Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVolledige beschryving van alle Konsten, Ambachten, Handwerken, Fabrieken, Trafieken, derzelver Werkhuizen, Gereedschappen, enz. ten deele overgenomen uit de beroemdste buitenlandsche Werken; en vermeerderd met de Theorie en Praktyk der beste Inlandsche Konstenaaren en Handwerkslieden; met Platen. Derde Stuk. Te Dordrecht by A. Blussé en Zoon, 1789. In gr. octavo 230 bladz.Uit het geene wy, by de melding van het eerste en tweede Stuk, aangevoerd hebben, wegens het plan en | |
[pagina 449]
| |
de uitvoering deezer beschryvingeGa naar voetnoot(*), heeft men de nuttigheid van dit Werk reeds eenigzins kunnen opmaaken; en dit derde Stuk dient grootlyks, om dat gunstige denkbeeld te versterken; des deeze onderneeming overwaardig zy, om door alle Voorstanders van Kunsten, Ambachten, enz., die der Maatschappye zo heilzaam zyn, aangemoedigd te worden. - In dit derde Stuk verleent men ons een naauwkeurig berigt van de Porceleinfabriek, waaraan wy, buiten veelerhande keurlyke Pronkstukken, die men met vermaak beschouwt, een zeer nuttig en tevens cierlyk Vaatwerk, in verschillende soorten, en ten onderscheiden gebruike, verschuldigd zyn. - Een tiental weluitgevoerde Plaaten, met dezelver verklaaring, strekt ter ophelderinge veeler alhier gemelde byzonderheden. - De opmerkzaame Heer Kasteleijn heeft zig hier, in de eerste plaatze, met veel oordeels bediend, van eene Fransche Verhandeling van den Graaf de Milly, welke hy in vyf Hoofdstukken geschift heeft; gaande (1.) over de Porceleinen in 't algemeen, en (2.) over het Duitsche, bekend onder den naam van Sachsisch Porcelein; ontvouwende de Aardsoorten en derzelver verbinding; benevens de bereiding van het verglaasd, en de wyze van bakking. Hier by komt (3.) een berigt van de bereiding der koleuren, en het beschilderen, met (4.) een byzonder verslag van de bereiding der Verwstoffen voor Porcelein en Email, volgens de wyze van den Heer de Montamij; en eindelyk (5.) eene beschryving van het Glasporcelein, naar deszelfs Uitvinder, het Reaumursche geheeten. - Deeze Verhandeling heeft de Heer Kasteleijn met eenige nevensgaande nuttige Aantekeningen verrykt; en daar de Graaf de Millij slegts een onvolledig uittrekzel der Verhandelinge van Pater d'Entrecolles over de bereiding van het Oostindische Porcelein in ChinaGa naar voetnoot(†), gegeeven had, heeft hy goedgevonden eene zaaklyke Vertaaling van die Verhandeling zelve, met eenige nevensgaande Aantekeningen, by manier van een Aanhangzel, | |
[pagina 450]
| |
agter het bovengemelde te plaatzen. - Wyders heeft 'er zyn Ed. nog bygevoegd ene historische Schets van het Europische Porcelein, van het tydpunt der ontdekking af, tot den tyd van deszelfs volkomenheid: dienende ter verbeteringe van het onvoldoende verslag; 't welke de Graaf de Millij, in den aanvang zyner Verhandelinge, daarvan verleend heeft. De Heer Kasteleijn brengt ons eerst onder 't oog de ontdekking en den voortgang van de Sachsische Porceleinfabriek; verder meldt hy ons beknoptlyk de lotgevallen der voornaamste Porceleinfabrieken in Duitschland; voorts maakt hy kortlyk gewag van 't merkwaardigste deswegens in Engeland, Italien en Frankryk; en laatstlyk geeft hy ons een berigt van de Hollandsche Porceleinfabrieken, waar van wy 't hoofdzaaklyke, zynde het geheel wat te breedvoerig voor ons bestek, hier nog zullen mededeelen. Als een aanvang hier van mag men beschouwen de opregting eener Fabriek van keurig Aardenwerk, in den jaare 1754, aan den Overtoomschen weg, onder het grondgebied van Amstelveen, even buiten Amsterdam, voor rekening van den Baron van Haeren en den Baron van Palland. Onze Autheur beschryft het aldaar gemaakte Aardenwerk als zo fraai, dat men 't met vollen regt onder het beste Fajence mag rangschikken, ja hy heeft 'er stukken onder gevonden, die men op 't eerste gezigt voor Porcelein aanzag. En 't komt hem voor, dat het hier wel dra gelukt zoude zyn, het schoonste Porcelein te fabriceeren, indien de onderneemers of bewerkers zo veele Scheikundige gronden bezeten hadden, dat zy het vereischte bymengzel tot de half verglaazende eigenschap der aarde noodig, benevens de wyze der onderlinge verbinding, gekend hadden. - Wat hier van zy, deeze Fabriek geraakte, by mangel van den noodigen aftrek, eerlang dermaate in verval, dat men in den jaare 1764 besloote, alles by openbaare veiling aan de meestbiedenden te verkoopen. De Graaf van Gronsfeld, de meeste der Materiaalen en Gereedschappen voor zyne rekening hebbende doen koopen, rigtte kort daarna eene Porceleinfabriek te Weesp op: hy maakte, door kundige werklieden, goede vorderingen; maar de aftrek beantwoordde niet aan de onkosten; en de Fabriek ging, althans ten deele, over in de handen van den Loosdregtschen Predikant de Mol; die dezelve, in het jaar 1772, in Loosdrecht voortzettede, en Porcelein fabriceerde, dat alomme beroemd werd: dan ook deeze ondervond dat het vertier de kosten niet konde goed maaken. | |
[pagina 451]
| |
‘Na het overlijden van Ds. de mol, (dus vervolgt het verhaal,) die in 1782 stierf, raakte de geheele Fabriek alleen in 't bezit van eenigen der Hoofdparticipanten; zijnde de zeer aanzienlijke en vermogende Heeren j. rendorp, a. dedel, c. van der hoop, gysbz., en j. hope. Zij werdt door gemelde Heeren in den jaare 1784 overgebragt, aan den Amstel, nabij Amsterdam, even voorbij den Omval, aan 't zogenaamde Moolentie, en aldaar met verdubbelden ijver voortgezet, onder directie van den heer f. daeuber. Hier vertoonde zich deeze Porcelein-fabriek wel haast in den hoogsten trap der volkomenheid, met opzigt van alle Porceleinwerken, die men kan verlangen. Ik had een en andermaal het genoegen van deeze Fabriek en derzelver Magazijnen te bezigtigen; nooit te rug keerende dan met verwondering, en den wensch, dat zij naar verdienste mogte bloeijen. Dit Porcelein, innerlijk beschouwt, bezit alle de vereischte hoedanigheden, zo in doorschijnendheid, korrel, blankheid, vastheid en bestendigheid in 't vuur, welke men aan 't beste Porcelein toekend. Het verglaasd is ten uitersten glansrijk en helder; en de koleuren, zo wel als het verguldsel, konnen met het beste Porcelein der uitlanderen veilig vergeleeken worden. Behalven dat men hier alle soorten van Tafel- Dessert-Coffij- en Thee-Serviesen, ten fraaisten gevormd vindt, van welke de onderscheidene zoorten van kunstige schilderingen als om strijd verrukken; zoo worden hier de keurigste en welgeordenste Groepen, Bustes, Colomkandelaars, Therines, Vasen enz. ten fraaisten geschildert, en ten rijksten verguld, zoo wel als de uitmuntendste stukken, in BiscuitGa naar voetnoot(*), gevonden. Met één woord, Porceleinwerken, van eene aanmerkelijke grootte af, tot enkele bloemen, die de natuur volkomen in gedaante en tederheid nabootzen, toe; en alle werkstukken, welke men in Porcelein goedvindt te bestellen, volkomen Japansch naarmaaksel niet uitgezonderd, worden hier zoo | |
[pagina 452]
| |
schoon, zoo volkomen vervaardigt, dat deeze Fabriek ongetwijfelt de bestendigste van gansch Europa zoude moeten zijn, indien onze Natie geneigd ware, om haare eigen Fabrieken de voorkeur boven die der uitlandschen te geeven. Het spreekt van zelve, dat zulke voortreffelijke werkstukken, waartoe, behalven de in zich zelve kostbaare stoffe en fabriceering, de beste Konstschilders en Boetseerders vereischt worden, en aan al 't welke, blijkens de gefabriceerde goederen, geene kosten, kunde, vlijt noch oordeel gespaart worden, tot geen geringe prijzen konnen worden afgeleverd. Voorzeker zal zulk een Fabriek nimmer op den kostbaaren bodem van Holland konnen bloeijen, als zij haare dadelijke ondersteuning niet vinden kan, in de aanmoediging eener Natie, welke 'er eere in stelt, dat, ook onder haar, niet minder dan bij anderen, Kunsten en Weetenschappen, niet alleen theoretisch gekend, maar ook werkdaadig, uitgeoefend worden. Van waar nu de reden, dat eene Fabriek, tot wier rechtvaardige lof wij niet te veel konnen zeggen, en die zich in handen bevind van zulke vermogende Mannen, thans ter verkoop staat aangeslagen? - Het smart ons als Nederlander, dit te moeten berichten. Mag men ondertusschen niet, op een billijken grond, vertrouwen, dat een Fabriek van zulk eene aangelegenheid, als eene waare Porceleinfabriek is, tot welker volkomenheid zich onderscheidene kunsten, en, uit verscheidene haarer vakken, ten minsten zoo veele Meesters, moeten vereenigen, de bestendige aandacht en de deelneeming eener verlichte Natie zal waardig blijvenGa naar voetnoot(*)! Immers zullen alle des kundigen moeten getuigen, dat de thans bij Amsterdam gefabriceerde Porceleinwerken de volkomenste goede eigenschappen van waarlijk schoon Por- | |
[pagina 453]
| |
celein in een vrij hoogen graad bezitten, zijnde, digtheid; fijnheid en gladheid in de doorbreeking; onsmeltbaarheid in 't hevigste vuur; bestand tegen ijllings afwisselende koude tot hette, en omgekeerd; vonken te geeven als men het met staal slaat; metaalachtig geluid; zuivere, gladde, blinkende oppervlakte; schitterende witheid; juiste leevendige, vloeijende koleuren; keurige welgeordende schilderingen; gelijkvormige duurzaame, massief schijnende vergulding; tekenkunstige vormingen; fraai glaseersel; en de eigenaartige halfdoorschijnendheid. - Dit eene en andere durve ik vrij algemeen van dit ons Hollands Porcelein getuigen; en dit diene tevens, ten slotte, ter erinnering, welke de onderscheidene hoedanigheden zijn, die, vereenigd, tot keurigst Porcelein vereischt worden. In 's Hage wil men zedert etlijke jaaren op eene Porceleinfabriek roemen, die onder directie staat, of althans gestaan heeft, van den heer j.f. van lynker; dan, indien ik anders wel onderrecht ben, zoo wordt aldaar alleen reeds gefabriceerd porcelein van elders beschilderd. Ik zoude daarvan stelliger konnen spreeken, indien de gedachte Directeur heusch genoeg geweest ware, om mij, op mijn schriftelijk, en, zoo ik meene, redelijk verzoek, met eenig antwoord te vereeren.’ |
|