Het Geslacht der Heeren van Borssele van Spreeuwenstein. Te Middelburg, bij W. Abrahams, 1788. In gr. octavo, 24 bladz.
Dit Geschrift, behoorende tot de bekende verzameling van Zeeuwsche Oudheden, behelst een verslag van de afkomst en nakomelingen van een tak van het Doorlugtige Borsselsche Huis, geheeten van Spreeuwenstein; en dient inzonderheid om eene algemeene dwaaling tegen te gaan, waartoe alle Schryvers nopens deezen tak vervallen zyn. Men heeft, naamlyk, zo als hier gemeld wordt, dien tak doen afkomen, ‘van een tweeden Bastard Zoon van Heer Hendrik van Borssele, Heer van Vere, in 't jaar 1474 overleden, Wolfart genaamt, daar gemelde Heer van Vere maar één Bastard Zoon, Paulus, naliet; dan twee Zoonen procreëerende by Vrouwe Aleyt van Haarlem; Hendrik en Wolfart van Borssele, die ieder een byzonder Stamhuis formeerden: van den eersten is de tak van Schellach of Lauerdale, en van den laatsten die van Spreeuwenstein afgekomen.’ - Zulks wordt gestaafd door eene nevensgaande Memorie van Heer Wolffaert van Borsselle, geschreeven in 't jaar 1600, ter aanwyzinge zyner afkomste, ten behoeve zyner kinderen: waar in hy voorkomt als een Zoon van Adolff van Borssele, wiens Vader, Wolffert van Borsselle, een Zoon was van opgemelden Wolfart van Borsele, den tweeden Zoon van bovengenoemden Heer Paulus van Borsele.