Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 432]
| |
Letterkunde der TurkenGa naar voetnoot(*), wy zullen onzen Leezeren geenen ondienst doen, of eenigen ondank behaalen, met de Opgave van dien Italiaanschen onvermoeiden Geleerden, die, als Leermeester van den Zoon des Venetiaanschen Afgezants, eenige jaaren (van Oct. 1781 tot May 1786) te Constantinopole sleet, van de Academien by de Turken.’ Schoon de Academien, onder de Turken, nimmer de beroemdheid gekreegen hebben van de Arabische of Persische, zyn ze niet min talryk; zy worden bestuurd door wyze wetten, hebben kundige Hoogleeraars, ryke inkomsten, en kunnen, in onderscheide Collegien, een groot getal Studenten voeden en huisvesten. Zy spreiden een rykheid en grootheid ten toon, die misschien alle Europische Volken overtreft. Vóór de bemagtiging van Constantinopole, gaven de Ottomannische Vorsten blyk van hunne edelmoedigheid, door, te midden van het gekletter der wapenen, en de woestheid der oorlogen, verscheiden Academien ter bevordering van de Letteren en den Godsdienst, op een grootsch plan in te richten. In deeze Schoolen zyn de Groote Mannen, in elk deel van 't Kerklyk of Staatsbewind, opgekweekt. - Sultan orcan, van Ottomannische Linie, gaf het eerste voorbeeld. In het 736ste Jaar der Mahomethaansche Jaartelling, beantwoordende aan het 1335ste Jaar der Christlyke, stigtte hy te Eursa, (ten dien tyde de Hoofdstad des Ryks,) een Moske, en een Academie, met eene waarlyk vorstlyke grootsheid opgehaald. De Academie werd beroemd door het aankweeken der Vrye Kunsten. Zeer bekwaame Hoogleeraars trokken een groot aantal Leerlingen uit de verst afgelegene deelen van Persie en Arabie; zo dat die Volken, voor de uitmuntendsten onder de Menschen in stuk van Geleerdheid gehouden, 't zich niet schaamden onderwys te haalen in deeze Ottomannische School. - Bajazet, de eerste van dien naam in de Ottomannische Familie, besteedde de schatten, van de Christenen afgeperst by het Verdrag met sigismund, om eene Academie te Bursa en Adrianople op te rigten. De Turken verhaalen, dat deeze Sultan 's Jaarlyks eenig openbaar School stigtte. - Amurath de II bouwde, in elke Stad door hem vermeesterd, een Moske, een Imaret of Herberg voor de Pelgrims, een | |
[pagina 433]
| |
Khan voor de Kooplieden en Reizigers, en een Medresse of Liefde-school om de eerste beginzelen der Geleerdheid te onderwyzen. Zo ras de Overwinnaar mahometh de II het Grieksche Ryk overweldigd hadt, vestigde hy zyne aandagt op het bevorderen der Geleerdheid, en het beschaaven van de Zeden zyns Volks. Hy opende eene luisterryke Academie te Saint Sophia, voorzien met veele kamers voor de Studenten, en ryklyk voorzien van 't geen tot hun en der Hoogleeraaren onderhoud noodig was. Naderhand bouwde hy een tweede op een nog kostbaarder en uitgestrekter plan. 't Is de doorgaande gewoonte der Ottomannen, om een Gebouw, tot eenig Godsdienstig of liefddaadig oogmerk strekkende, by hunne Vorstlyke Moskes te voegen, en veelal Leerschoolen voor de jeugd. Mahometh vernielde de Kerk der Heilige Apostelen, gebouwd door justiniaan, om 'er een Moske te plaatzen; naast dezelve bouwde hy eene Academie, een groot steenen gevaarte met veele vertrekken. 'Er zyn zestien Collegien en even zo veel Hoogleeraars, behalven drie, wier byzondere post het is den Coran te verklaaren. De Studenten zyn omtrent driehonderd, en een bykans gelyk getal geniet het onderwys, zonder iets te betaalen. De eersten worden, in onderscheiding van die Beursstudenten, als lieden van hooger rang, Soptas geheeten. Bajazet de II rigtte, in 't 911ste Jaar van de Hegira, te Constantinopole een welbegiftigde Academie op. In dezelve vindt men drie Hoogleeraars; honderd en twintig Studenten worden 'er op kosten van de Academie onderhouden. - Selim de I, een Vorst van geleerdheid en een Dichter, bouwde een Koninglyke Moske in het 945ste Jaar van de Hegira, waar aan hy eene Academie toevoegde, met eene gave tot onderhoud van omtrent negentig Studenten en dier Leermeesteren. - By deeze moeten wy voegen de Academie van soliman den I, gebouwd ter gedagtenis van een zeer beminden Zoon; en eene andere van den Jaare 954 naast eene heerlyke Moske, welke hy naar zyn eigen naam Solimania noemde. - De Academie, toegewyd aan de gedagtenisse van de Sultane mihru-mah, Dogter van soliman den grooten, gebouwd in den jaare 980. - De Academie van kiligali bacha, zo geheeten naar een Turkschen Admiraal van dien naam. Sultan achmet de I, die, te midden van de bezighe- | |
[pagina 434]
| |
den des Krygs en Kunstenaryen der Staatkunde, eene groote geneigdheid betoonde tot Vorstlyke praal, en het bouwen van aanzienlyke Gestichten, bouwde, in 't begin der zeventiende Eeuwe, in de Hippodromus een Tempel, ten oogmerk hebbende om den luister van Saint-Sophia te doen taanen. Om denzelven meer cieraads by te zetten, wilde hy 'er zes Minarets, in de gedaante van Toorens, by voegen: maar, dewyl dit eene byzonderheid was, aan de Moske te Mecca byzonder eigen, kantte zich de Mufti hier tegen aanGa naar voetnoot(*). De Vorst was wys genoeg om deeze tegenverklaaring te laaten gelden, en egter zyn oogmerk te volvoeren; hy liet een zevende Minaret by de Moske van den Propheet bouwen. By dit Gebouw is eene Academie. Sultan mahamud, een plan vormende om een Moske in den nieuwsten hedendaagschen styl te bouwen, liet verscheide plans en modellen uit Italie, Frankryk en Engeland komen. Maar het plan, 't welk hy daaruit opmaakte, aan de Turksche Geestlykheid vertoond zynde, merkte deeze aan dat het eer een Christen Tempel dan een Turksche Moske geleek; zy raadden hem 'er eene meer Mahometaansche gedaante aan te geeven, ten einde hy het volk niet mogt verbitteren, en tot opstand verwekken. Verpligt zich deels aan dit voorstel te onderwerpen, maakte hy een mengzel van de twee Stylen der Bouwkunde; voegende de fraayheid van de Europische by de grootsheid der Ottomannische, Osman de III, het Gebouw voltooid hebbende, kreeg van de Mufti vryheid om het den naam van Osmania te geeven, en, als het niet aan gode gewyd werd, aan te merken als zyn eigendom. De Academie heeft drie Collegien, en drie Hoogleeraars, behalven de Uitleggers van den Coran en | |
[pagina 435]
| |
de Muderis, die in de Rekenkunst onderwys geeftGa naar voetnoot(*). Het getal der Studenten is van honderd vyftig tot honderd zeventig. In het 1178ste Jaar van de Hegira (by ons 1764) richtte mustapha de III eene Universiteit te Laleli op, in dezelve zyn verscheide Collegien, vyf Hoogleeraars, en omtrent honderd dertig Studenten. - De Academie van Sultana valide werd gebouwd door abdullhamid, in het Turksche Jaar 1194 (by ons 1780). Dezelve draagt deezen naam naar de Moeder van mahomet den IV. De voornaamste Hoogleeraar in de Wis- en Starrekunde, in de Regten welervaaren, en kundig in veele Fraaije Weetenschappen, is een zeer beleefd en omganglyk Man. Het getal der Studenten beloopt omtrent honderd en tachtig. Zy hebben alle onderscheide Kamers, eeten ééns in de vier en twintig uuren, en zyn ongetrouwd: deeze schikkingen dienen om het hoofd helder, en het hart bedaard te houden. Dat de Turken in de Zeevaardkunde voor andere Volken van Europa moeten wyken, is eene by allen bekende zaak. Vader boscovich verhaalt, dat hy, op eenige Tochten, met Turksche Schepen gedaan, hun de ongelooflykste misslagen in den Zeebouw zag begaan; 't welk jaarlyks een verlies van verscheide honderden Schepen in de Zwarte Zee veroorzaakte. Dit was in 't jaar 1772. Gasi assam, Opper-Admiraal, opende, in het volgende jaar, eene Academie voor de Zeevaart, onder het opzigt van Sultan mustapha den III, bygestaan door den Heer de tott; dezelve werd Muhendis Khane, of de Kamer der Wiskunde, geheeten. De eerste Hoogleeraar was seid-hassan choja, een Algeryn, welgeoefend in Zeezaaken. Hy verstondt niet alleen de Arabische en de Ottomannische Taal, maar ook het Engelsch, Italiaansch en Fransch; was welbedreeven in de beste Schryvers over de Zeevaart, en in het gebruik der werktuigen van de Stuurmanskunst. - | |
[pagina 436]
| |
In den Jaare 1784, werd 'er eene andere Academie ingesteld tot Proefondervindelyke Zeevaart, door den Groot Vizier hamid chalib pacha, geholpen door twee Fransche Ingenieurs. Het oppertoeverzigt werd toevertrouwd aan ibrahim effendi, een Turk, uitsteekende in Geleerdheid, zo wel als in heusche Zeden. Niet tegenstaande hamid chalib, in 't volgend jaar, werd afgezet, en een allerdroevigst uiteinde hadt, bleef de Academie in stand. |
|