelyk, door den tyd, best geschikt wezen, om hieromtrent, op goeden grond, nadere bepalmgen aen te wyzen.
Ene hierop volgende Verhandeling van den Eerwaerden J. Wigeri, wien het Genootschap een Gouden Eerprys heeft toegekend, gaet over een ander Voorstel. Het Genootschap, naemlyk, had gevorderd te bewyzen: Dat de grond van alle Waarheid in de natuur der zaaken, en in 't Eeuwig en onveranderlijk Verstand der Godheid, te vinden is: zoo dat dezelve nimmer van 't begrip der Schepselen afhangelijk zij, en dat dus alle Waarheid, ook die, welke in de Goddelijke Openbaaringe vervat is, zeeker en bepaald zij, en dat het derhalven niet mogelijk zij, dat die zelfde Waarheid, van den eenen erkend en van den anderen gelochend worde, en beiden egter aan Gods oogmerk, in 't bekendmaaken dier Waarheid, zouden kunnen beantwoorden. - Men heeft dit Voorstel inzonderheid opgegeven, ten einde deszelfs bewys te doen dienen: ‘Om dezulken tegen te gaan, die uit de zeekere stellingen, dat elk slegts voor Waarheid kan aanneemen, 't geen hem als zodanig voorkoomt, en dat de begrippen, omtrent zulk eene