Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beknopte Beschryving der Oostindische Etablissementen, verzeld van eenige Bylagen, zeer dienstig voor lieden die zig in den dienst van de Ooster-Maatschappy begeeven, uit egte berigten te zamengesteld; door Ary Huysers, Oud-Koopman in dienst der Nederlandsche Oost-Indische Compagnie. Te Utrecht, by A. van Paddenburg, Academiedrukker, 1789. in groot 8vo. 422 bladzyden, behalven het Voorberigt.De Heer ary huysers, by onze Landgenooten reeds bekend door zyn Leeven van reynier de klerkGa naar voetnoot(*), gemoedigd door de gunstige wyze, op welke dat Werkje ontvangen is, geeft hiermede een Stuk van grooter en algemeener belang in het licht; te weeten, eene beknopte Beschryving der Oostindische Etablissementen. Hy zelve geeft ze niet hooger op, dan als eene oppervlakkige schets, getrokken uit reeds publiek gemaakte WerkenGa naar voetnoot(†), maar tot welke ‘zig nog wel liefhebbers zullen opdoen, inzonderheid de zulken, die by deeze beroemde Maatschappy belang hebben, en wien het niet convenieerd om zig te voorzien van de kostbaare en uitgebreide. Werken van valentyn, den Abt raynal, en veel anderen, die over de Oost-Indien geschreeven hebbenGa naar voetnoot(‡).’ Indien wy ons eigen oordeel eenigzins mogen vertrouwen, gelooven wy ook, dat de Schryver in deeze zyne verwachtinge zich niet zal bedrogen vinden. In het korte bestek van 140 bladz. (want het overige beslaan de Bylagen) geeft hy zo veele byzonderheden op van den staat der Maatschappye en derzelver bezittingen in Oost-Indien, dat men dikwyls in veel uitgebreider Werken, te vergeess, zo veel zoude zoeken. Hy heeft zig, om zyne eigene woorden te gebruiken, ‘voornamelyk bepaald tot deeze drie hoofdpoincten, als: 1. Eene korte Schets van ieder Etablissement. 2. Wat ieder Conquest tot haar eigen bestaan opleeverd, en ten 3. Welke Producten ons Vaderland van daar trektGa naar voetnoot(§).’ Deeze drie punten verhandelt de Schryver kortlyk by elke Hoofdplaats ‘volgens het Oost-Indisch Naamboekje, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en vervolgens den rang die aan dezelve by de gewoone beschryvingen gegeeven worden, als: Batavia, de Hoofdstad van geheel India, Ambon, Banda, Ternaten, Macasser, Timor, Banjermassing, Palenbang, Japan, China, Malacca, Padang, Bengale, Cormandel, Ceilon, Mallabaar, Souratta, Cabo de goede Hoop, Java's Noord-Oost-Kust, Cheribon, Bantam, Landak en SuccadanaGa naar voetnoot(*).’ - Voorafgaat telkens eene korte beschryving der Landen en Plaatzen, nevens een beknopt verslag van den tyd wanneer, en de wyze waarop, de Maatschappy haar gezach of haaren koophandel in dezelve gevestigd heeft. Hierby komt de melding der producten, welke ieder Handelplaats oplevert, dikwyls die der inkoops-pryzen, nevens het geene zy by de verkooping weder opbrengen; en eindelyk eene vergelyking der geldsommen, welke de Maatschappy op elke plaats noodig heeft tot goedmaaking der vereischte onkosten, met de voordeelen, welke zy van dezelve trekt, zo als beide by het sluiten der Boeken in het jaar 1779 bevonden werden. In den eersten opslag schynen de winsten der Maatschappye verbaazend groot, wanneer men alleenlyk let op het verschil der pryzen van inkoop en verkoop. Dus vinden wy dat de Nagelen by de Compagnie verkogt zyn voor 65 stuiv. het pond, terwyl zy aan de Leveranciers niet meer betaalt dan 6 stuiv.Ga naar voetnoot(†). Voor de Muscaatnooten word betaald omtrent 3½ stuiv.Ga naar voetnoot(‡); zy worden verkogt yoor 75 stuivers. De Foely wordt ingekogt voor 10 en verkogt voor 120 stuivers. De Peper, voor welke op sommige plaatzen 1½ a 2 stuiv., en ten hoogsten 4 a 5 stuivers betaalt wordt, geld by den verkoop doorgaans 17 stuiv. het pondGa naar voetnoot(§). In het Werk zelve kan men andere Artikelen nazien, welke insgelyks met zeer groot voordeel verkogt worden. Maar hier tegen moet men weder stellen, de verbaazend groote kosten, welke de Maatschappy moet aanwenden, niet alleen tot het uitrusten en bevrachten van Schepen, en tot het loonen van haare hoogere en laagere bedienden, maar ook tot goedmaakinge van de zwaare uitgaaven, welke zy in Indiën heeft te doen tot instandhouding van haar gezag en handel; als tegen welke de schattingen, die zy heeft op plaatzen, alwaar zy de meester is, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de voordeelen van haaren koophandel op andere, in verre na niet kunnen opweegen. De Schryver ontveinst niet, dat de Heer jacob mossel, in zynen tyd, doorgaans een veel gunstiger verslag gaf van den staat der lasten en der voordeelen; maar beroept zich telkens op de Boeken van het reeds gemelde Jaar 1779? Het onderscheid hieromtrent is aanmerkelyk. Doch men moet hier by in aanmerking neemen, dat in het gemelde Jaar reeds sommige plaatzen, by voorbeeld de Kaap, met eene sterkere bezetting voorzien waren, dan men te vooren gewoon was. Het kan ook zyn, dat de Heer mossel bedoeld hebbe te toonen, op welken voet de staat der Compagnie zoude kunnen gebragt worden, indien alles op het voordeeligste wierd aangewend, en dat men niet genoeg in zyne maatregels is getreden, of dat hy zelve de zaaken in een al te gunstig licht beschouwd hebbe. Hoe dit zy, onze Schryver, na van elke Hoofdplaats afzonderlyk gehandeld te hebben, waarin wy hem, hoe gaarn wy wilden, niet kunnen volgen, trekt zyne aanmerkingen te zamen in het volgend Besluit, het geen wy den Leezer nog, voor het grootste gedeelte, zullen mededeelen, als recht geschikt om een algemeen denkbeeld van de natuure en het oogmerk des Werks te geeven. ‘AlleGa naar voetnoot(*) de Etablissementen in het Oosten dus kort en zakelyk afgehandelt hebbende, zal ik hier nog laaten volgen eenige reflectien, die tot opheldering van de verhandelde stoffe dienen kunnen. - Men heeft gezien, dat tot het onderhoud van zo veele kostbaare Plaatzen, Fortificatien, Militie en Zeevaard, importante kosten gespendeert worden, en dit is ook nodig, om 's Compagnies possessie aldaar te verzeekeren. - Die gezamentlyke Lasten beliepen in den Jaare 1778, van primo September 1778 tot ultimo Augustus 1779, of in den tyd van 12 maanden, over alle de Oost-Indische Comptoiren ƒ 68, 82794 - 0 - 0, en daarentegen bedroegen de gezamentlyke revenuen in dat zelfde Boekjaar ƒ 52, 93072 - 0 - 0 of minder als de Lasten ƒ 15, 89722 - 0 - 0; den opmerkenden Leezer moet over deeze vertooning verbaast staan, om dat men in 't algemeen dagt, dat de Oost zig zelve, zonder de schatkist van de Compagnie, konde soutineeren; - doch men schorte een weinig zyn oordeel op, en men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal zien dat het niet onmogelyk is om in de uitgebreide Oost-Indische huishouding de Winsten boven de Lasten te doen steigeren. - By voorbeeld, in 1689 teerde men in de Indie te vooren ƒ 937361 - 10 - 5 - in 1744 beliepen de Winsten meer als de Lasten ƒ 779056 - 0 - 0 en den grooten Economist jacob mossel reekende in zyn tyd, in 1753 of daaromtrent, de Jaarlyksche revenuen op ƒ 87, 91000 - 0 - 0 en de Lasten op ƒ 65, 17500 - 0 - 0 of meer inkomsten als uitgaven ƒ 22, 73500 - 0 - 0 dat wat anders te zeggen is als de opgave in 1779; - maar my dunkt, ik hoore den Leezer reeds vragen, zoude het thans wel op dien voordeeligen voet, als mossel opgeeft, kunnen gebragt worden? - Ja wel, geëerde Leezer, de Maatschappy bezit nog werkelyk alle die bronnen van rykdom en vermoogen, waar uit die schatten kunnen geput worden. - Het gezegend Java, de Molucco's en Ceilon, kunnen alles binnen weinig Jaaren goedmaaken. - Geen nadeelig NagapatnamGa naar voetnoot(*) kan daarin hinderlyk weezen. En daar de Jaarlyksche Retouren aan de Maatschappy circa 102 Tonnen Gouds winst geeft, tien Jaaren door elkanderen geslagen, zou men dan nog wanhoopen om het op den voorigen favorablen voet te kunnen brengen? - 't Is zeeker dat daar toe eene matige spaarzaamheid, mits niet tot deelin van de Maatschappy strekkende, gepaard van eene goede Industrie, moet meede werken zo wel als den zeegen des Heemels, zonder welke alle menschelyke pogingen iedel bevonden zullen worden. - Wil men nu verder zien op welken grond ik de reekening maake weegens het voordeel op de Indiase Retouren; men sla dan zyne oogen op de navolgende vertooning, die my toevallig in een Advies van zeeker reeds overleeden Oost-Indisch Raadsheer, onder het schryven van dit Werkje, in handen viel: - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Notitie der verzondene Retouren naar Nederland, als
Deeze tien Jaaren slaat men door elkander, en dan toont het Facit een Jaarlyks advans aan van 102 Tonnen Gouds; - hier van moet worden goedgemaakt de toerusting van 25 a 30 Scheepen voor de Indie; - de afbetaling der Soldyën en Premiën voor de t'huiskomen de Scheepelingen; - de Wissels die uit de Oost op de Compagnie getrokken worden; - het Salaris voor de Heeren van 't Bewind; - de uitdeeling aan de Actionisten; - met veel andere gewigtige Posten, die te saamen genoomen, ook eene groote som komt uit te maaken, doch waarvan geen vaste bepaling te maken is.’ By dit verslag heeft de Heer huysers nog gevoegd eenige Bylagen, als: No. 1 en 2. Een Placaat weegens de Pragt en Praal op alle de Conquesten van India. - No. 1 is een uitvoerig Stuk loopende over eene menigte van byzonderheden, ten opzichte van de Rytuigen, Kleedinge, Slaaven, Bruiloften, Begraavenissen, enz. en beslaande eene ruimte van bykans 59 bladzyden. - No. 2. is alleen eene opheldering van eenige punten van No. 1. - No. 3. Reglement op de bevordering van 's Compagnies Dienaaren in de Oost. - No. 4. Reglement omtrent het bestaan voor alle de Amptenaaren, die zig op Batavia bevinden. - No. 5. Een dito Reglement voor de Amptenaaren op alle andere Conquesten. - No. 6. Bepaaling, hoe groot de Borgtochten zyn, die de Amptenaaren in de Oost by het quiteeren hunner Ampten stellen moeten, om, by te kortkooming van hare Administratie, de Compagnie schadeloos te kunnen stellen. - No. 7. Merkwaardige ontvluchting uit Kamschat- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ka van eenige BanditenGa naar voetnoot(*), enz. - No. 8. Korte sterkte of aantooning hoe groot de macht van de Maatschappy in het Oosten is in tyden van Vreede, over alle de Conquesten specificq aangetoontGa naar voetnoot(†). - No. 9. Reglement wegens het lossen van de Scheepen, die in de Oost af en aanvaaren, enz. Daar de Heer huysers, in zyn Voorberigt, met zedigheid spreekt van zyn Schryfvermogen, zoude het onheus zyn, daarop eenige aanmerkingen te maaken. De post, welke hy in Indien bekleed heeft, gaf hem zekerlyk niet de grootste aanleiding om zich in de eigenschappen der taale te oefenen; en hier uit is somtyds wel eenige verwarring van de Geslachten der Naamwoorden, of een diergelyke misslag, in zyn Werk ingeslopen. |
|