Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 626]
| |
Beantwoording der vraage: strekt het niet ten voordeele der gezondheid, zich, by tusschen-poozen, aan de koude bloot te stellen?(Gazette de Santé.)
‘De Zorgvuldigheid voor zyne Gezondheid,’ zegt roosseau, ‘is min eene Weetenschap dan eene Deugd.’ Misschien zou by zich naauwkeuriger hebben uitgedrukt, dat ze zo wel de eene als de andere is; dewyl ze ons moet leeren kennen de heilzaame of schadelyke uitwerkzelen der dingen rondsom ons, en vermids wy, om de voorschriften, welke zy ons geeft, op te volgen, dikwyls een moedig besluit moeten neemen, en ons aan eene zekere strengheid van Leevenswyze onderwerpen, welke niet altoos in der Menschen smaak valt. De beantwoording der Vraage: of het niet ten voordeele der Gezondheid strekke, dat men zich, by tusschenpoozen, aan de Koude blootstelle? levert hier van een voorbeeld op. Uit de verbaalen der Reizigeren blykt, dat de Menschen over 't algemeen de strengste Koude kunnen verduuren. De Heer gmelin heeft in Siberie, geduurende den Winter des Jaars MDCCXXXV, een graad van Koude uitgestaan, gelyk aan die, welke voortgebragt word door het mengzel van Sal-Ammoniac met Ys. De Vogels vielen in hun vlugt dood neder, onbestand tegen de knellende koude. De Hoogleeraar pallas heeft, in den Jaare MDCCLXXII, door dat zelfde Gewest reizende, een nog sterker proeve doorgestaan: dewyl, op den zevenden van Wintermaand deezes Jaars, Kwikzilver, door hem aan de Koude der Lugt blootgesteld, tot dien trap bevroos, dat het een vast en smeedbaar lichaam wierd; doch in Landen, waar de Koude zich tot dien buitengewoonen graad doet voelen, heeft men geen beter middel om zich aan de heillooze gevolgen van dezelve te onttrekken, dan Lichaamsbeweeging. Onder de Hollanders, die in 't Jaar MDXCVII op Nova Sembla overwinterden, kwamen de zodanigen, die zich te digt by 't vuur, in een wel digtgeslooten gebouw, onthielden, door de Koude, om, terwyl zy, die in de open lugt veel beweegings zogten, gezond en sterk bleeven. | |
[pagina 627]
| |
Aan den Heer cullen zyn wy zeer rechtmaatige denkbeelden verschuldigd, over de werking der Koude op de dierlyke huishouding. Alle Waarneemingen stemmen overeen, om ons de Koude, wanneer dezelve niet te hevig is, of te langduurig, te doen aanzien voor een versterkend middel? Niets is van meer aangelegenheids dan de Kinderen daar aan bloot te stellen, en ze vroeg de indrukken daar van te leeren draagen, 't welk zeer gemaklyk kan geschieden, als men ze eene daar aan geëvenredigde lichaams beweeging bezorgt. - Plato had reeds waargenomen, en wy kunnen alle dagen zyne waarneeming herhaalen, dat Kinderen, niet mal-teder, maar rustig, opgevoed, bevryd waren van zinkingen en verkoudheden, het droevig deel voor weekbakke Kinderen. Hoe veele Zenuwkwaalen, geduurende den Winter, door een zittend leeven, by een groot vuur aangekweekt, zouden gemaklyk en ras wyken, als wy moeds genoeg bezaten, om, by tusschenpoozen, in de open lugt ons te begeeven, en deeze in beweeging door te brengen. Hier door zouden wy de beweeging der Spieren versterken, de Ademhaaling en Spysverteering zouden een nieuwe maat van veerkragt krygen, en wy zouden, door deeze beurtwisseling, alle de aangenaamheden van eene warme en gemaklyke kamer, met een verdubbeld genot smaaken. Men heeft, eenige jaaren geleeden, in eene opgegeevene Geneeskundige Stelling de voordeelen beweerd van het schaatzen - ryden. Deeze soort van beweeging, de onheilen, waar aan 't gevaar van 't Ys ons kunnen blootstellen, ter zyde gesteld zynde, is door de snelheid der Lichaams buigingen, zeer gepast voor de sterke en werkzaame jeugd: dezelve vordert beurtelings de zamentrekking en ontspanning van alle spieren, kweekt de vrolykheid aan, daar ze als eene verlustiging inkomt, en versterkt ons gestel door den invloed der koude. Men verkrygt, door deeze Lichaamsoefening in de frisse vriezende Lugt, een gezond en rustig gestel. 't Is der opmerkinge waardig, hoe zeer onze doorgaande Leevenswyze in den Winter, en de verbaazende vermenigvuldiging der Schoorsteenen, heeft moeten toebrengen, ter vermenigvuldiging der verzwakkende uitwerkzelen onder de Stedelingen. Keizer julianus, die een Winter te Parys doorbragt, wilde zich aan de voor hem koudere Lugtstreek, dan hy gewoon was, gewennen, en stond maar ééns toe, dat men een komvoor met koolen ter verwarmin- | |
[pagina 628]
| |
ge in zyn kamer plaatste. Hoe veele eeuwen zyn 'er niet verloopen vóór de uitvinding der Schoorsteenen! - Het blykt zelfs, dat men in Engeland, korten tyd vóór de Regeering van Koningin Elizabeth, in elk bewoond huis, slegts eene plaats had om 'er vuur te ontsteeken, en de rook ging uit door een gat in de zoldering gemaakt. De weelde bragt welhaast eene verbaazende verandering in de Bouwkunde te wege, en bykans al het brandbaar hout in Engeland werd opgestookt, waarop men de toevlugt nam tot Steenkoolen. Misschien komen zy in Frankryk welhaast tot dezelfde hoogte, indien men het verbranden van hout, ter verwarming, met dezelfde verkwisting blyft voortzetten. Die soort van weelde put onze bosschen uit, en vermenigvuldigt de ZenuwkwaalenGa naar voetnoot(*). |
|