Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Geschiedenis van Joseph, in Leerredenen, door Felix Herder. Naar het Hoogduitsch. Te Leyden by A. en J. Honcoop, 1788. in gr. 8vo. 263 bladz.Geene Bybelgeschiedenis mag, in veele opzigten beschouwd, leerryker en treffender heeten dan de Geschiedenis van joseph. Geene Bybelgeschiedenis is ook menigvoudiger, en op onderscheidener wyzen, behandeld dan deeze. Nu werd zy ten Tooneele geschikt, dan met dichterlyken zwier in onrym beschreeven, en ook in Dichtmaat opgezongen. Christen Leeraars namen ze meermaalen ten onderwerpe hunner Leerredenen. Dit laatste deedt ook felix herder, Diaken in het Weeshuis te Zurich, gelyk hy zyne Opdragt onderschryft, in Dertien Leerredenen, die wy hier voor ons hebben, en vergezeld gaan van eene Veertiende van den Heer Aartsdiaken tobler, en een Vyftiende van herder's overleden Broeder david herder, in een der vroeg-uuren, die te Zurich den jongen geestelyken zyn aangeweezen, uitgesprooken: welke beide laatste eene algemeene beschouwing van josephs Geschiedenis bevatten, zeer voeglyk agter de byzonderer overweegingen deezer belangryke Geschiedenisse geplaatst. | |
[pagina 307]
| |
Des Predikers oogmerk ontdekken wy in den aanvang zyner eerste Leerreden, waar hy zich in deezer voege laat hooren: ‘Uit een dubbel gezigtpunt kunnen wy deeze bevallige en leerryke Geschiedenis beschouwen. - Overweegen wy de lotgevallen van deezen merkwaardigen Man, zoo als die van zyne en anderer vrye daaden afhangen; dan geeft ons deeze Geschiedenis ryke aanbieding ter nuttige bespiegelingen en aanmerkingen over menschelyke hartstogten, gebreken en deugden; de Vader, de Broeders, de AEgyptenaars, Joseph zelve in zyne vernedering en verhooging, hoe veele leeringen, waarschouwingen, opwekkingen, verschaffen zy ons in hunne zoo ongelyke gedraagingen en lotgevallen. - Maar beschouwen wy ze vervolgens ook van den kant der Godlyke Regeering, welk een eerwaardig en leerryk stuk der Geschiedenisse is ze dan? Zekerlyk slechts een stuk der geheele Geschiedenis van het voor God beminde en tot heil der Weereld bestemde Geslacht van Abraham; maar ook te gelyk zulk een geheel, dat ieder, ook het zwakste verstand, overzien kan; zo vol bevalligheid en aantrekkend gewigt, als 't hart 'er zich aan laat gelegen zyn, en dat voor een ieder die zoo onontbeerelyk noodwendige en zalige waarheid recht inlichtend wordt, de waarheid van Gods wyze en goedertierene Voorzienigheid en Regeering, die, midden onder het gedruisch van de menschlyke hartstochten, met een onnaspeurelyk wyze Vaderhand, stil en verborgen, maar onfeilbaar zeker, zyne gunstryke oogmerken doorzet, en waar by aan het einde alles by uitstek voor dien wel schikt, die zich aan God gehouden, en hem gevolgd heeft. Wy willen ons juist niet by elke byzondere omstandigheid lang ophouden. - De Bybelsche Geschiedenis heeft één hoofdoogmerk, men behoorde dit nooit uit het oog te verliezen, en zich daarom in enkele gedeeltens en omstandigheden niet te diep in te laaten: wyl zy enkel tot dat hoofdoogmerk daar geschreeven zyn. My dunkt, men moest handelen gelyk reizigers, die een zeker doel hunner reize hebben, dat vergeeten zy nimmer; treffen zy op hunnen weg hier en daar iets merkwaardigs, iets dat met hun beroep voegt, dan neemen zy het hertlyk waar, en reizen verder. Meest zal ik u verhaalen: by eenige omstandigheden zal ik, 't geen mij tot onze leering, waarschouwing of troost byzonder dienstig schynt, met myne gewoone vertrouwelyke een- | |
[pagina 308]
| |
voudigheid aanmerken. - ‘Een Christelyke Prediker moet,’ gelyk hy zich elders in een deezer Leerredenen uitdrukt, ‘zo als ik hem my onder anderen gaarne voorstel, aan eenen vertrouwelyken, zich gaarn mededeelenden Broeder, gelyk zyn: wat hy by zyn naarvorschen van de Schrift voor zich stichtelyk, leerryk en troostlyk vindt, dat wil hy ook gaarne zynen lieven Medechristen tot hun nut mededelen.’ Overeenkomstig met dit tweevoudig oogpunt, en de voorgeschreevene Geschiedbeschouwing, gaat de Heer herder in deeze Leerredenen te werk, en beantwoorden dezelve volkomen aan dit te neder gelegde plan. Men zou ze, uit dien hoofde, mogen characteriseeren als Geschiedkundige, Zedeleerende, en boven al Godsvrucht bevorderende eenvoudige, Leerredenen, - men neem het woord eenvoudige hier niet in eenen laagen en ongunstigen, maar in den regten en gunstigen zin, als aanduidende dat ze voor allen geschikt, en naar de bevatting ook van geen doordringende Verstanden berekend zyn. Hier en daar hebben wy voor ons onverwagte bedenkingen en uitweidingen ontmoet; maar deeze daarom niet altoos geheel ongepast of wraakbaar gevonden; veel, zeer veel moet men altoos toeschryven aan de byzondere omstandigheden, waar in zich een Leeraar en zyne Gemeente bevindt: deeze kunnen aanleidingen geeven tot denkbeelden, welke by eenen anderen niet zouden opkomen. Zyne verdeeling der Lotgevallen van joseph, in de onderscheide Redenvoeringen, is zeer gepast. Elk derzelven behelst een Hoofdbedryf, dat kortlyk vermeld en doorvlogten wordt met Bedenkingen en Aanmerkingen van dien aart, als de Prediker, volgens het boven opgegeevene, zyne Tochoorders voornaamlyk wenschte in te boezemen. Een en andere trek moet onze Leezers met deeze Leerredenen meer bekend maaken, ‘De Ismaelitische Kooplieden brengen joseph in AEgypten - potiphar, Hoofdman over de Lyfwagt van den Koning in AEgypten, kocht hem. - Hoe, myne Vrienden! wanneer joseph hier nu rechtstreeks een proef waagde: wanneer hy deezen nieuwen Heer, deezen potiphar, een ryk en aanzienlyk Man, met de inneemende eenvoudigheid zyner onschuld, zyne ongelukkige Geschiedenis verhaalde, ter liefde van een ouden bedroefden Vader om zyne bevry- | |
[pagina 309]
| |
ding smeekte - hy konde immers ook naauwlyks mistasten, hy moest medelyden vinden. - Ongeluk, vooral onverdiend ongeluk, heeft toch alzoo zyne rechtmaatige en kragtige aanspraak op hulp en medelyden by ieder menschelyk hart. - Het schynt ondertusschen dat joseph dit niet gedaan heeft - uit bevreesdheid? - Misschien! - Maar misschien ook nog meer uit wysheid en een zekere edelmoedigheid! Zyne waare Geschiedenis, hoe hadt die toch uit zynen mond, eer men hem kende, verdagt moeten schynen? - Wie hadt een nog geheel onbekenden op zyn woord alleen kunnen gelooven, dat negen Broeders het eens worden, om hem, en wel geheel onschuldig, te verkoopen? - 'Er zyn toch werkelyk dikwyls zulke gevallen, myne lieve Toehoorders! waar in men geheel vrugteloos, en soms nog tot zyne groote schade, verdenkingen, en nadeelige verhaalen, die tegen ons uitgestrooid worden, door vertelling van de eigenlyke eenvoudige waarheid zoekt te wederleggen, maar in zo veele ongewoone en ongelooflijk schijnende omstandigheden, de verdenking dat wy de waarheid niet geheel zeggen, schynen te bevestigen, te regtvaardigen. - De wyze wagt dan met geduld den tyd af, dat de zaak zichzelven opklaaren zal, of dat, op voormaalig gedrag en zyne eerlykheid, aan zyn eigen gezegde meer geloof verschaffen kan. - Joseph zal nu eerst door zyn gedrag, door proeven van zyne trouw en vroomheid, de liefde en het vertrouwen van zynen Heer voor zich verwerven; dat zal hem zelven meer vrymoedigheid, dat kan zyn verhaal geloofwaardigheid byzetten. Want een edeldenkende ziel stelt zich ook niet gaarne aan een onteerend mistrouwen bloot, zy schaamt zich niet om eene genade te bidden, vooral by lieden, welker aanzien en magt zy voor rechtmaatig erkent; maar zy doet het ook niet, wanneer zy zich niet bewust zy, dat zy deeze genade niet onwaardig zy, tot de noodige vrymoedigheid en vertrouwen geregtigd voelt. Even zoo gelyk aan den anderen kant, de grootmoedige, magtiger, hem ook wel te gemoed gaat, zyne bede dikwyls voorkomt; of wanneer die met bescheidenheid voorgedraagen wordt, de stil verzweegene verdienste niet hoogmoedig en ondankbaar uitschudt, maar dezelve gaarne geregtigheid laat wedervaaren.’ Veelal zyn herders schilderingen der voorvallen natuurlyk, zie hoe hy het wederkeeren van josephs Broe- | |
[pagina 310]
| |
ders, en den wagtenden jacob beschryft: ‘Zo toogen de Broeders van joseph weder tot hunnen Vader - vreedzaam en vrolyk - want naa deeze ontmoeting moesten zy opgeruimd weezen: hoe hadden zy zich de belangen van Vader en Broeder aangetrokken - hoe hartlyk hadt joseph hun alles vergeeven - wat hadden zy hunnen Vader te verhaalen! alles was, zo als het ook zyn moet, om een mensch recht luchtig en te vreden te maaken. Gaarne stel ik my deeze Mannen thans op hunne te huis reize voor, hoe zy zich met het vrolyk naricht haasten, om het den Vader mede te deelen - zy maaken ontwerpen, hoe zy het den Vader recht aangenaam zullen voordraagen, ieder weet nog iets beters: dien meent zoo, die zoo, ieder wat anders - en zy denken niet, dat zy, by den aanblik van den goeden Vader, nauwlyks zich zelf van vreugde zullen magtig zyn. Intusschen weet zeker de vreesagtige lieve jacob daar te huis nog niets. Hy is slegts bars over zyne Zoons, over simeon en benjamin in 't byzonder. Dagen en uuren zyn afgeteld, wanneer zy weder hier zyn konden. My dunkt ik zie hem, een schaar van lieve kleinkinderen bezyden hem: morgen myne lieve kinderen, heeft hy reeds eenige dagen gezegd; morgen, welligt heden nog, komen zy, uwe Vaders, myne Zoonen, en brengen ons het lieve brood uit AEgypten. Hy heet vervolgens eenigen heen te gaan, waar zy den weg van verre uitzien kosten, of zy niet op een wyden afstand Reizigers beschouwen? Anderen gaan ongebeden, in hoop om Grootvader met het aangenaame naricht, zy koomen! te verrassen. Vervolgens gaat hy zelf met een langzaamen tred in hun gezelschap naar buiten - gelukkige kleinkinderen! - Wie uwer kent het geluk uit tegenwoordige of voormaalige ondervinding, het geluk van 't Gezelschap van vroome Grootouders, en van hun onderhoud, over nog leevende of reeds gestorven Ouders!Ga naar voetnoot(*) Zy koomen! zy koomen! hoort men die ver zyn roepen, zy zullen het wel zyn. Hoe ylen zy, zo ylden zy de eerste maal niet. - Maar zo veel wagens en paar- | |
[pagina 311]
| |
den! - O dan zullen zy het immers niet zyn, kinderen, wanneer 'er wagens en paarden by zyn, zegt de beklemde Grysaart. - Nu zyn zy reeds wyd vooraan, de kleinkinderen; bykans is hy alleen, de Grootvader; slechts weinigen zyn 'er nog by hem - Zy zyn het! de kleinen kennen hunne Vaders - simeon ook weder en benjamin - Zy zyn het! - - zy zyn het allen! - klinkt het tegen jacob te rug.’ Nog een trek van eenen anderen aart, en dan genoeg. Getoond hebbende, dat, als jacob by pharao zyn leeven kort en boos noemt, zulks geen te onvredeklagt, geen ondankbaar vergeeten, was, van 't veelvuldig goede dat hy genoot, vaart de Heer herder in deezer voege voort. ‘En dus, myne Vrienden! laat ons dat wel bemerken: wy moeten deeze spreuk van jacob, weinig en boos is de gansche tyd van myn leeven! niet voor eene beschryving van het menschlyk leeven in 't algemeen aanzien: wy vergissen ons in 't algemeen daaromtrent dikwyls, wanneer wy dit, wat wyze en vroome Mannen, welker Geschiedenis ons in de Heilige Schrift bewaard is, van zich zelfs en van hunne byzondere omstandigheden zeggen, zo opneemen, als of het van de menschelyke natuur over het geheel goldt; of, als of ten minsten een ieder, die hun geloof naarvolgen wil, dat alles ook van zich zelven zeggen moet. Zekerlyk is 'er zo verre waarheid in, ons leeven is in vergelyking met het leeven der Patriarchen ook kort, ons leven duurt zeventig of tachtig jaar, en ook dit einde bereiken slegts weinigen. Ook is ons leeven vluchtig; zy zyn snel voorby, die weinige jaaren! - Het is ook mogelyk, dat eenigen reden hebben, om te zeggen, geheel, of grootendeels boos is de tyd van myn leeven! Maar deezen zullen ook verre de minsten zyn, die het met grond zeggen. Daarentegen heb ik 'er reeds veelen gevonden, die meenen het behoort tot de vroomheid, dat men veel over de rampspoeden des leevens te klaagen hebbe; en die, zonder eenig verder onderricht, of hunne lydens niet een gevolg en uitwerking hunner dwaasheden of onvermydelyke voorvallen zyn, sterk daar heen neigen, en ze voor kentekenen te houden, dat zy goede Christenen zyn. - Lieden, die dikwyls niet eens weeten te zeggen, waarom zy hunnen leeftyd boos heeten, of die door hunne klagten zelfs verraaden, hoe weereldlyk gezind, hoe ydel, hoe onverzoenlyk zy | |
[pagina 312]
| |
zyn, - of, wanneer die mislukte oogmerken en verwagtingen, die veelligt slegts de bevrediging uwer eerzugt en uwer gierigheid bedoelden, u jaaren lang krenkte - wanneer de onvermydelyke veranderlykheid en bouwvalligheid van alle dingen deezer weereld, u zo geheel onverdraaglyk is, u, altoos met wrevel, met vrees en angstige zorgen vervult - nu, dan is uw leeven zeer onrustig - maar door uw eigen schuld - uw droevig oog stelt u ook het lieflykste als duister voor!’ De aangetoogene plaatzen hebben onze Leezers zeker in 't oog doen loopen, dat de Vertaaling vloeiender, en meer Nederduitsch, zou hebben kunnen weezen. |
|