| |
Proeve over de vrees van zonderling te schynen.
(Naar 't Engelsch van den Heer vicesimus knox, M.A.)
Weinigen onder het Menschdom zyn bekwaam, en misschien is een nog kleinder aantal geneegen, om de moeite te neemen, dat zy bestendig een Stelzel van Beginzelen volgen, geheel van hunne eigene keuze. Zy verdeelen zich in groote hoopen, die, gelyk de Kudde, geleid door den Belhamel, ingewikkeld in de voetstappen treeden van den eenen of anderen zich onderscheidenden Leidsman. In deezer voege wordt de moeite van zyn oordeel, in alle voorkomende gevallen, te gebruiken, gereedlyk vermyd. De weg wordt betreeden en breed, en elk weet waar te loopen, enkel door de voetstappen zyns Voorgangers waar te neemen.
Maar, indien de gekooze Leidsman een slegte of verstandlooze Gids is, moeten de Naavolgers onvermydelyk ten kwaade afdwaalen. Nu valt het doorgaans ongelukkig zodanig uit, dat de Leidslieden, die den meesten kans staan, om de grootste party tot zich te trekken, waarschynlyk de meestwaardige hoedanigheden zullen ontbreeken. Want wat is het, 't geen voornaamlyk 's Volks Kennisneeming trekt? Trotsheid en Onbeschaamdheid. Maar deeze hoedanigheden brengen baarblyklyk
| |
| |
gesteltenissen mede, geheel onbestaanbaar met uitsteekende en bestendige Deugd; schoon altoos opgepronkt met veel vertoonsmaakende, oppervlakkige en bedrieglyke cieraaden. Hier uit ontstaat, dat de heerschende Modes van denken en leeven, welke Modes in de wisselingen der menschlyke zaaken ook dien naam aanneemen, zelden den toets des onderzoeks kunnen uitstaan, zonder te ontdekken dat ze beuzelagtig en misdaadig zyn. Want wie was de groote Wetgeever, die ze invoerde? Zeker ryk Heer, of eene Dame van aanzien, als stout, maar niet als uitmuntend, bekend; trots, verwaand, heerschzugtig, schoon noch door aangeboore bekwaamheden, noch door opvoeding, geregtigd om anderen wetten voor te schryven; en tot dat bewind verheeven, door een zamenloop van gunstige omstandigheden, met hunne eigene zich alles aanmaatigende Indringing. Eens ten throon verheeven, zyn hunne Voorschriften willekeurig en onwederstaanbaar. Op het gezag van hunnen voorgang is 'er geene Mismaaktheid, welke het voorkomen van Schoonheid niet aanneemt, geene Ondeugd, of dezelve vertoont zich met al het vertrouwen, t welk natuurlyk der Deugd toekomt, doch die de kieschheid der Deugd maar al te gereed is om te verbergen.
De Onderdaanen van deeze zich zelven opwerpende Dwinglanden zyn waarlyk Slaaven, schoon vrywillige Slaaven maar, dewyl alle Slaaverny, hoe genaamd, hinderlyk is aan 's Menschen geluk en verbetering, zal ik het waagen 't een en ander aan te voeren, 't geen de Onderworpenen kan aanzetten ten Opstand, om hun onwaardeerbaar Geboorteregt, hunne Natuurlyke Vryheid, te herkrygen.
Een voorbeeld ter Naavolging te kiezen, is een der beste middelen, welke men ter hand kan neemen, om gemaklyk eenige Uitneemenheid te verkrygen. Een leevend voorbeeld toont niet alleen wat 'er gedaan moet worden, maar hoe men het behoort te doen. De Naavolging mag nogthans niet slaafsch weezen. Eene slaafsche Naavolging is zodanig eene, die aan de voorschriften van den Meester volgt, zonder het te waagen om de rede daar van te onderzoeken. De slaafsche Naavolger loopt rond, in denzelfden kring als het Moolenpaard, welks oogen geblind zyn, op dat het niet afgetrokken wordt door tusschenkomende voorwerpen, om af te wyken van den verdrietigen kring, op een pad van eigen verkiezing.
't Zal niet oneigen weezen, hier, by voorraad, op te merken, dat elk Mensch, hoofd voor hoofd, zyne eigene natuurlyke Regten en Eigendommen heeft, die, van welk eene soort zy mogen weezen, hem zo dierbaar zyn als die van een ander aan dien anderen. Zyn eigen Geluk is betrokken in zyne keuze van Beginzelen en Gedrag. By deeze keuze moet hy staan, of vallen.
| |
| |
Dat, derhalven, in deeze gewigtige keuze, het gevoel van dit aanbelang hem opleide, om de regten van een Mensch te handhaaven. Deeze regten zullen hem regtvaardigen in te doen en te denken, zo verre de wetten van die Gemeenschap, welker bescherming hy zoekt, kunnen gehengen, volgens de opgaave van zyn eigen oordeel Hy zal regtmaatig handelen, als hy het vermydt eenig Stelzel van Beginzelen te omhelzen, of eenig Voorbeeld van Gedrag te volgen, 't welk zyn oordeel niet verklaard heeft aanleidelyk te weezen tot zyn Geluk, en bestaanbaar met zyne Pligten, - bestaanbaar met die Pligten, welke hy verschuldigd is aan zyn god, aan zyn Naasten, aan Zichzelven, en aan de Maatschappy Schoon de kleine kring, met welke hy persoonlyk verbonden is, anders moge denken en handelen, en zelfs zyne Zonderlingheid veragte en belache, dat hy egter volharde Zyn Pligt, zyne Vryheid, zyn Geweeten, en zyn Geluk, moeten by elk, die denkt, alle andere bedenkingen ten vollen opweegen
Uit gebrek aan moed handelen de Menschen ruim zo dikwyls verkeerd, als uit mangel aan Kunde en Voorzigtigheid. Durf wys weezen, was het zeggen van een der Ouden; doch om dit te doen, zal het eerst noodzaaklyk zyn Zonderling te weezen. Maar in deeze, gelyk in alle andere Deugden, moet geen stap gedaan worden buiten de gulden middelmaat. De Zonderlingheid, welke ik aanprys, staat op even grooten afstand van Grommigheid en Menschenhaatery, en van belachlyke Ouderwetsheid, als van eene onmanlyke en schadelyke Inwilliging aan de zodanigen, die geen Regt, op rede gegrond, bezitten, om de plaats van Voorgangers te bekleeden.
Indien de onmaatige Vrees, om Zonderling te zyn, nadeelig is voor Gezondheid, Middelen, Vrede der Ziele, en verstandig Genot, als misschien, by eene verdere overweeging zal blyken, zal ik iets toebrengen, tot bevordering van Geluk, door zo Zonderling te weezen, dat ik Zonderlingheid durf aanraaden.
Onder de veelvuldigen, die hun Lichaamsgestel verzwakken, door vroegtydige buitenspoorigheden en overdaadigheden, wordt een groot getal tot ongeregeldheid aangezet, door andere beweegredenen dan die van Drift Een Jongeling, eerst ingeleid in 't gezelschap zyner tydgenooten, heeft eene natuurlyke en loflyke begeerte, om zich in hunne gunst in te dringen. Indien zy zich in den Wyn, of in eenige andere onmaatigheid, verloopen, denkt hy even eens te moeten doen, want hy kan niet verdraagen Zonderling te weezen: en heeft, daarenboven, onder zyne Regelen van Voorzigtigheid aangenomen, dat hy moet doen gelyk anderen, wat deezen ook verkiezen te doen. En wie, in de daad, zou durven ongehoorzaam weezen aan het voorschrift, 't welk ons beveelt, wanneer men te Rome is, te doen gelyk men te Rome doet? Op deeze wyze wint men de
| |
| |
gunst zyner Tydgenooten; maar onze Gezondheid, geschikt om te duuren, en die met een maatig leeven geduurd zou hebben, tot de ouderdom de natuurlyke verzwakking aanbragt, wordt zeer benadeeld of geheel verwoest. Ik vermaan, overzulks, alle Jongelingen, de beschuldiging van Zonderling te zyn niet zo zeer te vreezen, dat zy het verlies in de waagschaal stellen van dat geen, 't welk zelden geheel kan herkreegen worden, en zonder 't welke geen gunst, geen toejuiching, geen Volksbehaagen, aan 't leeven de natuurlyke aangenaamheden kan schenken.
Ten aanziene van het nadeel, geleegen in 't verlies van Middelen, en de ophooping van Schulden, dit is een dagelyks uitwerkzel van den Schroom om Zonderling te weezen. Menschen, die zich in den maalstroom der Mode ingewikkeld vinden, kunnen, hoe zeer hunne Middelen afneemen, niet te rugge. Zy moeten doen als huns gelyken, in het houden van hun Tafel, in hunne Kleeding, en het bywoonen van Openbaare Vermaaken 't Is noodzaaklyk, volgens hunne denkbeelden, en zy erkennen stilzwygend, dat die verpligting veel grooter is dan die der Zedelyke Pligten. Want wie zou het kunnen dulden, tot het Onmodisch Volk te behooren, en zich te vernederen tot een kring, welken niemand kent, of die alleen bekend is, wegens de eenvoudige hoedanigheden van Braafheid en Welvoeglykheid? Men viert zich zelven bot, en slaat tot buitenspoorigheden over, niet geheel en al, om het Vermaak, 't welk dezelve aanbrengen, maar dikwyls uit een afschrik van Zonderling te weezen. 't Ware te wenschen, dat afschrik van Bankroet te gaan, van eene Gevangenis, van een Pistool, slegts half dien invloed hadt.
Wanneer men Gezondheid en Middelen verkwist, krenkt men ook dien Vrede der Ziele, zonder welke alle uitwendige voordeelen niets meer beteekenen dan Muzyk, Schilderstukken, Lekkerny en Reukwerken, voor lieden, die hun zinnen missen. - Dan eens gesteld, dat Gezondheid en Middelen geen last leden, zal, nogthans, de Vrees van Zonderling te weezen aanleiding geeven tot Naalaatigheden en Bedryven, die ten eenigen dage een Geweeten, 't welk niet geheel gevoelloos is, zullen ontrusten. Godsdienst en Pligt schryven veele dingen voor, die, in de School der Mode, geheel onverstaanbaare wartaal zyn.
Wanneer Gezondheid, Middelen en Vrede der Ziele, verlooren zyn, mag men met regt zeggen, dat 'er geen bewyzen behoeven, om aan te toonen, dat allen Genot ophoudt. Maar gesteld, dat men 't zelve niet te eenemaal moet vaarwel zeggen, en dat 'er plaats over blyft voor eenige maat van Geluk, dan nog zal dat weinige grootlyks verminderd worden door eene al te schroomagtige vreeze van af te wyken van de wil- | |
| |
lekeurige voorschriften eener grillige Mode. De smaak, de verkiezingen en neigingen van anderen, kunnen ons niet behaagen als de keuze onzer natuurlyke gevoelens, geregeld door ons eigen oordeel. Zy mogen, 't is waar, aangenomen en zelfs geliefd worden: maar een aangenomen Kind verwekt zelden die tedere aandoeningen, welke een eigen in ons doet ontstaan.
Over 't geheel kan ik niet nalaaten te denken, dat, hoe zeer Trotsheid zich zelve moge verheffen, en de Mode het air aanneemen van alles overschynende Wysheid in haare keuze, het Zonderling dwaas, ongerymd en snood is, iets naa te laaten, 't welk blykbaar strekt om iemand Zonderling Geleerd, Zonderling Goed, en Zonderling Gelukkig, te maaken.
|
|