Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAan myne Protestantsche Medechristenen in Frankryk. Uit het Fransch vertaald. Te Amsteldam by M. Schalekamp 1789. Behalven het Voorbericht 156 bladz. in gr. octavo.Met het toenemen der Burgerlyke verdraegzaemheid, herleeft ook van tyd tot tyd meerder de hoop op het invoeren der Godsdienstige verdraegzaemheid; dan Staetkundige inzichten, met betrekking tot den heerschenden Landsgodsdienst, schynen hierin tot nog alomme onoverkomelyke hinderpalen. Uit dien hoofde breid de Opsteller van dit Stukje zyne voorstellingen deswegens, (die anders op algemeene gronden rusten, en gevolgelyk tot alle Protestanten in alle Landen betrekking hebben.) niet uit tot het geheele Protestantendom, maer bepaelt zich tot de Protestanten in Frankryk; als byzonder wel geschikt, om de Godsdienstige vryheid, in volle kracht, onder hen te doen stand grypen, en te handhaven; indien hunne Burgerlyke Vryheid, gelyk hy vertrouwt, eerlang vergezeld gae van de Godsdienstige Vryheid. Dan zullen zy, volgens den aert hunner omstandigheden, beter dan anderen geschikt zyn, ‘om aan de waereld het voorbeeld van eene waare algemeene Christelyke Kerk te geven, in welke rechtmatige christelijke vrijheid heerscht; in welke betamelijke christelijke verdraagzaamheid geoefend, kerkelijke gemeenschap gehouden, en alle die | |
[pagina 399]
| |
Christenen voor broeders erkend worden, welke God voor zijne kinderen, Jesus Christus voor zijne broederen, erkennen en aannemen.’ - In dat vooruitzicht heeft hy dit Geschrift vervaerdigd, ten einde hen te noopen, om, wanneer de Godsdienstige vryheid hun verleend worde, zodanige inrichtingen, als hy hun in dezen voorhoud, in 't oog te houden. Hy tracht hen des hier door zulke denkbeelden in te boezemen, en hen, by voorraed, de gedachten te doen vestigen op zulke schikkingen, waer door zy als dan, met terzyde stellinge van alle partybenamingen van hervormden, euangelisch-luterschen, doopsgezinden en dergelyken, zich allen in één Godsdienstig Genootschap kunnen vereenigen. Ter bevorderinge en aenspooringe hiervan stelt hy zich voor, te toonen, (1.) Dat de Geschillen, ‘die de Protestanten, van welke bijzondere Gezindte zij ook zijn, tot nog toe verdeelen, tot het weezen van den Godsdienst niet behooren, en derhalve geenzins van dat gewigt zijn, dat zij, daarom, van elkander verwijderd blijven, en afzonderlijke vergaderingen moeten houden. En (2.) Dat deeze Afzondering strydt tegen de natuur en de waare gesteltenis der christelyke Kerke, en tegen de gronden der hervorminge.’ - Beide deze stellingen ten overtuigendste betoogd hebbende, met wederlegging van de voornaemste tegenbedenkingen, verledigt hy zich voorts, ter overweginge van 't geen 'er vereischt word, om behoorlyk te zorgen, ‘voor het onderwys der gemeente in de waarheden van den Godsdienst en de GodgeleerdheidGa naar voetnoot(†); op dat een zuiver, onvervalscht chris- | |
[pagina 400]
| |
tendom aan dezelve geleerd, en haar niet iets onthouden worde van het gene tot de algemeene stigting en godzaligheid noodig is, en alzoo het koningrijk van Jesus Christus volkomen en onveranderd onder dezelve zig verbreide, en overvloedige vrugten der geregtigheid voortbrenge.’ In dit gedeelte ontvouwt hij hun beknoptlyk hoe ze hunne Kerklyke gemeenschap ten dien einde hebben in te richten, agt te geven op het vereischte onderwys en de verdere bestiering der Gemeente, mitsgaders toe te zien, dat geen menschlyk gezag onder hen ooit het geweten van de Leden der Kerke slegts enigzins bezware: hy draegt hun verscheiden oordeelkundige aenmerkingen deswegens voor; en geeft hun te gelyk enige wel overdachte regels aen de hand, welker in agtneming hy hun, als ten hoogste nuttig, aenpryst. - Wyders brengt hun de Autheur onder 't oog, welke heuchelyke gevolgen zy daer op te verwachten hebben; en by die gelegenheid laet hy zich verder uit over de voordeelen en vruchten der Christelyke vryheid en verdraegzaemheid; mitsgaders over de mogelykheid van dezelve in betrachting te stellen, en die heilzame vruchten te erlangen; bewezen uit de voorbeelden van verscheiden Kerkelyke Gemeenschappen, die het min of meer daerop toegelegd hebben, en deze hare verdraegzaemheid met de gezegendste gevolgen oefenen. - Hier aen hecht hy ten laetste ene korte herhaling van al het aengevoerde; met een slotwensch, die, schoon in dezen eigenlyk gaende over de Protestanten in Frankryk, uit hoofde van de algemeene gronden van zyn schryven, (als boven aengeduid is,) zeer wel tot alle andere Protestanten overgebragt mag worden. ‘Ik besluit’ (is zyne tael) ‘Ik besluit deze mijne ernstige gedagten over godsdienst, christelijke vrijheid en onderlinge Kerkelijke verdraagzaamheid, met den opregtsten wensch en de vurigste bede: dat Gij dit kleine geschrift met allen mogelyken ernst, met die aandacht, en die oplettendheid, zult lezen, welke het gewicht der zake vordert - met een onbevooroordeeld hart, vervuld van christelijke liefde - met | |
[pagina 401]
| |
diezelfde zucht tot waarheid, met dienzelfden eerbied voor God en Jesus Christus, met dat zelfde verlangen, dat het Koningrijk der hemelen, het rijk van waarheid en godvrugt, beter gekend, en algemeener uitgebreid worde, waarmede ik deze mijne gedachten op het papier gesteld heb, en u thans mededeele.’ |
|