- Dit alles strookte wonder wel in den mond van iemand, die dacht, dat Job het gemis van zijn goed betreurde.’ - Uit deeze melding van 't goud van Ophir, neemt zyn Eerwaerde vervolgens aenleiding tot het opstellen ener beknopte verhandelinge over de plaets van het hier bedoelde gewest, waerin hy tragt te doen zien, dat Ophir in Arabie gelegen hebbe, en dat men om geen ander Ophir in de Indien behoeve te denken.
Ps. XXXV. 15. luid, naer onze gewoone vertaling, aldus: Als ik hinkte waren zij verblijd, en verzamelden zich: zij verzamelden zich tot mij (als) geslagene: en ik merkte niets; zij scheurden (hare klederen,) en zwegen niet stil. Het valt niet gemaklyk hieraen een geregeld denkbeeld te hechten. Verstaenbaerder zin levert ons de volgende overzetting van den Eerwaerden van Voorst. ‘In mijne smert verheugen zij zich: en als de plagen zeer tegen mij vermenigvuldigen, terwijl ik zulks niet zou hebben kunnen denken, dan zijn zij uitgelaaten van blijdschap, zo dat zij niet zwijgen kunnen.’
Zyne aenmerking over het woord עלצ, als geen hinking maar smert of ramp aenduidende, deed hem ook gadeslaen, dat dit woord Gen. XXXII. 31. niet te kennen geeft, dat Jacob hinkte, maer veel eer dat hij een ongemak kreeg, (of smert en pyn had) aan zijne heup. Zulks leid hem tot ene nadere beschouwing van dit geval; en 't komt hem voor, dat het verhaelde ons alleen meld, ‘dat de Worstelaar Jacob zo bij de heup greep, dat hij daar een indrukzel maakte, dat hij hem daar wondde, het welk hem smert veroorzaakte.’ En dus is 'er, zyns agtens, geen reden om vast te stellen, dat Jacob hinkte; ‘maar dat Jacob aan zijne heup aangeroerd werd, en daardoor de spieren aan de heup gedrukt of gewond werden.’
Het verbod, Exod. XXII. 29. Uwe volheid en uwe tranen zult gij niet uitstellen, klinkt vreemd; dan onze Uitlegger, aengemerkt hebbende, dat men hier aen eerstelingen heeft te denken, stelt ons den zin van dat verbod indezervoege voor. ‘Gij zult de eerstelingen van den dorschvloer, en de wijnpers, niet verzuimen te geven, (niet nalaten, niet achter de bank werpen;) of gij zult die niet inhouden (niet voor u houden:)’
Het woord הנצ vinden wy Ps. CXLVII. 7. vertaeld door bij beurte zingen; doch de Eerwaerde van Voorst, schoon hy niet twyfele aan 't gebruik van 't zingen bij Choren, oordeelt echter, dat dit woord, en vooral hier,