del van fyn gesponnen draadjes, twee Bladen tegen of op elkander; in welker tusschenruimte de Rups haar verblyf houdt en vervelt. Nopens de vervelling deezer Rupse staat hier nog te melden, dat dezelve, (daar anders de Rupsen, gelyk bekend is, vry algemeen, driemaal den huid afleggen,) onder dezulken behoort, die meermaals vervellen; hebbende dit by deeze Rups tot zes herhaalde keeren plaats. Zy vervelde naamlyk, volgens des Autheurs aantekening, den 7den Juny, of reeds op den elfden dag, na dat zy uit het Ei te voorschyn gekomen was; 11 dagen laater deed zy het voor de tweede keer, en weder 10 dagen laater voor de derde reis; na verloop van nog 11 dagen geschiedde het ten vierden maale; 16 dagen daarna verwisselde zy op nieuw van huid, en eindelyk had 'er, na 19 dagen, of den 13 Augustus, nogmaals eene verandering van vel plaats, welke zesde keer de laatste was, als by de uitkomst bleek. Zy bereikte naamlyk hierop haaren vollen wasdom, en spon zig, ten einde van 15 dagen, zo tusschen de
Bladen in, dat het wel te bemerken ware, dat het dienen zoude om in eene Pop te veranderen; in welke gestalte zy den Winter overbleef, en waar uit, in het begin of midden van May des volgenden Jaars, de Vlinder te voorschyn kwam.