'k Vind in jehova's Naam juist alle de Vocalen,
Dat kan ik u Heer Prins en Broederen verhaalen,
Dat wat met dezen naam bedoelt word, zeg ik niet;
De omschryving is te ryk, myn veêr te zwakke riet.
Klinken ze alle vyf bekwaam.
Vind men ze alle by elkaar.
Heliogabalus! dit konnen we u verhaalen,
Heeft in zyn eigen naam juist alle de Vocalen.
Artemidorus heeft juist alle de Vocalen,
In regten rang geschikt, dit kunnen we u verhalën.
Wy besluiten uit deeze en andere Vaerzen, even als de Eerw. tollé, ‘dat de Leden van deeze Redenrykkamer, noch bedryvig of werkzaam zyn, hoewel zy als A.B.C. kinderen, en het verhevene der Dichtkunde nog missende Scholieren, zich slechts men rymen bezig houden.’ Doch wy gelooven niet, dat zy, dus doende, meerdere vorderingen in de Dichtkunst zullen maaken. Ook zou het mogelyk al zo nut zyn, dat zodanige lieden, welke Jehova's naam, naast dien van een Oyevaar, in hun Kreupeldicht weeten te plaatsen, liever geheel bedryfloos dan werkende waren: of zo zy al, om de Broederschap in stand te houden, moesten werken; dat zy dan hunne onrype of overrype vruchten niet verder lieten zien, dan volstrekt noodig ware, om aan hunne verplichting te voldoen. Men kan, met het beste hart, dwaasheden begaan, die min eenvoudigen tot snoode oogmerken zouden dienen, om zo wel de zaaken als de persoonen belagchelyk te maaken. - Het afbeeldzel van den Schryver, dat voor dit Iets geplaatst, en de derde Proef der Ets- en Graveerkunst van jacob schwartzenbach, Schilder te Vere, is, doet ons meer goedheid en eenvoudigheid, dan wel doorzicht, in 's mans karakter vooronderstellen. Aan die eenvoudigheid schryven wy de uitgave van deeze rymen toe, vooräfgegaan door ver-