Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAlethophilus aan Philadelphus. Te Amsteldam bij M. de Bruijn. 1789. Behalven een kort Voorbericht, 120 bladz. in gr. octavo.Enige jaren geleden gaf Philadelphus, eerst vier Brieven, en vervolgens ook nog een vyfden Brief, af, betrekkelyk tot het Godgeleerde verschil over de Leer der VerbondenGa naar voetnoot(*). Deze Brieven werden, vry algemeen, zeer gunstig ontvangen; en men verwonderde zich, dat geen der Godgeleerden, die gansch anders over dit stuk denken, de pen daar tegen op vattede. Zulks gaf, voor enigen tyd, aen een vriend van Philadelphus aenleiding, om ene soort van uitdaging in de Boekzael te plaetzen, by welke een ieder uitgenoodigd werd, om deze Brieven te wederleggen, of te verklaren, Philadelphus heeft gelyk. En dit heeft Alethophilus, toen hy, tegen zyne verwachting, niemand te voorschyn zag komen, bewoogen de denkwyze van Philadelphus, in zo verre hy van hem verschilt, in openbaren druk briefswyze tegen te gaen. Wy zeggen, met opzet, ‘in zo verre hy van hem verschilt;’ om dat hy 't, in verscheiden opzichten, met Philadelphus eens is; maer in een voornaem hoofdpoint geheel anders denkt. Het verschil tusschen hem en Philadelphus is, gelyk hy 't in zyn Voorbericht reeds uitdrukt, ‘niet, of 'er een algemeene aanbieding van het verbond plaats grypt; maar of allen verbondelingen zyn en blyven, die het verbond instemmen, 't zy ze zulks oprecht doen of niet, en 't zy ze zulks bevestigen, met hunnen wandel of niet.’ Philadelphus is, naer 't oordeel van Alethophilus, zich zelven niet gelyk, in zyne beschryvingen van het Verbond; en hy houd zich aen 's Mans laetste voorstel deswegens; alwaer Philadelphus zegt: ‘Dit nu is het, dat | |
[pagina 402]
| |
ik op my neem te bewyzen; naamlyk, dat de Heilige Schrift door Gods Verbond bestendig verstaa: De aankondiging van Gods Heilbeloften, aan het een of ander Volk, onder beding van Geloof en Bekeering: En, wanneer een volk in dit beding toestemt, of het zelve op zig neemt; dat als dan, volgens den styl des Bybels, tusschen God en dat Volk het Verbond geslooten is.’ Deze beschryving neemt Alethophilus als juist aen; ook erkent hy met Philadelphus, dat, onder het Oude Verbond, de Verbondelingen het geheele Volk waren; en even zo geeft hy hem gelyk, als hy beweert, dat God, onder de Nieuwe Bedeeling, zyn Verbond zo wel volksgewyze oprigt, als onder de Oude Bediening, alleen met dit voorname onderscheid, dat het Nieuwe Verbond zig tot alle geslagten uitstrekt, daar het Oude alleen met de Israeliten was aangegaan. - En hier op vervolgt hy: ‘Zullen wy dan in alles instemmen? - Neen! - Nu zal zig onze onderscheidene denkwyze eerst openbaaren.’ ‘Gy wilt die Verbondelingen niet genoemd hebben, ten eeuwigen leven uitverkorene, en kragtdadig, wedergeborene en vernieuwde menschen. - Daartegen verzet gy u, geheel uwe Brieven door. - Zy kunnen geen levendgeloovigen, geen rechtgeloovigen, die het zaligmaakend geloof bezitten, genoemd worden, maar op zyn hoogst geloovigen. Ik ondertusschen noem ze rechtgeloovigen, levendgeloovigen, uitverkorenen, wedergeborenen, en zo al meer. - Volgens uw systema zouden de Verbondelingen best met den algemeenen naam van Verbondelingen benoemd worden, waartoe dus alle behooren, die den naam van Christenen draagen. Het is dus, volgens uw systema evenveel, of zulk een mensch bekeerd of onbekeerd is: - hoe hy denkt, hoe hy leeft, indien hy maar den naam van Christen heeft; indien hy maar onder een volk gebooren is en opgevoed wordt, alwaar het Christendom gevonden wordt. - Of iemand bekeerd is of niet; of hy in Christus gelooft of niet; of hij vroom leeft of niet: hy is evenwel een Verbondeling. - Dit geloove ik niet Mynheer.’ - Volgens Alethophilus zyn zy alleen Verbondelingen, ‘die oprecht het verbond hebben aangegaan, en poogingen doen om getrouw aan de voorwaarden te beantwoorden: - die de voorwaarden van 't Verbond al biddende en werkende zoeken na te komen: - welke hy dan ook levendgeloovigen, en zo ook uitverkoorenen noemt.’ | |
[pagina 403]
| |
Het verschil, op die wyze, beschouwd en bepaeld zynde, tracht Alcthophilus de gegrondheid van zyn gevoelen, en het ongegronde van den denktrant van Philadelphus, te toonen, zo uit den aert van een Verbond, als uit den inhoud der Bybelleere, in de Schriften des Ouden en des Nieuwen Verbonds; met aenwyzinge, dat deze zyne begrippen, en niet die van Philadelphus, eenstemmig zyn met de leer der Publieke Kerke, naer uitwyzen der Formulieren, en van den leertrant van derzelver Opstelleren. - Voor hun, die in dit verschil deel nemen, is 't wel der moeite waerdig, dit Geschrift met opmerkzaemheid te doorbladeren; nadien 't met oordeel opgesteld is, en de Schryver, met een bedagtzamen geest, de bescheidenheid zeer wel in 't oog gehouden heeft: hoedanig ene schryfwyze wy ook van Philadelphus verwachten, indien hy, gelyk we vermoeden, vervolgens enige aenmerkingen over deze Brieven te berde mogte brengen. |
|