| |
De edelmoedige wraakneeming.
Eene Italiaansche Vertelling.
In de Stad Milaan woonden twee jonge Heeren van Rang, martino en lelio, door den band der nauwste Vriendschap aan elkander verbonden. Zy hadden op dezelfde Hooge School den loop hunner Letteroefeningen volbragt. De Vriendschap, daar aangegaan, bleef voortduuren, en hieldt stand op dien tyd, dat zy beiden verliefd werden.
Lelio was bekoord door de bevalligheden eener jonge Juffrouw, hem in Rang en Middelen gelyk; doch 'er deeden, uit hoofde van zommige Familie omstandigheden, zich eenige hinderpaalen op tegen de voltrekking hunner Egtverbintenisse; de Gelieven waren genoodzaakt hunne onderlinge Liefdedrift te verbergen, en elkander te zien op eene wyze, voor hunne Bloedverwanten verhoolen.
Martino's Liefdedrift tot zyne Schoone was van eenen min ernstigen aart. Hy hadt zyn oog laaten vallen op eene jonge Juffrouw, door de Natuur wel mild met Schoonheid; doch door de Fortuin schaars met Middelen beschonken. Men kon zich niet wel verbeelden, dat de Ouders van martino hunne toestemming tot dit Huwelyk zouden geeven, en 't kwam zeer in twyfel, of hy die nauwe Verbintenis ernstig zogt. Zyne gehegtheid aan rosina hadt meer van de bedagtlooze losheid eener wulpsche Minne, dan van het bepaald oogmerk der deugdzaame Liefde: ten minsten scheen hy daaromtrent zyn hart niet geraadpleegd te hebben met die nauwgezetheid, welke eene zaak van dat aanbelang vordert. Nogthans vondt hy zich met zyn Vriend lelio in 't zelfde geval, dat hy zyne bezoeken geheim moest afleggen, ter oorzaake van rosina's Bloedverwan- | |
| |
ten, die hem belemmerende vraagen, ten opzigte van zyne bedoelingen, zouden hebben kunnen voorstellen.
Onze twee Vrienden hadden, in vertrouwen, hunne Liefdehandelingen aan elkander ontdekt. Onvermydelyke bezigheden vorderden, dat lelio eenigen tyd uit de Stad trok. Niet dan met de duidelykste tekenen van bekommernisse, deelde hy de weete zyner Reize mede aan zyne lauretta. Zelfs hadt hy de vertroostingen noodig, welke hy haar zogt te schenken. ‘Zyn Vriend, martino,’ zeide hy, ‘zou heimelyk komen, om haar zyne Brieven mede te deelen, en zorg draagen om haare antwoorden af te haalen.’ Lauretta, kundig van de wederzydsche Vriendschap der Heeren, agtte zich gelukkig door deeze verzekering. ‘Twee genoegens,’ sprak zy, ‘zal ik in uw afzyn smaaken: uwe Brieven te leezen, en te spreeken met martino’
Lelio, zyne Zielsvoogdesse verlaaten hebbende, haastte zich na martino, dien verzoekende, dat hy zich zou willen belasten met de gemelde Briefwisseling, tusschen hem en lauretta; hem voor den eenigen Persoon houdende, wien hy eene zaak, van zo veel aanbelangs voor zyn geluk, kon toevertrouwen. Hy beval haar aan zyn toevoorzigt, als het dierbaarst voorwerp, 't geen hy op de wereld bezat, zeggende, want hy was vuurig verliefd, en de liefde boezemt eigenaartig herderlyke denkbeelden in, ‘dat zyne lauretta gelyk was aan een geliefd Schaap, 't welk hy gelaaten hadt onder de herderstaf der Vriendschap, en dat hy hem tot haar Hoeder maakte.’ - Zodanige Herders zyn zomtyds Wolven. Doch om de gebeurtenis niet vooruit te loopen. Martino was ruim en ryklyk in toezeggingen. Lelio ving de Reis aan.
Martino vertroostte zich met het denkbeeld, dat de verkeering met lauretta, wanneer hy een Brief voor haar ontving, hem eenigzins het gemis van zyn Vriend zou vergoeden. Een Brief voor haar krygende, vervoegde hy zich terstond by haar. Hy kon den Brief niet overleveren, zonder haar te spreeken; hy kon haar niet spreeken, zonder haar te bewonderen; hy zag dat ze schoon was; hy ontdekte dat ze verstands-begaafdheden bezat; hy onderhieldt haar met vermaak; hy verliet haar met hartzeer. - Twee dagen daar naa kwam hy weder, om haar Brief af te haalen. Thans duurde het onderhoud langer, en martino vondt lauretta nog beminnelyker, dan de eerste keer. Onder het masker, om voor zyn Vriend van Liefde te spreeken, begreep hy eenige Liefdeverklaaringen voor zichzelven te mogen doen; hy wilde geheel de plaats zyns Vriends bekleeden. Dit in de daad was de Vriendschap te verre gebragt Misschien hadt hy, in de pooging om zich by lauretta aangenaam te maaken, geen oogmerk om zyn Vriend van haar te berooven; maar alleen om haar aan zich te verbinden tot diens wederkom- | |
| |
ste. ‘Ik zal, (sprak hy by zichzelven,) alleen het teder gevoel van Liefde in lauretta's boezem leevendig houden. 't Is dienst doen aan myn Vriend; en indien ik, by zyne 't huiskomst, hem weder geeve, wat hy myner zorge toevertrouwd heeft, zal ik hem, als hy 'er onkundig van blyft, geen onregt gedaan hebben.’
Met deeze fraaije redeneering stelde hy zyn Geweeten gerust: 't zelve moet niet zeer kiesch, of schroomvallig, geweest zyn. Hy volhardde met zyne bezoeken; en by het herhaald overleveren van wederzydsche Brieven, deedt hy eindelyk den stouten stap eener staatlyke Liefdeverklaaring. Maar martino, dus alle denkbeelden van Eer en Trouw afgelegd hebbende, vondt lauretta zo deugdzaam als schoon. Zy antwoordde hem, op een toon, en met eene houding, zo vol verontwaardiging, dat martino, die nauwlyks tyd vondt om zyne Liefdeverklaaring te uiten, het niet durfde waagen dezelve te herhaalen - Overdekt van schaamte, en het schandelyke zyns gedrags inziende, verzogt hy lauretta, op het ernstigste, de vermetelheid, waar aan hy zich hadt schuldig gemaakt, te vergeeven, en dat zy het voorgevallene geheim zou houden. Zy kon, sprak hy, 'er niet van reppen by lelio, zonder hem in de grootste ongelegenheid te doen vervallen, en hun beiden aan hen dreigendst gevaar bloot te stellen. Dit laatste hadt veel gewigts by lauretta, die beloofde het gebeurde te zullen vergeeten, en voor haaren Minnaar te bedekken. Doch zy verboodt hem, haar ooit weder te zien, indien hy het immer mogt bestaan dusdanige oneerlyke gedagten te koesteren. - Martino betuigde, dat zyn eerbied voor haare Deugd geheel zyne misdaadige liefdevlam hadt uitgebluscht; hy wierp zich neder voor haare voeten, en verhief haar gedrag, 't welk hy misschien in zyn hart vloekte, en, wanneer hy, door de vernederendste betuigingen dagt geboet te hebben voor zyn misdryf, nam hy zyn afscheid. Eenige dagen daar naa keerde hy weder, met een Brief van lelio; doch hieldt zich nu binnen de paalen van ontzag, die gehoonde Deugd hem geleerd hadt, in agt te neemen.
Lelio keerde, in 't einde, te Milaan weder. Martino hadt de komst zyns Vriends niet vernomen, of hy haastte zich om hem te omhelzen. De onverduldige Minnaar, kan men zich ligt verbeelden, marde geen oogenblik, om te verneemen na zyne dierbaare lauretta. Zyn Vriend antwoordde, dat ze zo schoon was als immer, en dat haare gesprekken steeds geloopen hadden over haaren beminden lelio Nogthans vreesde hy, dat lauretta, ondanks haare belofte van het tegendeel, het gebeurde aan lelio zou ontdekken, en dagt het raadzaamst haar hier in te voorkomen. Hy verhaalde daarop aan lelio, dat hy, de getrouwheid zyner Beminde op den toets willende zetten, het gewaagd hadt, haar eene geveinsde Liefdeverklaaring te doen;
| |
| |
doch dat hy, met een wonderlyk genoegen, bevonden hadt, dat lauretta's hart een voorbeeld was van Getrouwheid en Tederheid, dat haare Deugd haare Schoonheid evenaarde.
Die vertrouwlyke handel, hoe schoon ook gekleurd, en met welk een lofvernis overdekt, smaakte niet zeer aan lelio; en schoon hy in staat geweest ware om het spreeken deswegen te wederhouden, zouden, egter, zyn gelaat en houding de gevoelens van zyn hart verraaden hebben. Hoewel de aanslag zo zeer tot eer van lauretta was afgeloopen, beefde hy op 't hooren des verslags. Dusdanige gevaaren zyn ontzettend, zelfs naa dat ze voorby zyn; en zulk eene belydenis moest eenen Minnaar zeer verdagt voorkomen. Lelio antwoordde, dat hy veel meer moeite op zich genomen hadt, dan de Vriendschap van hem vorderde; dat hy hem geenzins hadt afgevergd zyne Beminde op den toets te zetten; dat hem zulk eene onbetaamelyke nieuwsgierigheid niet voegde. ‘Gy zyt,’ vervolgde hy, ‘niet geslaagd, en dit vertelt gy my in vertrouwen! Veronderstel dat lauretta bewilligd hadt, zoudt gy ... Ach, myn Vriend! viel martino hem in de rede, kunt gy veronderstellen. .... ‘Ik veronderstel niets,’ sprak lelio, ‘maar, om openhartig met u te spreeken, ik zie niet, welk een voordeel gy met mogelykheid van zulk eene beproeving zoude hebben kunnen trekken. Ik twyfelde nooit aan de opregtheid van haar Hart; en al de verandering, welke zulk eene proeve kon voortbrengen, was haar voor altoos te verliezen!’
Hoe meer lelio het geval naadagt, hoe hem het misdryf van martino blykbaarer voorkwam; en hy kon des niet langer twyfelen, toen hy, de eerste keer, lauretta spreekende, van haar het rechte bescheid kreeg. Zints dat tydstip onthieldt hy zich, van over dat onderwerp met martino te spreeken: doch hy zwoer by zichzelven, dat hy het zou wreeken. Met ongeduld na eene daar toe gunstige gelegenheid wagtende, duurde het niet lang, of dezelve boodt zich aan.
De Leezer herinnert zich buiten twyfel, dat martino desgelyks eene Beminde hadt. Maar ligtzinniger in zyne liefde dan lelio, scheen hy geen anderen toeleg te hebben, in het winnen van haar hart, dan eenige oogenblikken aangenaame verkeering met haar te slyten.
Rosina, die niet alleen schoon, doch ook deugdzaam was, en gevormd, om zo wel de Agting als de Liefde van een verstandig Man weg te draagen, en niettegenstaande de ongelykheid van Middelen en Leevensstand, was al te zeer geschikt, om het weezenlyk geluk van martino te bevorderen, dan dat zy enkel hem ten tydverdryf zou strekken. - Ten opzigte van lelio zal de Leezer misschien gissen, dat hy rosina ten oogmerk hadt te verleiden, om zich op martino te wreeken, op dezelfde wyze, als hy hem beledigde; doch in geenen deele:
| |
| |
niets was verder van de gedagten van lelio verwyderd: zulks zal blyken uit de maatregelen, die hy nam, om martino te straffen; hy wilde eene daad van Regtvaardigheid doen, ten zelfden tyde, dat hy zich het genoegen der Wraakneeming bezorgde.
Naardemaal hy zints geheel gezweegen hadt van het voorgevallene met martino, koesterde de laatstgemelde geen argwaan, en voer voort, als eertyds, met zyne hartsgeheimen aan lelio mede te deelen. Ingevolge hier van, was lelio kundig van den tyd en plaats der zamenkomste zyns Vriends, by rosina. - Op zekeren avond, dat hy wist dat zy byeen waren, vervoegde hy zich in alleryl by haare Naastbestaanden, ontdekte hun dien Minnehandel, met raadgeeving, om de Gelieven te verrassen, en den jongen Heer, des noods met geweld, te verpligten, om de schennis, de Familie aangedaan, te boeten. Zy volgden onverwyld zyn raad; gewapend trokken zy na de plaats der zamenkomste, en gaven martino de keuze, van Huwelyk, of van Dood. Hoe verschriklyk het Huwelyk was in de oogen van martino, de Dood hadt by hem eene nog schriklyker gedaante. Hy liet niets onbeproefd, om de keus der twee voorgestelde uitersten te ontwyken: want weinig dagen geleden, hadt hy het besluit genomen, om rosina voorslagen te doen van eenen geheel anderen aart dan de Deugd voorschreef; en de beminnelyke Maagd liep gevaar, om door losbandigheid opgeofferd te worden aan alle de smerten van te leurgestelde Liefde. De Bioedverwanten van rosina toonden zich onverzettelyk, en dwongen den wederstreevenden Minnaar zyne toestemming af. Een Notaris, by de hand zynde, tradt deeze in, stelde het Huwelyksverdrag op, en 't werd met tekening bekragtigd. De Naastbestaanden van rosina, die op 't punt gestaan hadden van manslag te begaan, overlaadden nu martino met vriendschapsbetooningen; hy vertrok, geheel verward van gedagten, en getrouwd.
Onder het na huis gaan ontmoette hy lelio, die hem vroeg van waar hy kwam. Martino verhaalde hem, dat hy, zyns ondanks, zich genoodzaakt gevonden hadt rosina te trouwen. Lelio antwoordde, met de uiterste bedaardheid: ‘Ik weet het, omhels my. Ik ben het die u heb doen trouwen!’ - Martino stondt verstomd van verbaasdheid, toen lelio hem verhaalde, welke stappen hy genomen hadt, om het zo verre te brengen. ‘'t Was niet meer dan regt,’ voegde lelio met een glimplach 'er nevens, ‘dan dat ik voldoen zou aan de voorschriften van Dankbaarheid. Uw geluk en dat van rosina behoorde my zeker even dierbaar te weezen als het myne en lauretta's, nog zeer onlangs, aan u was: maar ik ben de gelukkigste van beiden. Gy hebt alleen belet, dat ik eenig kwaad vermoeden van myn lauretta's hart koesterde; doch ik heb u voor altoos in 't bezit van uwe rosina gesteld.’
| |
| |
Lelio hadt nu een ruim veld, om in bestraffingen en verwyten uit te weiden; doch hy hadt zyn plan van Wraakneeming volvoerd, en bezat te veel edelmoedigheids om verder te gaan. Hy merkte op, dat het martino niet ontbrak aan goede beginzels, schoon hy ze in de ligtzinnigheid der jeugdige jaaren hadt laaten slaapen; en hy dagt, dat eene Vrouw, bedeeld met de bekoorelykheden en uitmuntende zielshoedanigheden van rosina, dezelve in werkzaamheid zou kunnen brengen. Hy bragt, daarom, zyn Vriend de onvoegelykheid van zyn voorgaand gedrag onder 't ooge; hy sprak in 't breede over 't geluk, van zulk een hart te bezitten als dat van rosina: en geregtigd te zyn op alle dankbaarheid en liefde van 't zelve, in stede van de verwytende denkbeelden, die zyne ziel zouden verscheurd hebben, op de bedenking van haar verlaaten of bedroogen te hebben; ten slot betuigende: ‘Het pad tot Geluk staat u nu open, en 't zal uw schuld zyn, indien gy met zulk eene Leevensgezellinne, als rosina, 't zelve niet betreedt.’
Dit gesprek was niet nutteloos gespild by martino; hy erkende niet alleen de regtmaatigheid, maar de hooggaande edelmoedigheid der Wraake, door zynen Vriend genomen; hy verwonderde zich over den wederzin, door hem betoond, om rosina te trouwen, daar de onafgebrooken tederheid, met welke zy hem bejegende, haar in zyn oog van dag tot dag bekoorelyker deedt worden. Ook beleedt hy aan lelio, dat de verrukkingen van deugdzaame Liefde alle de vermaaken, van bedagtlooze losbandigheid en wufte Min, verre overtroffen.
Wat lelio betreft de Bewerker van zo veel heils, het gelukte hem, eenige maanden laater, de Famielie-hindernissen, welke dus lang zyn Huwelyk met lauretta in den weg gestaan hadden, opgeruimd te zien. Hunne Egtverbintenis verwylde niet lang. Rosina en lauretta deelden in de Vriendschap hunner Egtgenooten (eene Vriendschap, thans op beginzelen en genegenheid gegrondvest,) en genooten het genoegen, dat zy, veele jaaren daar naa, opgehaald wierden als volmaakte voorbeelden in hun Land, van Huwelyks-Trouw en Huwelyks-Geluk.
|
|