Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschryving van de groote of St. Jans- Kerk der Hoofdstad 's Hertogenbosch, door J. Mobachius, rustend Leeraar van 's Hertogenbosch. Te 's Hertogenbosch, by de Wed. C.A. Vieweg, 1789. In octavo, 76 bladz.Volgens het eenpaarig getuigenis der Reizigers, en welinzonderheid van Bouwkundige beschouwers van merkwaardige Gestichten, is de groote Kerk van 's Hertogenbosch, aan Joannes den Euangelist toegewyd, ééne der schoonste Kerken in alle de gezamentlyke NederlandenGa naar voetnoot(*). Ze is uit dien hoofde een voorwerp der bezigtinge van allen, die zig eenigen tyd aldaar ter Stede onthouden; en zulks heeft den Eerwaarden Mobachius te eerder genoopt, om 'er eene naauwkeurige beschryving van te geeven. Van derzelver stigting, ter eere van Joannes den Euangelist, (die ook als de Patroon der Stad aangemerkt word;) mitsgaders van den tyd der bouwinge, en 't bybrengen der benoodigde gelden; als mede van de kostbaarheid van 't oude Gebouw, en deszelfs laatere lotgevallen, waar door het veele veranderingen, en verminderingen, in zyne kostbaarheid, ondergaan heeft, deelt hy in de eerste plaatze een voorafgaand verslag mede. Hier aan hegt hy vervolgens een algemeen berigt van dit Kerkgevaarte; en meldt ons, hoe 'er, in 't jaar 1318, en dus kort na deszelfs voltooijingGa naar voetnoot(†), | |
[pagina 503]
| |
reeds een Broederschap in opgerigt zy, die den naam droeg van onze lieve Vrouwe Broederschap; dat 'er voorts, in 't jaar 1366, verordend is eene fundatie van dertig waereldlyke Canunniken, waardoor deeze Kerk eene Collegiaale Kerk werd, en dat ze eindelyk in 't jaar 1559, door eene Bulle van Paus Paulus IV, eene Hoofd, Cathedraale en Bisschoplyke Kerk geworden is. Dan deeze Bisschoplyke zetel werd, zo als uit 's Lands Geschiedenissen bekend is, eerst eenige jaaren laater gevestigd, en was van geen langen duur. Na de melding dezer Geschiedkundige byzonderheden, verledigt zyn Eerwaarde zig tot eene gezette beschryving van dit Gebouw, zo uit- als inwendig, met opzigt tot al het merkwaardige, dat het oog van den nieuwsgierigen, en vooral van den bouwkundigen, natuurlyk tot zig trekt: met nevensgaande aanmerkingen over verscheide byzonderheden, waartoe derzelver beschryving aanleiding geeft. Ten slot tekent zyn Eerwaarde nog aan, dat, toen de Stad door Prins Fredrik Hendrik ingenomen, en onder de gehoorzaamheid der Staaten Generaal gebragt was, de Kerken aan de Hervormden ingeruimd werden; en dat in de Hoofdkerk, die, geduurende de belegering veel geleeden had, tot het verrigten van den openbaaren Eerdienst in staat gesteld zynde, de eerste Leerreden, op hoog gezag, gehouden werd, door den Leger-Predikant Coenraad Markinius, op den 19 September 1629. ‘Ook droeg, zegt hy, 's Lands Hooge Overigheid zorg, dat, kort daarna, deeze Hoofdstad, by wyze van leening, met bekwaame Leeraars voorzien werd, komende Bernardus Bushof, uit Utrecht; Gibertus Voctius, van Heusden; Gisbertus Moringius, uit Bommel; en Johannes Spiljardus, uit Gorinchem, om hier, nevens den genoemden Markinius, de Gemeente te onderwyzen en aan te kweeken; terwyl vervolgens de Gemeente, aanhoudend, door Hervormde Leeraars is bediend geworden.’ |
|