De Hollandsche Kluizenaar, of de verbazende lotgevallen van Andries Blank. Te Rotterdam, by C. van der Dries, 1788. Behalven het Voorbericht, 311 bladz. In octavo.
Andries Blank leidt in zyne jeugd een zeer los en liederlyk leeven, zo dat hy, onder de begunstiging eener sterke voorspraake, ter nauwer nood de handen van den Waereldlyken Regter ontkome, en vry raake met een bannissement, 't welk hem de ruime Zee doet kiezen. Eerlang geraakt hy, door Schipbreuk, alleen, zonder iemand zyner Scheepsgezellen, op een onbewoond Eiland, daar hy den tyd van ruim veertig jaaren, als Kluizenaar, doorbragt. Men geeft, zo men meldt, uit zyne aantekeningen, een berigt van zyne leevenswyze aldaar, hoe hy allengskens zig zelven meer gemaks bezorgde, van tyd tot tyd veele ontdekkingen deed, die zyn stand draaglyker, en zelfs eerlang zo gunstig maakten, dat hy, toen de gelegenheid zig aanbood; nauwlyks konde besluiten, om zyn Eiland te verlaaten, en weder in de Maatschappy te leeven. De manier van verhaalen is, hoewel wat sterk, en hier en daar met dweepagtige herssenschimmen doorvlogten, over 't geheel niet onaartig; zynde het waarschynelyke, schoon nu en dan wel eens bykans, egter niet geheel, uit het gezigt verlooren.