Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerhandeling van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Weetenschappen. IVde Deels 2de Stuk. Met Plaaten. Te Utrecht, by de Wed. S. de Waal en Zoon, 1789. In gr. 8vo. 175 bladz.De onderwerpen, in dit Stuk voorkomende, zyn de volgende. 1. Waarneeming van eene spoedige geneesing eener geweldige Beroerte, door den Heer greeve, M.D. en Chirurgyn te Utrecht. De Lyder had Rundvleesch gegeeten, waarvan, by gebrek aan tanden, een stuk, niet wel gekaauwd, in de slokdarm was blyven zitten; het gelukte den Heer greeve, door middel van een Balyn, met een spons voorzien, dit stuk vleesch te ontlasten, en den Lyder te geneezen. 2. Verhandeling over de kweeking der Planten van de hooge Bergen, gewoonlyk genaamd, Alpische Planten, door den Heer thouin. Liefhebber van de kweeking van zodanige Planten zullen deeze Verhandeling met genoegen leezen. 3. Waarneeming van eene Waterzucht der Hersenen, na den dood eerst ontdekt, door den Heer b. de sola, behelst geen nieuws. 4. Kruidkundige Waarneeming en Beschrijving van het geslagt genaamd Cyanella Capensis, door den Hoogleeraar nahuis. De Hoogleeraar meent regt te heb- | |
[pagina 494]
| |
ben, deeze Plant uit de Bende der Sesmannige te verplaatsen, in die der Eenmannige Planten, en dezelve te houden voor eene uitzondering op den algemeenen regel, welke in de Bolplanten plaats heeft. 5. Verhandeling over eene byzondere Inrichting van den Hoofdwal eener Vesting, door den Heer huguenin, Capitein Lieutenant in het Corps Artillerie. 6. Verhandeling over den waaren aart van het Rottekruid, en deszelfs werking op zommige Midden-Zouten, door den Hoogleeraar nahuis. Met zeer veel gretigheid hebben wy deeze Verhandeling doorgeleezen; meenende daarin, iets nieuws, iets byzonders, nopens den waaren aart, de bestanddeelen van deeze Metaalkalk, en deszelfs werking op zommige Midden-Zouten, te zullen ontdekken. Wy vleiden ons hier mede te sterker, om dat het Genootschap dit Stuk, als van eene meer dan gewoone waarde, met eene gouden Medaille van 20 Ducaaten bekroond heeft. Dan wy moeten, behoudens het verschuldigde respect, voor het Genootschap en den Hoogleeraar nahuys, rondborstig bekennen, dat wy ons, in deeze onze streelende hoop, by 't nagaan van het aangevoerde, tot ons leedwezen, te leur gesteld hebben bevonden. Alles tog wat de Hoogleeraar over dit onderwerp bybrengt, vinden wy reeds gedeeltelyk by bergmanGa naar voetnoot(*) en anderen, maar voornaamentlyk by fourcroy;Ga naar voetnoot(**). Welke laatste Verhandeling alles behelst wat de Hoogleeraar, zo ten aanzien van den aart en Eigenschappen van het Rottekruid, als ook ten aanzien van deszelfs werking op andere Midden-Zouten, volgens de theorie van lavousier, heeft bygebragt. De volgende voorbeelden mogen tot staving van ons gezegde genoeg zyn: om den aart van het Rottekruid te leeren kennen, tragt de Heer nahuys de volgende vier stukken te bewyzen. Vooreerst, dat deeze Metaalkalk tot de zuuragtige Zouten behoort, is eene zeer bekende zaak. Zie macquer, baume, bergman l.c. p. 286, fourcroy l.c. p. 506). Ten tweeden, de reden, dat het Rottekruid, by deszelfs verkalking, in een Zoutzuurachtige zelfstandigheid overgaat, is niet, zo als baume, macquer, bergman en andere Scheikundigen meenen, in het verlies van phlogiston, maar, volgens lavoisier, in de aantrekking der basis van de zuivere lucht gele- | |
[pagina 495]
| |
gen. Dit zelfde zegt ook fourcroy l.c. pag. 508. De aantrekking der basis van de zuivere lucht is iets, 't welk men, volgens lavousier, by alle verkalking der metalen aanneemt; maar wy vraagen: waarom worden niet alle metaal-kalken zuuragtige zouten? om dit met den Hoogleeraar aan eene byzondere eigenschap des Rottekruids toe te schryven, betekent niets. Immers de basis der zuivere lucht kan geen zuur voortbrengen, ten zy het zig met eene andere zelfstandigheid, het tweede Characteristike bestanddeel der zuurs uitmaakende, vereenige; - zo lange wy dit tweede bestanddeel van het arsenicale zuur niet kennen, kennen wy ook het arsenicale zuur niet, gevolglyk ook het arsenicum niet. - Dit hadden wy eigenlyk van den Heer nahuys verwagt, dat hy zoude onderzogt hebben. - Ten derden. Het gewoone Rottekruid is voor eene meerdere verkalking, en dus voor eene meerdere vereeniging met de basis der zuivere lucht, vatbaar - dit is wederom eene zeer bekende zaak. (Zie fourcroy l.c.) Ten vierden. Het Rottekruid, krygt wanneer het volkoomen met de basis der zuivere lucht verzadigd is, verscheiden eigenschappen, welke van die des gewoonen Rottekruids zeer verschillende zyn; dit, gelyk een ieder begrypt, hangt af van de meerdere zuiverheid, in het eerste geval verkregen. - In het tweede gedeelte deezer Verhandeling tracht de Hoogleeraar de werking van het Rottekruid op zommige Midden-Zouten, volgens de proefneemingen van macquer, uit de aanweezigheid der zuivere lucht te verklaaren. - Indien men eens de Leerstellingen van lavousier heeft aangenomen, volgt deeze verklaaring zeer natuurlyk, en is dus verre af, van iets nieuws te bevatten. Dan of men niet in staat zoude zyn, volgens de denkbeelden der hedendaagsche Stahliaanen, even zo goed, deeze verschynselen te verklaaren, komt ons zo vreemd niet voor, als den Heer nahuys. De laatste Verhandeling is over een byzonder Midden-Zout uit de mesembryanthenum crystallinum, of Ysplant, door den Hoogleeraar nahuys. - Deeze Verhandeling behelst een aantal proefneemingen, op dit byzonder zout genomen, waaruit blykt, dat het zelve uit ¼ vast loogzout en ¼ vaste lucht bestaat. - En hierby komt eindelyk nog een berigt van den Heer f. breuker, Apotheker te Amsterdam, om Ammoniak- Zout uit yzerdeelen te bezwangeren, en in alle deelen gelyk te maaken, aan de | |
[pagina 496]
| |
yzeragtige bloemen van het Ammoniak - Zout; waar in hy by uitstek wel geslaagd is. |
|