De amptverkryging.
Eene Fransche Anecdote.
Een Heer, door groote verdiensten, (dat is te zeggen, door de kunst om te behaagen, door duizend bekoorende kleinigheden, in allerlei der wereld aangenaame beuzelingen,) tot een aanzienlyken Post opgeklommen, matte een jaar lang de verwagting af van een jong Heer, wien hy een Ampt hadt toegezegd. Op een gunstigen dag gelukte het den Amptverzoeker, hem een Vertoogschrift te doen leezen, 't geen hy zo wel gesteld vondt, dat hy na den Schryver vroeg. Ik ben de Opsteller, antwoordde de jonge Heer nederig; en ik heb het in Verzen gebragt, om het u daar in aan te bieden, ingevalle gy het liever in Dicht dan Ondicht hoorde. - ‘Laat het my zien,’ sprak de Heer, en naa het geleezen te hebben, vervolgde hy: - ‘ô, daar is geest en verbeeldingskragt in die Verzen, ik wenschte dat ik ze gemaakt had! - Myn Heer! hervatte de Jongeling, ik heb het op Muzyk gesteld. - ‘Dat moet fraai weezen,’ kreeg hy ten antwoord, ‘ik moet het zien.’ - Ik heb meer gedaan, myn Heer, geef my een Viool, ik zal het speelen. De voorslag word aangenomen, het Vertoogschrift gespeeld. - Dit is het niet al, voer de jonge Heer voort, indien gy de moeite wilt neemen om te speelen, want ik weet gy zyt een groot Muzykant, ik zal het dansen. Dit dagt den Mecenas zo aartig, dat hy het Stuk speelde, terwyl de ander danste. - ‘Ach!’ riep de Heer daar op uit, ‘gy zyt een éénig Mensch in uw soort;’ hy omhelst hem, en verklaart, ‘ik maak u tot myn Secretaris, morgen kunt gy in uw post komen; ik geef u daarenboven de eerste plaats in myn Kommyskamer.’ .... De jonge Heer, die Verzen maaken, op Muzyk stellen, Vioolspeelen, en Danssen verstond; maar niets van
de zaak, welke men hem aanvertrouwde, kreeg zyne bevordering - Zo gaat het in de wereld.