aanéénschakeling van verdrieten. De mensch is derhalve voor de Maatschappy gebooren.
De Natuurkunde is eene der edelste, voor den mensch nuttigste, en schoonste van alle Wetenschappen. - Ze is eene bron, die nimmer uitgeput kan worden. - Ze is een boek, waar uit men zo veel gewigtige byzonderheden kan leeren, dat hy, die 'er maar een weinig in gelezen heeft, als hy dat werk begint, van verwondering moet opgetogen en verbaasd staan. 'Er is nog daarenboven geene grooter nuttigheid in eenige andere Wetenschap te vinden, dan in deze: nadien ze hare beoefenaren regelregt opleid tot God; de eerste oorzaak van alles, wat de Natuurkunde ter beschouwinge aanbied. - Een Oneindig Opperwezen ontdekt zich by iederen opslag, die we in deze Wetenschap doen; en ze is als met een onverbreeklyken schakel vastgemaakt aan die Openbaring, welke onmiddelyk van God is afgedaald.
Het Verstand en de Wetenschappen worden op alle Plaatzen, by alle Natien, en door alle Volken, die maar eenigzins beschaafd zyn, bewonderd. - Zy zyn een wezenlyk vermaak onder redelyk denkende Wezens. - Overal, waar Verstand en Wetenschappen ontbreken, aldaar heerscht eene slaperige vadzigheid; en de Maatschappy vervalt in eene verdrietelyke kwyning. - Hoe ver dit ook moge gaan, de deugd is nog hooger te waardeeren. Verstand en Wetenschappen mogen verwondering baren; ons leven veel aangenaamheden byzetten; en onder de Maatschappy eene vermakelyke verkeering te wege brengen, - de Deugd heeft, boven dat alles, nog iets voortreffelyks. - Zy heeft nog iets, boven de Wetenschappen en het Verstand, voor uit. - De Deugd alleen maakt den mensch beminnelyk, beminnelyk in 't oog van zynen Schepper, en beminnelyk by zynen naasten. Hoe schitterend men tog moge uitblinken in Kundigheden; hoe hoog een trap ons verstand ook moge bereikt hebbe, men zal, zo men de Deugd ontbeert, eene onoverwinnelyke walgelykheid hebben in de oogen van God, en die der menschen. - De Deugd heeft dit boven alles voor uit; dat zy zulk eene beminnelyke gedaante vertoont, zelfs voor 't oog der Ondeugd, dat ze ook van hare haters niet veragt kunne worden.