Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 296]
| |
Het geheele Turksche Ryk op een Landkaartje met coleuren afgetekend, en nauwkeurig beschreven, vooral ten dienste van de Couranten- Leezers. Te Amsterdam, by J. Allart, 1789. In gr. 8vo. 80 bladz. buiten de Voorreden.Van deeze tachtig bladzyden worden de eerste twaalf besteed aan eenige aanmerkingen, over de Aardrykskunde in het algemeen, over derzelver nuttigheid, over Gods zorge voor zyne schepselen, enz. In het overige gedeelte handelt de Schryver van het Turksche Ryk, en wel vooreerst van deszelfs oorsprong. Zes of zeven bladzyden bevatten eene beknopte schets van het leeven van mahomedGa naar voetnoot(*), en deszelfs instelling van den Godsdienst, die naar zynen naam genoemd wordt. Dan volgt, in drie of vier bladzyden, een kort bericht van den oorsprong der Turken, en van eenigen der voornaamste Sultans uit het Geslacht der Ottomannen, alwaar, evenwel, de Schryver zich zeer vergist, wanneer hy zegt, dat ‘osman of ottoman, die in het einde der XIIIde eeuw den Schepter zwaaide..... Constantinopel den Griekschen Kristen-Keizer ontweldigde.’ Ten dienste van de Couranten-Leezers strekke, dat Constantinopolen eerst in het midden der vyftiende eeuwe door mahomed den II werd veroverd. De naamen van het Turksche Ryk, de naamen der Zeeën en Rivieren, welke het zelve besproeien, de uitgebreidheid des Gebieds, de Vruchtbaarheid van den grond, de Burgerlyke Gesteldheid, Koophandel, Regeeringsvorm, Macht, Godsdienst, en Zeden der Inwooners worden afgehandeld van bladz. 21 tot 40. Het overige tot bladz. 76 behelst het bericht van de voornaamste Landen en Steden des Ryks, en de vier laatste bladzyden de Verklaring of betekenis van enige namen, enz. Eindelyk volgt het Landkaartje, met eene bygevoegde Tafel van de Gewesten en Nabuuren des Turkschen Ryks. En daarenboven is het Werk, by wyze van Titelprent, opgesierd met de afbeelding van een Turkschen Paarde - staart. Men ziet dus dat dit kleine Werkje loopt over eene groote verscheidenheid van onderwerpen; welke, gevolgelyk, alle slechts zeer oppervlakkig hebben behandeld kunnen worden. Voor die Leezers, voor wien het vooral geschikt is, kan het evenwel nog al van dienst zyn. Maar of het Kaartje, gelyk de Schryver zich vleitGa naar voetnoot(†), door ware kenners minder gebrekkig zal gekeurd worden, dan de gene, die, tot hiertoe, over dit Ryk zyn uitgegeven, durven wy niet bepaalen. Het komt ons, ondertusschen, | |
[pagina 297]
| |
voor, dat een Kaartje, dat, op eenige duimen in het vierkant, de uitgestrektheid van, na genoeg 40o. lengte en 30o. breedte bevat, hoe juist ook in den algemeenen omtrek, niet zeer naauwkeurig kan zyn in byzonderheden. Uit de VoorredenGa naar voetnoot(*) moeten wy besluiten, dat de Schryver een Vreemdeling is, en dan moet men erkennen, dat hy met zeer goed gevolg zich op de Nederduitsche Taal heeft toegelegd. Veele inboorlingen zouden daarin by hem te kort schieten. |
|