Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEenige charactertrekken van Cicero, als staatsman en redenaar beschouwd.(Ontleend uit de Voorreden van j white, Esq, voor The Orations of Marcus Tullius Cicero, against Caius Cornelius Verres.)
De schandelyke Misbruiken van Landschaps-Bestuur zyn nooit met gloeiender kleuren geschilderd, dan in de beroemde Redenvoeringen van cicero, tegen cajus verres. Leezers, gewoon medelyden te gevoelen over menschlyke elenden, zullen ongetwyfeld verligting bespeuren, op 't verneemen dat de bekwaamheden en de yver van cicero niet te vergeefs de kragten spilden. In deeze zegepraalende Regtsvervolging werd de Overtreder, te Rome gekomen, overlaaden met den buit en de vervloekingen van Sicilie en Asië, door den blixem van cicero's onwederstaanbaare welspreekenheid verpletterd. Snoodaarts, aan welken men het bestuur over ryke Gewesten hadt toevertrouwd, was het niet genoeg den gewoonen weg der eervergeetenheid te betreeden; zy geraakten in de verzoeking om Monsters te worden. Geheele Volken werden onherstelbaar verarmd: 'er was geene beweegreden van belang ontleend, om den Verdrukker te bedwingen; strafloosheid te Rome werd verzekerd door verregaande snoodheden buiten 's Lands te pleegen: daar was niets om den slag der Overheersching af te weeren. De Dwingeland haastte zich na zyn Wingewest, als na een hem toegeweezen prooy; hy plunderde 't zelve uit, met eene schrikbaarende geregeldheid voortgaande; hy hieldt een Dagboek van zyne Verwoestingen, en het gerust leeven van millioenen stoorende en verbitterende, schreef hy van de Regterstoel het stelzel hunner rampzaligheden voor. Cicero hadt, toen hy tegen verres redenvoerde, een der luisterrykste tydperken zyns leevens bereikt. Ten dien tyde was hy geheel vry van die Vreesagtigheid, welke na- | |
[pagina 118]
| |
derhand zyne werkzaamheden verzwakte en misvormde. Hier zien wy hem, onbeschroomd en standvastig, een voorbeeld van geduldige Naspeuring, doorzettenden Yver, en onkreukbaare Eerlykheid. Zyn Hart was nog niet bedorven, en zyn Moed nog niet ondermynd, door het bezit van Magt. Dan, hy werd geen slaaf van zugt tot Grootheid, of eensslags viel 'er eene beschreienswaardige omwenteling voor in zyn Character. Met het toeneemen zyner Waardigheden verminderde zyne Onverschrokkenheid; Aanzien en Bloohartigheid gingen by hem hand aan hand. Zo die zyn Aanzien en Gezag met leede en nydige oogen aanzagen, als die hem in hunne Party wenschten over te haalen, ontdekten waar hy te wonden, en waar hy omzetbaar was, en booden hem, langs zulke wegen als de onrustige tyden open zetten, het lokaas van Bevordering, of het vergif van Vervaardmaaking, aan. Te spreeken van een Volksopstand was onfeilbaar: eene Bende van gewapende kon al de kragt zyner Welspreekenheid wegneemen. Hy beefde voor zyne Paleizen, voor zyne Landhoeven: hy vreesde voor 't gemis der Opwagtingen van die hoop bewonderaaren en afhangelingen, die, uit verscheiden hoofde, verpligt waren aan zyne bekwaamheden. Een ziel, hongerende na toejuiching, kwynt in de eenzaamheid, en vindt geen troost, dat stil bezef van waardigheid, 't welk waarlyk groote zielen smaaken uit de bewustheid van welgedaan te hebben. Met het klimmen zyner jaaren offerde cicero, by herhaaling, zyne Eer en Rust op aan verbintenissen van den slegtsten aart, met Staatslieden van het snoodste Character, en was teffens de speelbal van hunne en zyn eigen list. 't Was toen, dat zyn Vriend brutus hem behandelde met die trotsheid, waar over hy klaagt in eenige Brieven aan atticus, als hoogst beledigend voor iemand van zyne Jaaren en Rang, en hem aangedaan door iemand, zo veel jonger. De jonge Stoicyn doorzag de laagheid van cicero's Eerzugt, en bestrafte hem deswegen op eene stoute en versmaadende wyze. Hadt hy by zyne aangeboorene beminnelyke beleefdheid iets gevoegd van de stugge onverzettelykheid van cato, die openbaare Eer van de hand wees, als hy dezelve onbestaanbaar vondt met het algemeene welweezen, de niets toegeevende geest van dien beroemden Patriot zou den al te zeer zich naar de tyden schikkenden geest van den Redenaar | |
[pagina 119]
| |
verbeterd, en hy een schitterend voorbeeld van Staatkundige Volmaaktheid nagelaaten hebben. 't Wordt in 't algemeen verondersteld, dat cicero zyn ongelukkig einde overkwam door die Welspreekenheid, welke hem tot zulk een hoogte hadt opgebeurd. Doch de waare oorzaak was, dat hy en antonius, uit aanmerking hunner onderscheide inzigten, in denzelfden Burgerstaat niet bestaan konden. 't Was Persoonlyk dingen na Magt. In de daad, de bekwaamheden van tullius stelden hem in staat, om een zeer gedenkwaardigen aanval op zyn tegenstreever te doen: nogthans kwamen 'er veelen door de Driemannen om, die wegens de misdaad van Welspreekenheid niets hadden te verantwoorden. Vast gaat het, nogthans, dat, zo lang hy zich bepaalde om het pad van waare Vaderlandsliefde te houden, hy weinig te vreezen hadt voor de uitwerkzelen van de strengheid zyner Welspreekenheid: zo lang deeze zich heiligde aan het oogmerk, om de Onschuldigen te verdeedigen, en de harde rug der zich alles aanmaatigende Boosheid te geesselen, beschermde de God, die hem deeze bekwaamheid geschonken hadt, hem in 't gebruik van dezelve. Als een Geleerden hadt hy geen mededinger. De luister en grootheid van zyne verstandlyke vermogens stelden hem verre buiten het bereik, dat iemand hem evenaarde. Vreemd van jalousy, (nyd komt in geene bedenking, want deeze fluit minderheid in,) stelde hy zyn roem in de uitmuntenheden van anderen aan den dag te leggen. In zyne armen vonden onvergolde verdiensten, van welk een aart ook, bescherming; het Paleis van cicero was de schuilplaats der Geleerden, uit alle oorden van het Ryk. Zyne hevig uitvaarende taal tegen verres verdient, uit kragte der Welspreekenheid en Eerlykheid, hoogagting. En dit gedeelte zyner Redenvoeringen zyn zo zeer eene plaats waardig in het onderwys onzer Schoolen, als de bloemryke vleijery zyner Redenvoeringen voor marcellus en ligarius, als de slegte of ten minste onverstandige voor de Maniliaansche Wet, en de vernuftige onopregtheid van die hy ten voordeele van milo uitsprakGa naar voetnoot(*). De Welspreekenheid der Ouden was haare uitmuntenheid | |
[pagina 120]
| |
voor een groot gedeelte verschuldigd aan eene gewoonte, aan welke wy de verrukking, die wy gevoelen, onder het leezen hunner onsterflyke Werken, hebben dank te weeten. Zy zetten zich met ernst neder, om het Stuk, 't welk zy onder handen namen, te doorgronden, en vervaardigden dus hunne opstellen. - De Staatsmannen van Griekenland en Rome zogten een dubbelen prys door hunne Redenvoeringen te behaalen, - den prys der Overwinning op dien tyd, toen zy spraken, en den prys van Beroemdheid by volgende Geslachten. Zy redenvoerden voor hunne Tydgenooten en de Naakomelingschap beide. De geweldige en smaadende uitdrukkingen, welke in deeze Opstellen voorkomen, zullen de kiesheld van zommigen mogelyk kwetzen. Dan, de Ouden, zich aankantende tegen Snoodheid, Wreedheid, hadden geen denkbeeld, dat hunne Party regt hadt op eenige beleefdheid. Zelden lieten zy het ten halve steeken, als zy tegen die Ondeugden uitvoeren. Hunne Redenaars in de Pleitzaal merkten zich aan, even als hunne Helden in het Veld, dat zy ten dienste van het Gemeenebest streeden, en waren gereed, om voor de zaak alles op te offeren. Vast vertrouwende, dat, indien het aangevangen Stuk nadeelig voor hun uitliep, zy aan de volgende Eeuwen een gedenkteken van hunne eigene grootheid, en teffens van de laagheid hunner Partye, zouden overlaaten: hierom vervolgden zy dezelve met de onaflaatendste gestrengheid, ‘en, (om de woorden van een beroemd hedendaagsch Schryver te bezigen,) ‘zouden zy de uiterste pooging van hunne bekwaamheden afgevergd hebben, om de verganglyke schandlykheid des Naams hunner Partye te bewaaren en onsterflyk te maaken.’ Schoon cicero de heftigheid van demosthenes bezit, is hy echter verre van diens groote eenvoudigheid en verheevene geestdrift. Hy is dikwyls al te fyn, al te kunstig in zyne wyze van redenkavelen; doch, wanneer hy ons eene wyle verveeld heeft door dit gebrek, komt hy schielyk te voorschyn met een luister en majesteit, die ons ruime vergoeding schenkt. In een vryen Staat, die buitenlandsche Wingewesten heeft, zyn de Redenvoeringen van cicero tegen verres de beoefening van een Staatsman en Raadsheer dubbel waardig. De Staatkundige Waarneemingen, in grooten overvloed daar in voorkomende, vorderen de aandagtigste | |
[pagina 121]
| |
overweeging. - Indien een Romeinsch Pretor, wiens Wingewest in 't gezigt van Italie lag, en wiens misdryven, kortlings gepleegd, binnen het bereik der Romeinsche Regtshaaving waren, drie jaaren lang, onbedwongen den Dwingland kon speelen, hoe veelvuldig moeten dan de verzoekingen niet weezen voor een Europisch Officier, om Menschen aan de andere zyde van de Evenagtslinie te onderdrukken? - Overtreeders mogen de straffe ontkomen, by ontstentenisse van blykbaarheid, veroorzaakt door de afgelegenheid der Plaatzen, die dezelve zouden kunnen verschaffen. Gelukkig voor Sicilie lag 't zelve zo naby Italie, dat cicero gemaklyk verklaaringen en getuigschriften kon krygen: de Onderdrukten verscheenen in persoon te Rome, en werden tegen den Verdrukker verhoord. Men weet uit voorbeelden, van laateren tyde, dat Overtreeders van de eerste grootte in vrede wederkeerden uit de Landschappen, door hun uitgemergeld, en weelderig leefden van de vrugten hunner ongestrafte roofzugt. Zy zaten in de Raadzaalen; de Vorsten van Europa schonken hun gunstblyken; en hunne verbasterde Landgenooten zagen het, zonder 'er op te letten, en, verblind door den glans der rykdommen, vergaten zy de gepleegde wreedheden. Regtvaardigheid en Braafheid zyn de hegtste Staatspylaaren! neemt deeze weg, en de spoedige val van een Ryk is onvermydelyk, hoe groot ook deszelfs trots, verdwaazing, en stoutheid moge weezen. |
|