| |
| |
| |
Aanmerkingen over de zeden en gewoonten der inwoonderen van Napels. Door den Heer Dupaty.
De Lugtsgesteltenis heeft te Napels een volkomen overmeesterenden invloed; de Zon heerscht 'er onbeperkt, en veroorzaakt eene algemeene Verslapping in alle betrekkingen en leevensomstandigheden, zo burgerlyke, staatkundige, als natuurlyke. Niets kan en word hier gedaan, dan 't geen met zekere bepaalde spanning der zenuwen kan geschieden; de kragten zyn even zo bepaald, als dat eeniger stem niet hooger dan het octaaf kan klimmen.
Godsdienst is te Napels louter Bygeloof; doch anders heeft men 't, ten dien opzigte, hier zeer gemaklyk. Te zeggen, dat gy Godsdienst bezit is denzelven te hebben. Een vierde gedeelte des Volks vergenoegt zich met ter Misse te gaan. Zeldzaam knielen zy in de Kerken; en gaan 'er meest, als ze verlicht worden, als men 'er Muzyk of Operas heeft. 't Staat elk vry te spreeken van, en uit te vaaren tegen, den Godsdienst, tegen den Catholyken Godsdienst zelfs. De Godsdienst gaat niet verder dan Bygeloof, klimt nimmer tot Geestdryvery op; want Geestdryvery is eene daad van Kragtbetoon. Men mag zeggen, dat de Fakkel van den Godsdienst hier flikkert, maar niet brandt.
In de Sexe, schynt ieder handel te dryven. Vaders, Moeders, Echtgenooten, Broeders, Monniken, allen doen zy 'er openlyken handel in.
De Inwoonders van Napels bedriegen elkander zeer behendig; doch altoos jokkende. 't Geheele leeven onder de Napolitaanen is een spel, om te toonen wie de meeste kunst en behendigheid bezit; elders vegten de lieden, om te bepaalen wie de sterkste is. Zy erkennen hier openlyk, dat zy iemand bedroogen hebben, en pochen 'er op, gelyk in andere Landen de Speelders op hun winnen stoffen. Zulks strekt grootlyks tot vertraaging van alle verrigtingen: zy letten met omzigtige naauwkeurigheid op alle stappen van hun naasten, even als de Schaakspeelers op elke beweeging der stukken. Weinig wordt 'er overzulks uitgevoerd. Beloften zyn enkele klanken; niets is verbindend dan Schrift, en ieder Schrift be- | |
| |
helst in zich stoffe tot een pleitgeding. In pleiten vinden zy smaak: dit houden zy voor eene soort van spel; zy gaan na de pleitzaal tot tydverdryf, en om te snappen.
Geen zedelykheid is 'er in hunne denkbeelden, noch zelf in hunne gevoelens. Braafheid schynt, by de Napolitaanen, een opwelling des verstands; Openhartigheid eene leevendigheid van gesteltenisse; anders is Verstand by hun eene bekwaamheid om te bedriegen; Deugden hebben 'er geen bestaan, en de Ondeugden stammen af van de Lugtgesteltenisse.
Hunne Aandoenlykheid is geheel werktuiglyk. Op 't gezigt van een Vermoorden en van den Moordenaar, gevoelen zy eerst medelyden met den eersten; doch gaat schielyk tot den laatsten over.
Wraak merkt men hier aan, als een Recht der Natuure; en is de eenige drift, waar aan zy kennis hebben. Traagheid sluit Gierigheid buiten; Liefde is niets meer dan eene behoefte; eene Vrouw enkel een stuk Huisraads, en een Minnaar de eerste die 'er voor betaalt. Zy beminnen hunne Kinderen niet, dan wanneer zy nog klein zyn, en dan gaat die liefde ver. Ontugt verwekt in de geheele uitgestrektheid des Ryks niet meer dan één duizend Vondelingen.
Getrouwde Mannen, die geen Kinderen hebben kunnen verwekken, koopen niet zelden Vondelingen in het Vondeling Hospitaal. In 't eerst speelen zy 'er mede, vervolgens worden zy Slaaven, en eindelyk hunne Erfgenaamen. Kinderliefde is enkel eene hebbelykheid; Vriendschap niets meer dan de hoop op voordeel; en Dankbaarheid een bloote naam.
't Weinige, 't geen men hier werkt, is om voorts werkloos te weezen. Niets te doen maakt de gelukzaligheid der Napolitaanen uit. De Koffyhuizen, de Winkels, de Openbaare plaatzen, zyn, van den morgen tot den middag, vol van allerlei soorten van Volk, Monniken, bbés en Officieren, die zitten te geeuwen over de Nieuwspapieren, of zitten uit te kyken na de voorbygangers. Onbekwaam, om eenige gewaarwordingen, door eigen overdenking, op te wekken, hebben zy de opwakkering der van buiten aankomende voorwerpen noodig. Men moet hun doen voelen, om opmerking te wege te brengen.
Op den middag gaan zy eeten. By zeer weinigen wordt
| |
| |
eigenlyk de tafel gedekt. Naa dat de Trotsheid de deuren geslooten heeft, eeten zy een stuk broods in een hoek. Naa het eeten, gaan zy bykans geheel naakt leggen: een uur voor den avond staan zy op, kleeden zich aan, en gaan na 't Koffyhuis, of in een koets ryden. Dit is de stond, dat een zwerm van Voetknegten te voorschyn komt, en de Stad vervult. 't Is het beroep van vyftien duizend voor de rytuigen te loopen, en van nog vyftien duizend meer, om 'er agter te gaan. Zy ryden na de Mole, de Kiaia, of langs de kust van Bresilica; nooit buiten Napels, noch te voet. Geen Heer zou in den avond, wandelende, op straat durven verschynen: dit zou een onafwischbaare schande weezen. Zy blyven in de Opera, of in de Herberg, of aan de Speeltafels, tot vyf uuren in den morgenstond.
Nooit ontdekt men op hun gelaad tekens van Vrolykheid, Vermaak of Vergenoegen, en, om de waarheid te zeggen, wordt men 'er ook niet veel Onrusts in gewaar. Hun hoogste goed is, gelyk ik gezegd heb, over dag niets te doen, en 's nagts te leeven. 's Avonds bedaart de koorts der hette, en dit is genoeg voor hun bestaan.
Weinigen weeten hier wat het is de schoonheden der Natuur te genieten, die hier wonder verrukkelyk is: zy hebben geen aandoening. De Natuur heeft geen Minnaars. Het geheele Volk is voldaan met 't genot 't welk dezelve schenkt. De meesten werken alleen zo veel noodzaaklyk is, om niet van honger te sterven. Deeze Lieden worden Lazzaroni geheeten.
Deeze Lazzaroni maaken geen byzonderen rang van Menschen uit: 'er zyn Lazzaroni in elk bedryf: 't is een naam, enkel gegeven aan alle Lediggangers. Indien zy minder dan anderen werken, 't is, om dat zy minder tot hun leevensonderhoud behoeven te werken. 't Is by hun geen ondeugd, maar maatigheid. Wanneer een Lazzaron eenige weinige uuren gearbeid, en genoeg gewonnen heeft om eenige dagen van te bestaan, neemt hy rust, wandelt: hy leeft.
De Vrouwen te Napels zyn zeer leelyk. Vrouwlyke Schoonheid is een bloem, die een vogtige lugt en gemaatigde warmte vordert. Alle die gelukkige trekken, welke de Natuur uitgekoozen heeft, om waare Schoonheid te vormen, verdwynen hier schielyk, daar zy tef- | |
| |
fens aangetast worden door de lugtsgesteltenis, de zeden des lands, en de opvoeding.
Deeze zelfde invloeden, nogthans, die de Vrouwen van Schoonheid berooven, schynen dezelve aan de Mannen by te zetten: in de daad, de Mannen zien 'er, over 't algemeen, wel uit.
Te Napels zyn, als men de Mazyk uitzondert, de schoone Kunsten niet meer bekend. Op de Stem slaat men allermeest agt; niets, of men offert het 'er aan op. De Natuur, de Wetten, verscheide Bullen van den Paus, hebben te vergeefsch den Mensch tragten te wederhouden, van door eene Kunstbewerking de Mans Stem tot de E in Alt op te voeren: maar die klank wordt zo wel betaald! Wie het daar toe kan brengen geniet zo veel eers! Napels heeft nog groote Mannen, 't zyn Castrati.
De Handwerktuiglyke Kunsten zyn hier nog in haare kindsheid. Men mist de gemeenste werktuigen, die thans overal en elders in Europa gevonden worden. Men heeft een geheele week noodig om iets te vervaardigen, 't geen men in Frankryk in één uur zou doen.
Koophandel, Krygsdienst, de meeste Kunsten, ook de Landbouw, is in handen van Vreemdelingen. Nu zints onlangs beginnen de Inboorelingen 'er deel in te neemen. Thans rusten zy het eerste Schip uit, 't welk immer ondernam rechtstreeks eene Laading Zuiker en Indigo uit onze Havens te haalen. De Capitein van dat Schip zal een tweede columbus voor Napels zyn. Dit Jaar heeft men de eerste Napelsche Gazette gezien.
Maar hoe is het mogelyk voor een kleinen Staat te bestaan, overlaaden met Inwoonders, ontelbaare Bedelaars, Knegten en Geestlyken, meer dan twintigduizend Soldaaten, een drom Edelen, en een Leger Regtsgeleerden? - De Lugtstreek, de Zee, en de Grond, lossen dit Vraagstuk op. De Lugtstreek vermindert alle hunne behoeften. - De Zee verschaft hun allerwegen allerlei soorten van Visch. - De Grond levert vier Oogsten op; de aarde, of liever de asch, even om te spitten is genoeg. Deeze assche is vrugtbaar aan den voet van den Vesuvius, en zou nog vrugtbaarder weezen, indien de Landbouw, naar eisch, de hand uitstrekte. Hier toe moest het Staatsbestuur medewerken; doch is 'er geheel niet naar geschikt. Verre van de Verwyfdheid der Napolitaanen tegen te gaan, begunstigt het dezelve. De Lugtstreek hier te lande lokt den Mensch sterk aan, ja,
| |
| |
dringt hem, als 't ware, tot luiheid; doch niet met zulk een geweld, of zedelyke en staatkundige invloed zou het kunnen te boven komen. Men zou in de Wetgeeving middelen kunnen vinden, om meer veerkragts aan de Inwoonderen by te zetten. Door de Opvoeding en Baden zou dit doenlyk weezen, even als in oud Rome: dan men vindt te Napels geen één openbaar Bad.
Niet vreemd is het te Napels Talenten aan te treffen, de Lugtstreek, zo wel als de Ligging, zyn gunstig aan 't Vernuft. Deeze Zee, die Grond, die Zon, een gunstige oogwenk van augustus, en het leezen van homerus, bragten de Eneas voort. Maar thans kunnen, van de honderd Persoonen, 'er naauwlyks twee leezen. Geheele streeken, waarin geen Schoolmeester woont. De weinige Letteroefening, welke aangekweekt wordt onder een klein getal, bepaalt zich tot eenige Overzettingen van Fransche Schryvers. De Franschen verschaffen tewoordig de Kleederdragt aan de Italiaansche Dames, en de Verstandsbegrippen aan de Heeren. Alle onze vermaarde en groote Schryvers zyn 'er bekend en vertaald. Ik vond 'er het beroemd Werk van necker in hoogagting, elk die zich de moeite gaf van denken, sprak 'er staag van. De Heer necker wordt hier aangezien, gelyk hy by de Naakomelingschap zal weezen, voor den Grondvester der Provinciaale Vergaderingen in Frankryk!
Te Napels is Parys het bestendig onderwerp der gesprekken. De Franschen zyn de Grieken, en de Engelschen de Romeinen, deezer dagen. Afstand, verbeelding, en boven al de natuurlyke onbestendigheid van het menschlyk hart, geeven ons groote voordeelen. - Doch wat ik hier omtrent gezegd heb bepaalt zich tot een kleinen kring.
Nog een enkel woord van het Gemeene Volk. Armoede maakt te Napels geen Bedelaars, geen Soldaaten, en weinig Vondelingen. 't Is hier zeer gemaklyk te leeven, althans als men te vrede is met het weinige, 't welk de Natuur behoeft. - Armoede bestaat hier weinig rooveryen, weinig moorden. - Kleine Diefstallen houdt men eer voor eene behendigheid dan voor Dievery. Ziet men iets van dien aart, 'er wordt om gelachen, en niets gedaan om het voor te komen. - Wraak alleen vergiet menschenbloed. - Ontugt is meer het uitwerkzel van Ledigheid dan van Wellust. Groot is het getal der slegte Vrouwen; doch zy hebben niets, 't welk haar onder- | |
| |
scheidt; zy gaan onder de andere van de Sexe vermengd door. - Ontugt gaat te Napels met minder misdaaden en onheilen vergezeld, dan in eenige andere Stad, met minder dan te Parys; de rede hier van is, dat men 'er het pleegen van Ontugt tot geen Beroep of Kunst gemaakt heeft.
Te Napels heeft men niets verfynd, niets tot volkomenheid gebragt. Deugden en Ondeugden zyn met andere dingen in een ruwen staat, en komen te voorschyn gelyk het hart ze opgeeft. - Napels zoekt als nog de oogen van Europa, of van de Naakomelingschap, niet tot zich te trekken.
|
|