middel, volledig genoeg is beschreeven; zo neem ik de vryheid, iets over het een en ander hier by te voegen, met verzoek, om, zo het zelve meer aan het oogmerk voldoende mogte geoordeeld worden, een plaatsje in ulieder Mengelwerk te vergunnen. Ik tekene my met waare hoogachtinge
Wel Edele Heeren!
U Ed. onderdanige Dienaar,
g.l.g. van fridagh.
Op den huize Ruiterborgh,
den 13 October, 1789.