| |
Aanmerkingen over het character en de werkzaamheden der inwoonderen van Opper-Silesie; als mede over de ligging van dat gewest.
Door den Heer C.F.E. Hammard, geweezen Luitenant de Genie, en Opziender der Bruggen en Wegen van den Koning van Pruissen, gemaakt in den Jaare MDCCLXXXII.
Van alle Staaten des overleden Konings van Pruissen, schynt dat gedeelte van Silesie, 't welk tusschen den Oder en Poolen gelegen is, het minst gedeeld te hebben in het licht, 't geen die beroemde Vorst niet alleen over zyne Onderdaanen, maar over geheel het Menschdom, heeft zoeken te verspreiden. Men zou verkeerd doen, met zulks aan een gebrek in het Staatsbestuur toe te schryven: om de oorzaak te ontdekken, moeten wy hooger opklimmen.
Het Volk, in dit gedeelte van Silesie, is een tak van de Slavoniers of Sarmaten, die oudtyds woonden by de bronnen van den Weixel en den Oder. Langen tyd onderworpen aan eigen Prinsen, kleine Dwingelanden, die 't zelve met een yzeren schepter beheerschten, ging het vervolgens beurtlings over onder de Heerschappy, nu eens der Bohemeren, dan eens der Poolen. De Edelen hebben hunne vryheden behouden onder de magt van 't Huis van Oostenryk, en wanneer frederik de II, Koning van Pruissen, 'er bezit van nam, was het een beding, dat die voorregten moesten bewaard blyven.
't Valt zeer bezwaarlyk, Opvoeding en Godsdienst by hun in te voeren, om het lot der Onderdaanen te verzagten: veele hinderpaalen komen hier tegen op, onder anderen de Slaaverny, die, schoon verzagt door de gunst van den Oppervorst, en de billykheid der Staaten, niet geheel kan weggenomen worden, zonder den Adel te bederven; dien de handen, voor denzelven werkende, ontneemende. - Daarenboven zou de afschaffing der Slaavernye eensslags den breidel ontneemen aan he- | |
| |
den van eenen onbeteugelden aart, en hun doen vervallen tot Ledigheid en Dronkenschap, hunne heerschende Ondeugden. Hunne Opstand, in den Jaare MDCCLXXXI, in de Vrye Heerlykheid van Plesse, toebehoorende aan den Prins van anhalt coethen, strekt 'er ten bewyze van. Alle de kosten en moeite van dien Prins, en de Gravinne van stolberg wernigerode, diens Egtgenoote, om beter zorge voor hunne Opvoeding, voor hunne Gezondheid, Bestaan, en Huislyk geluk, te draagen, hebben by hun geene de minste erkentenis te wege gebragt. Zy zagen de verpligting, om hunne Kinderen na School te zenden, aan als een last, hun opgelegd, in stede van de gedwongene Dienstdagen, welke men verminderd hadt; en zy ontsloegen 'er zich van, onder voorwendzel, dat zy hunne Kinderen in hun huiswerk noodig hadden: een voorwendzel, 't welk zichzelve wederspreekt, wanneer men by de hutten dier arme Boeren komt, en ziet dat zy in ledigheid en onmaatigheid de dagen der week, hun voor hunzelven tot arbeiden gelaaten, doorbrengen. Voor 't overige, zelfs verondersteld dat ze met arbeid overlaaden waren, zouden vyf en twintig Zondagvoormiddagen, geduurende zes of zeven jaaren, genoeg weezen, om hun eenige beginzels van gedrag in te boezemen.
De gansche Adel, niet zo ryk, en misschien zo edelmoedig niet zynde als de Prins van anhalt plesse, zou het gebrek aan een Fonds, om de Meesters uit te betaalen, zich tegen de oprigting der Schoolen schynen aan te kanten; dan die hinderpaal was gemaklyk uit den weg te ruimen, door een gedeelte van de goederen der Jesuiten daar toe te bestemmen; daarenboven zou het niet wel aan een Fonds den dien einde kunnen ontbreeken, in een Ryk, waar eene goede beheering der geldmiddelen zo veel oplegt. Indien de behoefte der Ouderen soms niet toeliet, hunne Kinderen te kleeden, zo dat zy 's winters eenen langen weg loopen, om ter Schoole te gaan, zou de liefdaadigheid dit te gemoet kunnen komen: ook zouden de Meesters, op zekere dagen, in de streek, hun toegeschikt, aan de huizen kunnen rond gaan.
Byaldien de Godsdienst, in Opper-Silesie, in de Landtaale verrigt wierd, zou dezelve als eene soort van Zedelyk Onderwys kunnen aangemerkt worden; maar geheel Opper-Silesie Catholyk zynde, hoort men alleen Latyn in de Kerken, en zeldzaam hoort men 'er een ver- | |
| |
staanbaare Redenvoering. De overleden Koning, die ten grondregel hadt, niemand omtrent zyn Godsdienst te ontrusten, liet den Priesteren de zorg, hun aanbevolen, over. Ongelukkig vonden zy het veel gemaklyker Ommegangen te doen, en Beelden te kleeden, dan zich op het verkrygen van kundigheden uit te leggen, anderen te onderwyzen en te stigten. Men ziet te Glatz een wonderdoend Beeld van maria, als een Koningin gekleed.
Een gedeelte der Geestelykheid staat onder vreemde Bisschoppen, byzonder onder dien van Cracow, die reeds werks genoeg in Poolen vindt. Het zou, dunkt my, geen laakenswaardig bedryf van den wereldlyken arm weezen, dat dezelve alle Priesters noodzaakte, om by alle Godsdienstoefeningen een Onderwys van een bepaalde uitgestrektheid te voegen, onder bedreiging, dat zy hunne Pastory by 't verzuim zouden verliezen: eenigen tot voorbeelden gesteld, zouden de overigen afschrikken.
Schoon Opper-Silesie by Neder-Silesie, wat de vrugtbaarheid van den grond betreft, niet in aanmerking komt, wordt het, nogthans, vlytig genoeg bebouwd. De ondervinding heeft geleerd, in hoe verre men zich heeft moeten verwyderen van de beginzelen des Landbouws, die ten regel in Neder-Silesie dienen. De Vreemdelingen kunnen niet nalaaten op te merken, het vreemd voorkomen der golven, gevormd door de vooren, die niets opbrengen, doch het water verzamelen, 't welk in damp verdwynt, of in gegraave gragten loopt om 't zelve te ontvangen. Deeze handelwyze is niet eigendunkelyk; de aart van den grond vordert dezelve. Onder een voet of twee der teelaarde is een vaste bedding, welke het overtollig water belet door te zygen, wanneer de grond genoeg verzadigd is. Zo als zy het aanleggen, verzamelt zich het water in de opening der vooren, als in kanaalen; en wanneer het Jaar al te vogtig is, bederft of bevriest een gedeelte van het zaad, daar in gezaaid. Indien de grond aangelegd werd op eene wyze, dat dezelve overal eene gelyke oppervlakte zonder diepten aanboodt, zou het zaad een gedeelte van de hoogte der aarde, die 't zelve bedekt, missen; het water zou zich over alles uitstrekken, en de overstrooming een algemeen misgewas veroorzaaken.
Over 't algemeen mag men zeggen, dat de Landen
| |
| |
in Opper-Silesie viervoudige vrugten voortbrengen: eene vrugtbaarheid, genoegzaam om de Ingezetenen te voeden, en een voordeeligen Handel buitenslands te dryven. De Brandewynstookeryen, die het verderf des Volks zyn, en een gedeelte van de inkomsten des Adels uitmaaken, neemen te veel weg. Het Stooken der Graanen is langen tyd in de handen der Jooden geweest, die, door dit middel, al den rykdom des Lands aan zich trokken. Naauwlyks hadt een Boer zyn Land bezaaid, of de Oogst was, by voorraad, aan de Jooden verkogt. Dan, in den Jaare MDCCLXXXI, heeft een bevel van den Throon deeze voorkoopen vernietigd.
De Graaf collonna heeft in de wyduitgestrekte Landschappen, zyns bestuurs onderhoorig, de Brandewynstookeryen verbooden. Hy hoopt, dat de vermindering zyner inkomsten, welke onmiddelyk daar uit ontstaat, hersteld zal worden door het gebruik van Bier, waar aan de Boeren zich ongevoelig gewennen, als mede het gebruik, 't welk hy zal maaken van de ligging zyner Landgoederen, niet verre van den Oder, en door andere inrigtingen, welke hy dagelyks bedenkt, ten voordeele zyner Onderhoorigen.
De wyze van zich te voeden, heeft zo veel invloeds op den zedelyken staat, dat men van dezelve zich konne bedienen, om te oordeelen over de maat van aankweeking der verstandsvermogens by een Volk. Roggezemel en gezoute Kool maaken een goed deel der Spyze uit der Silesiers, in de nabuurschap van Poolen. De onzindelykheid hunner Wooningen, de morssigheid hunner Kleederen, en een algemeene havenloosheid, veroorzaaken de kwaal, bekend onder den naam van de Plica Polonica, of de Poolsche-Hairvlegt.
Het gebruik der Aardappelen is zo algemeen niet als een zo gezond voedzel verdient. De geweeze Staatsdienaar schlaberndorf, de aanteelt der Aardappelen, met geweld, hebbende willen invoeren, is slegt geslaagd, en heeft de halstarrigheid des Volks, in het vasthouden der vooroordeelen, niet kunnen overwinnen. Gewoon om van Roggezemelen en Kool te leeven, gaven zy de Aardappelen aan de Zwynen, welke zy anders eenigen tyd voor het slachten voeden, gelyk zy zichzelven voeden.
Het houden van Vee neemt by den Adel toe, en neemt zo veel by het Volk af, welks Paarden en Hoornvee het zelfde teken van verwaarloozing als derzelver Meesters
| |
| |
draagen. De Paarden kunnen niet groeijen, doordien zy ze te jong gebruiken. 't Ontbreekt hun niet aan Weidlanden, maar aan Hooi.
Het Landsbestuur, met de verbetering des Lands bezig, verzogt, in 't Jaar MDCCLXXX, aan de Staaten een tafel van de Landen, geschikt om ontgonnen te worden. Ingevolge hier van, heeft men Volkplantingen in de Landen van Arthlande gezonden, waar men hun plaatzen aanwees, die de minste kosten ter bearbeiding vereischten, en de spoedigste voortbrengzels beloofden. Dus bleeven 'er nog veele laage en moerassige Landen ter verdeelinge over. Men zou ze geschikt kunnen maaken tot Paardenstoeteryen, naar 't voorbeeld van den Prins van anhalt plesse, die 'er schoone heeft te Pohlnich-Weichsel.
Van alle de Volkplantingen, op den slinker oever van den Oder, zyn 'er geene zo bloeiend als de twee, door den Prins van anhalt plesse, op zyne kosten, aangelegd in Oud en Nieuw Anhalt. Geheele Poolsche Dorpen, aangelokt door de vryheid van Godsdienst, en andere voordeelen, in Opper-Silesie beloofd, kwamen derwaards met hunne Handwerken, onder de bescherming van een Koning, wiens woord heilig was, en in de armen des Prinsen van anhalt plesse, die milddaadig in hunne dringendste behoeften voorzag, en hun vlyt beloonde.
Het denkbeeld, om de Volkplantingen te bevolken met oude Krygslieden, is altoos niet gelukt: dewyl doorgaans de behoefte van den Staat de Krygslieden in dienst doet blyven tot zulk een ouderdom, waarin zy alleen geschikt zyn tot het genieten van een rust, die het onregtmaatig zou weezen hun te benyden.
In het uiterste van Opper-Silesie, aan Poolen grenzende, zyn Poelen, waar van men zich op eene voorbeeldige wyze bedient. Zy maaken het voornaamste gedeelte van de inkomsten der Edelen uit, in de Vrye Heerlykheid van Plesse. Naa dat de Visch 'er twee of drie jaaren in huisgehouden heeft, droogt men die Poelen op; de grond, dien tyd onder 't water braak gelegen hebbende, heeft eene buitengewoone vrugtbaarheid bekomen. De nabyheid van den Weixel, welke aan de Heerlykheid van Plesse paalt, en bevaarbaar is, digt by het Dorp Zaberschek, maakt den uitvoer der Waaren, na Cracow en Warschow, gemaklyk. Naast de Poel van Opplen is die van Beronner de voornaamste des Lands.
| |
| |
De voornaamste Handel van Opper-Silesie is in Hout, waar van, ondanks de hoeveelheid in de Smelteryen verstookt, 'er altoos een groote overvloed zou weezen, indien het mogelyk ware de Ingezetenen over te haalen, om van Steen te bouwen, en Koolen te branden; maar men gebruikt 'er zo veel Houts op allerlei wyzen, dat de vermindering allermerkbaarst is. Het Landsbestuur houdt het, ondertusschen, voor een regel, dat het spaaren van 't Hout het beste voor de Bosschen is: en heeft het bouwen op de oude wyze verbooden. De Koninglyke Bosschen, onder het opzigt van den Heer de wedel, zyn in den besten staat, en daar op volgen die van den Prins van anhalt plesse, en van den Graaf collonna.
Het Yzer, de Koolen, en het Lood, nieuwlings ontdekt naby Beuthen en Tarnowitz, zyn de Delfstoften in Opper-Silesie. Bykans alle de Bergen van de Heerlykheid Plesse hebben in zich een onuitputbaaren schat van Koolen, in den schoot des aardryks verborgen. Daar is niemand, behalven de Prins, die dezelve in zyne Stookeryen gebruikt. Zyne proeven, om 'er zich van te bedienen tot het smelten van Yzer, zyn niet geslaagd, ter oorzaake van de Zwavel, die zich met het Yzer vermengt. De Koolen van emanuel seegen komen in zwaarte en hardheid naby aan die van Newcastle. 't Ware te wenschen, dat ze, van de schadelyke Zwavel ontslaagen, van algemeener gebruik wierden. De Prins zou als dan waarschynlyk meer aangemoedigd worden, om ze te doen voeren na den mond van den Weixel, en de Kusten van de Baltische Zee, om in stede van de Engelsche gebrand te worden. Men brandt steeds Koolen in de Steen- en Kalkovens enz. van Opper-Silesie.
In de Heerlykheid Beuthen is een Yzer-myn, zonder mengzel van welker Yzer al het Yzer, 't geen van elders komt, de noodige maat van smeedbaarheid niet krygt. Ten Westen van de Stad Beuthen heeft men, eenige jaaren geleden, de Lood-mynen, meer dan eene Eeuw onbewerkt gelaaten, weder beginnen te bearbeiden.
Aan Opper-Silesie ontbreekt niets dan Zout, 't welk men nog nergens heeft kunnen ontdekken. De Zout-mynen van den Keizer te Willitscka voorzien geheel Opper-Silesie. De Koning koopt het Zout, en verdeelt het aan zyne Onderdaanen. Deeze Monopolie brengt zeer veel op aan de beide Monarchen; Poolen en Silesie hangen in dit opzigt zeer veel af van het Oostenryksche Hof, gelyk de
| |
| |
meeste Pruissische Onderdaanen van dat van Brandenburg, welks regtvaatdigheid en liefde tot de Onderdaanen egter niet toelaaten, dat de prys eener zo onontbeerbaare behoefte te hoog styge. Nogthans is dezelve hoog genoeg, om den Sluikhandel uit te lokken: die denzelven dryven, zyn de Bergbewoonders van Teschen, bekend onder den naam van Coralns. Zy verzamelen zich op de grenzen, om eene soort van gewapende Caravane te vormen, die van vyftig tot honderd Wagens, met Zout helaaden, geleidt, beschermd door twee of drie duizend Man, daar toe behoorende. Wanneer zy in de Pruissische Staaten gekomen zyn, behandelen zy allen, die zich tegen hun verzetten, wreedlyk; 'er zyn voorbeelden, dat zy geheele Escadrons verslaagen hebben.
Onder de Manufactuuren van Opper-Silesie, bekleedt de Lakenfabriek te Plesse den eersten rang, en op dezelve volgt die van Tarnowitz. De Lakens zyn goed en fyn. De Keizer heeft 'er een slag aan toegebragt, door den invoer van vreemde Wollen Stoffen, in alle zyne Staaten, te verbieden. Dit verbod heeft te wege gebragt, dat veele Fabrikanten, in de Jaaren MDCCLXXXII en MDCCLXXXIII, na Bieliz, en andere Oostenryksche Plaatzen, van waar de meesten gekomen waren, zyn wedergekeerd, om daar hun Handel met Oostenryksch-Poolen door te zetten. De Consul van Pruissen, te Jassy, heeft een ontwerp van herstel des Handels, met Moldavie en Walachie, aangeboden, 't welk het voorige verlies eenigzins zou vergoeden. De beroemde bronkenhof dryft 'er reeds een voordeeligen Handel, ondanks de onaangenaamheden, welke hy heeft moeten verduuren. De Handel by verruiling is zeer voordeelig; men krygt van daar Huiden, Wasch en Vee.
De Ruwe Linnens geeven werk aan veeler handen in Neder-Silesie, en zy worden langs veele wegen uitgezonden. De twee Volkplantingen des Prinsen van anhalt, die de naamen van Nieuw en Oud Anhalt draagen, vervaardigen veel Ruwe Linnens. Tot gemak der Ingezetenen heeft de Prins zich met de verkoop belast, en daar toe een byzonder Kantoor opgerigt.
De Glasblaazery van den Prins heeft de goedkeuring der kenneren weggedraagen, zo wat de fynheid der stoffe, als wat het fatzoen aanbelangt. De Prins heeft de proeve genomen, om, als in Hanover, Koolen te gebruiken; doch deeze maakten het Glas slegter. De Hanoverschen hebben het geheim gevonden, om hunne Stookplaatzen in dier
| |
| |
voege aan te leggen, dat de Zwaveldamp door pypen wordt afgeleid, en geen schade aan 't Glas toebrengt. De Waschbleekery, de éénige in Opper-Silesie, de Linnen- en Gaarenbleekeryen, op den Berg St. Clement, zyn in goeden staat, en draagen getuigenis van de onvermoeide zorgen van dien Prins, ten voordeele van de Inwoonders der Heerlykheid, waarin hy Orde en Overvloed doet heerschen, door arbeid verkreegen.
Geduurende den Oorlog, dien de overleden Koning van Pruissen heeft moeten voeren, om zyne Vermeestering te verdeedigen, heeft het gedeelte van Opper-Silesie, gelegen tusschen den Oder en Poolen, weinig geleden van de Oorlogsrampen, welke het andere gedeelte van dat zelfde Landschap beproefde. Zelden vertoonden 'er zich Partyen om 'er Belastingen van Voeradien te heffen: uitgezonderd het vliegend Leger, van den overleden Generaal werner, dien de Marschalk laudon volgde, in zyn terugtocht langs den Weixel, en het Leger van den Graaf renard, een Saxisch Generaal, die handgemeen geweest is met de Pruissische Huzaaren, aan den kant van Kloster Rauben, zag men geen talryke troepen aan den slinker oever van den Oder: want de Oproerigen, die over het Gebergte van Teschen durfden aantrekken, verscheenen 'er niet dan om verslaagen te worden van den dapperen rosenkrants, Capitein der Ruitery, en werden de overgebleevenen, zonder lust om weder te keeren, te rug gedreeven na 't Gebergte, van 't welk zy gekomen waren. De sterke Plaatzen Schweidnits, Glatz, Neiss, en Kosel, by aanhoudenheid de voorwerpen zynde der Krygsverrigtingen, bleef het Land aan den flinker oever van den Oder in rust. De bergagtige wegen, welke derwaards loopen, zyn alleen bruikbaar voor kleine Wagens met Koopgoederen. Legers, met derzelver nasleep, zouden 'er bezwaarlyk door komen.
't Is eerst in Opper-Silesie, dat de Oder en de Weixel het voorkomen van groote Rivieren aanneemen, en bevaarbaar worden; de eerste te Ratibor, de andere in het Dorp Sabitschek, in de Heerlykheid van Plesse; doch beide alleen by hoog water, en met platbodemde Vaartuigen. De Olsa, die digt by een Dorp van denzelfden naam, in de Heerlykheid Oberberg, zich in den Oder ontlast, is van dezelfde wydte als de Brschma, komt van het Gebergte Teschen, en brengt veelvuldige en schielyke overstroomingen te wege. De Stober en de Malapanna zyn
| |
| |
de eenige Rivieren in Opper-Silesie, die verdienen genoemd te worden: de overige zyn eigenlyk, in het grootste gedeelte van derzelver uitgestrektheid, niets meer dan modderagtige vlieten.
|
|