op welks kennis de Mensch zich moet uitleggen,’ zal het niet alleen behaagelyk, maar leerzaam weezen, te onderzoeken, in hoe verre uitwendige hoedanigheden en begaafdheden strekken om het Character van een Mensch te verfraaijen en op te cieren, en in hoe verre zy dienen om 't zelve te vormen.
Niemand, vermoed ik, zal twyfelen te verklaaren, dat Deugd het waare kenmerk is van een Zedelyk Gedrag; en teffens is het zeker, dat niemand het zal waagen te lochenen, dat Uiterlyk Voorkomen en Gedrag hun invloed hebben, om ons in kennis te brengen by, en de agting te verwerven van die ons beschouwen. In de daad, van waar komt het, dat eene zekere schikking van weezenstrekken, en eene voeglyke deftigheid in onze denkbeelden, gepaard gaan met zekere zedelyke hoedanigheden? Of wy door een zeker Instinct, of door Ondervinding geleerd worden, deeze verbintenis te vormen, en, als 't ware, iemands Zielsgesteltenisse uit zyne Houding te leezen, valt niet ligt op te lossen; doch de zaak is zeker.
In de betragting van elke Deugd, en in de volvoering van alles wat ons als Menschen voegt, wordt zekere bykomende bevalligheid gevonden, om ons eisch te geeven op uitmuntendheid in dit of dat byzonder bedryf. De Diamant kan polysten ontbreeken, schoon de inwendige waarde dezelfde zy; en dezelfde daad met eene verschillende mante van luister verrigt worden. Geen verstandig Mensch zal zich te vrede houden met iets wel te doen; doch hy zal elke daad op de beste, en hem mogelyk voeglykste, wyze zoeken te verrigten. Een ander moge dezelfde daad doen, die daad ontbreekt, egter, die houding en schoonheid, welke ze van andere onderscheidt, even als het onnavolglyk Licht, 't geen titiaan gezegd wordt over zyne Schilderstukken verspreid te hebben.
Eene voeglyke Houding en Voorkomen geeven waardigheid, en missen niet ons aan te beveelen. Agting wordt door dezelfde middelen bewaard, en vermeerderd, als men dezelve verkrygt. Hy, die volhardt, om Lof te begeeren en te verkrygen, zal dien zeker vinden. Kennis, vercierd door goede Zeden, en opgeluisterd door Welleevendheid, zal dien ongetwyfeld bezorgen. Geleerdheid en diepdenkende Wysbegeerte vertoonen zich met grooter luister, als zy vergezeld gaan van de bevalligheden der Schoone Kunsten.
Eene behoorelyke inagtneeming der Voorschriften eener