Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 562]
| |
Zonderlinge uitwerking van een sterken electriquen schok, gaande door het menschlyk lighaam.Uit j. ingenhousz, Nouvelles Experiences &c. Tom. II. à Paris 1789, vertaald, door J.V.B.
Buiten twyfel vloeit de Electrique stoffe, wanneer dezelve in haaren weg een Dierlyk lighaam ontmoet, niet langs deszelfs oppervlakte, maar dringt tot in het binnenste door; zelfs dan ook, als slechts een kleine vonk het zelve treft; en wanneer zulk een Lighaam door eene aanmerkelyke Electrique uitbarsting getroffen word, word de uitwerking gevoeld verre buiten den kring, welke den kortsten weg uitmaakt, dien dat vuur altoos verkiest, wanneer het geen hinderpaal ontmoet, of niet word afgewend, door het ontmoeten van betere geleiders. De werking van zulk eene uitbarsting op het Dierlyk lighaam geschiedt, ingevalle dezelve sterk genoeg is, zo snel, dat, wanneer een gedeelte van het zelve, verre van de gemeene zitplaats der gewaarwording (Sensorium Commune) afgeleegen, by voorbeeld een der Ledemaaten, getroffen word, het vermogen van gewaarwording vernietigd word, zelfs eer dat het gezigt of gehoor aan den geest het indrukzel, 't welk in deeze zintuigen door de uitbarsting veroorzaakt word, kunnen overbrengen. - Hier uit kan men opmaken, dat die geenen, welke door den Blixem gedood worden, niets gewaar worden. Het is van gewigt te weeten, in hoe verre een mensch zulk een schok verdragen kan, zonder gevaar te lopen van 'er nadeelige gevolgen van te ondervinden, of 'er door gedood te worden. - De kragt der lading, welke men aan een flesch van bepaalde grootte kan geeven, vergeleeken met de grootheid van het Dier, op 't welk men de proef neemt, bepaalt de kragt der uitwerking, welke het Dier zal gevoelen; dus zal eene lading, welke een musch of een muis dood, geen kalkoen het leeven beneemen, en de kragt waar door een kalkoen zal sterven, zal een mensch niet dooden. Het schynt, dat men de uitwerking, welke de Electriciteit op het menschlyk lighaam te weeg brengt, als het zelve slechts vrygesteld word, en door middel van metaal | |
[pagina 563]
| |
met den eersten geleider gemeenschap heeft, nog niet nauwkeurig kent. - Men heeft gemeend, dat als dan de omloop des bloeds versneld, en de ongevoelige uitwaasseming vermeerderd wierd; doch zeer ervaaren Electrizeerders beginnen zulk eene versnelling des bloeds in twyfel te trekken; 't is echter waarschynlyk, dat de Electriciteit, op deeze eenvouwige manier aangewend, eenige blykbaare werking op een leevend lighaam moet hebben, dewyl die zelfs plaats heeft op onbewerktuigde lighaamen; het water, by voorbeeld, uit een hével loopende, word 'er door van één gespreid, en in deszelfs loop versneld; ook word een zeer ligte schok, gaande van de eene hand tot de andere, in de borst gevoeld. Zedert ik zelve een schok ontvangen heb, veel sterker dan misschien de voorzigtigheid zoude toelaten eenen zieken toe te brengen, en ik te weeten kwam, dat de Heer franklin twee dergelyke, omtrent van dezelfde kragt, ondergaan had, zonder dat dit eenig blyvend ongemak, hoe ook genaamd, ten gevolge had, heb ik getragt zommige Geneesheeren, welke krankzinnige lyders behandelen, over te haalen om sterke schokken te beproeven, gericht van het hoofd naar de voeten of armen van zulke Elendelingen, aan wier herstel men wanhoopt: misschien is dit het eenige geneesmiddel, 't welk met zekerheid tot de zitplaats zelve der ziekte doordringt; en ik vond reden om een goed gevolg van deeze geneeswyze te verwagten, terwyl morgagne, en verscheide andere beroemde Ontleeders, by het openen der Lyken van krankzinnigen, hadden waargenomen, dat het mergagtig gedeelte der Herzenen meer vastheid en meer soortelyke zwaarte had, dan gewoonlyk; het scheen my toe, dat het geweld der schudding, welke elke vézel door den Electriquen schok ontvangt, de kragt der beweeging in de deelen, het zy vaste, het zy vloeibaare, zou kunnen herstellen; welke beweeging by zodanige lyders misschien te traag geschied. - Verscheide Geneesheeren hebben myn voorstel goedgekeurd, doch niet in 't werk gesteld: ik deelde den Heer franklin het zelve mede in het jaar 1782, wanneer ik hem de omstandigheden van den schok, die my toevallig trof, meldde; het droeg ook zyne goedkeuring weg, gelyk mede van een Geneesheer te Parys, aan wien te dier tyd het toedienen der Electriciteit aan Zieken, van wegens het Gouvernement, was opgedragen. Echter heeft de Heer franklin, welke | |
[pagina 564]
| |
zyne gedagten aan dien Geneesheer had medegedeeld, 'er zedert niets van vernomen. Het is my niet onbekend, dat men meermaals den Electriquen schok aan krankzinnigen heeft toegediend; maar men heeft in 't gemeen van zeer zwakke schokken gebruik gemaakt, en dezelve slechts een of tweemaal 's weeks herhaald; my komt het voor der moeite waardig te zyn, dit middel te beproeven, door het daaglyks verscheide maal te herhaalen, indien slechts zwakke schokken aangewend worden, of van tyd tot tyd sterker schokken toete dienen. - In het Jaar 1788 te Parys zynde, vernam ik met genoegen, dat de Heer le dru dit middel, met goeden uitslag, reeds zedert eenige Jaaren gebruikt heeft, en dat hy de gevallen zal publiek maken.
Zie hier de omstandigheden, welke twee schokken verzelden, door den Heer franklin ondervonden, gelyk ook die van den schok, welken ik zelve ondergaan heb. Een deezer gevallen is beschreeven pag. 161 en 162, van het Werk van den genoemden Heer over de Electriteit, gedrukt te Londen, Ao. 1774. Men vind daar van ook een verhaal in de Vertaaling van Heer barbeu-dubourg, gedrukt te Parys, Ao. 1773, Tom. I. pag. 141. - De Heer franklin twee slesschen, houdende elk omtrend ses gallonsGa naar voetnoot(†), byna geheel geladen hebbende, ontfong onverwagt den schok, gaande van de eene hand tot de andere; hy verloor voor eenige oogenblikken het gebruik van alle de Zintuigen, eene snelle en geweldige beeving van het lighaam volgde oogenbliklyk; doch verdween wel dra; de plaats van de hand, alwaar de slag getroffen had, zwol op; zyne armen, en het agterste gedeelte van den hals, bleeven een weinig verdoofd, geduurende het overige van den avond; en de Borst was geduurende eene gantsche week aangedaan, even of dezelve verbryzeld was geweest. - Hoewel hy, in 't oogenblik der uitbarsting, de oogen op de plaats van den eersten geleider, van waar de vonk uitging, gevestigd had, zag, hoorde, noch gevoelde hy iets van dezelve, schoon 'er een zeer sterk geluid, en eene zeer heldere vlam, mede verzeld gingen. Het verhaal van den tweeden schok, welke den Heer franklin getroffen heeft, heeft hy my in een brief medegedeeld. - Zich schikkende om twee van zyne | |
[pagina 565]
| |
groote flesschen te ontladen, bevond hy zich ongemerkt onder een yzeren haak, welke van den zolder van zyne kamer hing, en met het buitenste bekleedzel der flesschen, door middel van metaal, gemeenschap had; de flesschen willende ontladen, en de lading doen gaan door den weg, welken hy voor dezelve had gereed gemaakt, ontfong hy zelve de gantsche uitbarsting, welke van den yzeren haak op zyn hoofd afloeg. Hy viel in 't zelfde oogenblik ter aarde; doch wel dra de werking der Zintuigen wederkeerende, was hy zeer verwonderd zich op den grond te vinden, en kon niet begrypen, hoe dit was toegekoomen; hy wist niet dat de flesschen ontladen waren, en trachtte, opgestaan zynde, dezelve te ontladen, wanneer de omstanders hem berichtten, dat dit reeds was geschied, en dat de uitbarsting hem zelve getroffen, en ter aarde geworpen had. De plaatzing overweegende, welke zyn Lighaam op het oogenblik der ontlading had gehad, twyfelde hy niet getroffen te zyn geweest; hy had echter niets van de uitbarsting gezien, gehoord, noch bemerkt. - Geen ander gevolg had dit toeval, dan eene kleine zwelling op de plaats van het hoofd, daar de slag getroffen had, en deeze zwelling verdween binnen weinig dagen. Schoon de Heer franklin zich geene andere gevolgen of omstandigheden van deeze beide gevallen herinnert, meen ik nochtans reden te hebben om te denken, dat het volkome gebruik van alle de vermogens van den geest niet is hersteld geweest in het ogenblik toen hy van den grond opstond; maar dat eene kleine verwarring der denkbeelden geduurende eenigen tyd overbleef, welke vervolgens trapswyze verdween. Een soortgelyk geval my zelve overgekomen doet my dus denken. - Ik hield in myne linkehand een ketting, welke met het buitenste bekleedzel van eene groote flesch van vier gallons gemeenschap had, terwyl men bezig was dezelve te laden, door middel van een sterk werkende Electrizeermachine met een dubbelen bol: niet genoeg op myne hoede zynde, kwam ik den eersten geleider te naby; en de uitbarsting geschiedde, wanneer de flesch byna ten volle geladen was; ik wierd aan het voorhoofd getroffen, en was op het punt van neer te vallen; doch op dit tydstip tegen een tafel leunende, wierd de val voorgekomen, en myne kragten dadelyk te rug keerende, kon ik my herstellen. Ik had de uitbarsting niet gevoeld, noch | |
[pagina 566]
| |
gezien, of gehoord. - Dus tot my zelve gekomen zynde, hernam ik de ketting, welke ik zonder het te weeten had laten vallen, en ik wilde de flesch ontladen, met eenen metaalen ontlader. De omstanders bemerkende, dat ik my verwonderde de flesch niet te kunnen ontladen, berichtten my, dat ik de uitbarsting op myn eigen lighaam ontfangen had, en vroegen, met ongerustheid, of de slag my niet beleedigd had; 'er byvoegende dat dezelve als van een pistool-schoot geweest was. In het eerste begreep ik hunne discoursen gansch niet duidelyk; de verwarring myner denkbeelden ging zelfs zo ver, dat ik my inbeeldde, dat de pyn, welke ik aan 't voorhoofd, ter plaatze daar de slag getroffen had, gevoelde, veroorzaakt wierd door een stoot, welke ik meende my zelve tegen het bovenste van de kamerdeur toegebragt te hebben, en ik bleef misschien langer dan een minuut by dit vreemd denkbeeld, eer ik begreep, dat zulk een stoot onmooglyk konde geschied zyn. - Na verloop van weinige minuuten begreep ik volkomen wat my gebeurd was, en, uit vreeze van een tweeden toeval van die natuur, oordeelde ik het raadzaam de machine te verlaten, en my naar huis te begeeven. Van het gezelschap afscheid genomen hebbende, en aan de deur van het huis, 't welk in dezelfde straat als myne wooning, en 'er niet verre af was, gekomen zynde, twyfelde ik, of ik ter regter- of ter linkehand moest gaan; doch, na eenige ogenblikken beraads, bepaalde ik my, en vond myne wooning. - In myne kamer gevoelde ik nog een soort van bedwelming, die van ogenblik tot ogenblik verminderde, en toen op het denkbeeld vallende, om terstond de omstandigheden deezer gebeurtenis, en van de verwarring, welke dezelve in myne denkbeelden had veroorzaakt, aan te tekenen, nam ik de pen; doch hoe verbaasd was ik, toen ik bevond, dat ik van dezelve volstrekt geen gebruik wist te maken! even zo weinig als een Wilden, die nimmer van de Schryfkonst had hooren spreeken. - Tot op dat tydstip had ik geheel geene ongerustheid noch eenige vreeze gehad, voor de gevolgen, welke uit zulk een geval zouden kunnen voortspruiten, en ik had my zelfs reeds beginnen te verheugen, dat ik zodanige sterke Electrique uitbarsting had kunnen verdragen; doch nu wierd myn geest geheel ter neergeslagen, toen ik bemerkte dat ik volstrekt niet meer schryven kon. - Thans smert het my nog, dat ik niet bedagt heb te be- | |
[pagina 567]
| |
proeven of ik ook niet kon leezen. - De ongerustheid, welke my deeze verdrietige ontdekking verwekt had, deed my besluiten rust te neemen, en ik sliep den geheelen nagt vry gerust: des morgens, vroegtydig ontwaakende, gevoelde ik geheel geene verwarring of bedwelming meer; myn eerste werk was te beproeven of ik schryven kon, en myn vreugd wierd volkoomen, toen ik bevond, dat ik niet alleen de konst had weêr verkreegen, welke ik des avonds te vooren vreesde voor altoos verlooren te hebben, maar ook dat ik alles gemaklyker en vaardiger kon bevatten. Het scheen my zelfs toe, dat myne verstandelyke vermogens, en myn oordeel, onbedenkelyk verbeterd waren. 't Is echter waar, dat het genoegen, 't welk ik ondervond, door te zien, dat ik zulk een weezenlyk gevaar ontkoomen was, de denkbeelden, welke my het zelve deed gebooren worden, te verre heeft kunnen dryven. - Hoe dit zy, zeker is het, dat noch de Heer franklin, noch ik, eenige andere duurzaame gevolgen zyn gewaar geworden, als eene pynlykheid en zwelling op de plaatzen, alwaar de uitbarstingen ons getroffen hadden, welke in eenige dagen zyn verdweenen. De Heer franklin heeft dikwyls een zo sterken schok doen gaan, door een kring van menschen, welke elkander by de hand hielden, of van welke de een de hand op het hoofd van den anderen gelegd had, dat zy alle ter aarde vielen, zonder dat hy daar van ooit eenig kwaad gevolg zag. Men kan uit de verhaalde gevallen besluiten, dat men, ten minsten met eenige omzigtigheid, in sommige wanhoopige gevallen, vooral by krankzinnige Lyders, verder zou kunnen gaan, dan men tot hier toe gedaan heeft, en hen schokken toebrengen, sterk genoeg om hun ter neer te doen vallen. In alle andere ziekten zou ik niet durven aanraden, zulke geweldige schokken te beproeven. |
|